zondag 2 maart 2025

HHC r.24

Even geen zorgen wegens de RSB-competitie. Iedereen kon zich op het gemak concentreren op een partij tegen een ander clublid. Hierbij werd ook een einde gemaakt aan de derde ronde van de bekercompetitie. Wegens de vakantieperiode had een aantal leden andere plannen voor hun donderdagavond, terwijl anderen juist nu goede mogelijkheden zagen om een potje te komen spelen.

Die laatste bekerpartij van de derde ronde werd gespeeld tussen Dik van der Pluijm en Thomas Ammerlaan. Eerstgenoemde had de mogelijkheid gevonden om naar de clubavond te komen en laatstgenoemde vond weer de mogelijkheid om de beide partijen uitgebreid te analyseren voor de website. Hier volgt dan zijn relaas: 

De eerste partij mocht Dik met wit beginnen. Over de opening is weinig te zeggen, het ging voor een lange tijd gelijk op, hoewel zwart misschien enige moeite heeft om de loper op c8 te ontwikkelen. Zet 13 was misschien het enige moment voor Dik om het initiatief over te nemen:

f4 en a4 zijn de makkelijke zetten, waar wit een mooi voordeeltje heeft (ongeveer +1.1). De beste lijn voor wit is het computeridee Te1, gevolgd door ...;Pc5 - Lf1;a5 - Te3;Pc6 - Dg4 zodat wit een redelijke aanval krijgt (hoewel het nog redelijk te verdedigen is). Dik koos voor a3 waarna ik Pc6 speelde en de positie is weer redelijk in balans. - f4;b5 - Ld3;Pc5 volgde, waarna Dik geen seconde aarzelde om Lxh7+ te spelen: 

De vraag is dan natuurlijk: is dit een goed offer? Het antwoord is ja, het is de beste zet, maar het staat nog niet gewonnen voor wit. ...;Kxh7 - Dh5+;Kg8 - Tf3 werd gespeeld, Pf3 was misschien ook een redelijke optie, maar Tf3 is inderdaad de betere zet. Na Te8 ging hij echter de mist in met Th3. De beste lijn is a4, zodat de loper naar a3 kan. b4, om de diagonaal dan te sluiten, a5, zodat zwart niet a5 na c3 van wit speelt en Kf8. En na nog een aantal zetten is er een zettenherhaling met - Dh8+;Ke7 - Dh4+; Kf8, of iets in die trant in ieder geval. Kortom, een niet makkelijke positie voor wit en na Th3 staat het zelfs een stuk beter voor zwart:

De enige zet, die gelukkig ook makkelijk te spelen is, is Kf8. De enige zet, die nog remise voor wit geeft, is a4 en na b4 moet je c4 spelen, wat niet erg menselijk is. Dik ging hier voor Dh8+, zodat Ke7 geforceerd is. Veel meer actie was er daarna niet, wit heeft niet genoeg stukken om in de aanval te krijgen en Dik had ook een stuk minder tijd. De eindstelling is:

waarna Dik door de tijd ging, hoewel er niet veel meer aan te doen is, wat wit ook speelt. Zwart speelt De3+ waarna ...;Dxe3+ - Txe3 geforceerd is en zwart compleet gewonnen staat met een stuk extra.

Voor de tweede partij was een remise genoeg voor mij, dus was ik ook niet van plan om veel chaos te creëren. Veel gebeurde er dan ook niet in de opening en Dik moest dus de winst zien te vinden in het midden- of eindspel. Ik gaf hem een goede kans op zet 21:

Ik probeerde - misschien iets te erg - van mijn e3-zwakte af te komen met ...;dxc4 - Dxc4 en Pe5 om op f7 te slaan. Na ...;Txe3 - Txe3 kan ik namelijk niet Pe5 spelen, want na ...;Pxe5 - dxe5 heeft hij het vervelende Dd7, waarna mijn positie langzaam uit elkaar valt. In plaats van Pe5 kan ik dus beter a4 en met een pion minder spelen. Na ...;dxc4 - Dxc4 speelde Dik echter De7, wat mij één zet geeft om mijn positie te redden:

- Kh1!, met als dreiging Pd2. Dit gebeurde dan ook ...;c6 - Pd2;Txe3 - Txe3;Dxe3 - Dxf7+;Kh7 - Pf3; Tf8 - Dxb7;Ph4 - Dxc6;Dxd4 - Dc2;Pg6, waarna het wit is met een pion meer en een betere stelling. Ik speelde Td1 en Dik probeerde daarna nog ...;Df6 - h3;Kh8 - Td7;Pf4 - a6;Dh4 - Df2;Da1+ - Kh2 waarna hij weer door de vlag ging, hoewel wit een stuk beter staat en de kans al erg klein was dat ik ging verliezen:

Het zou nog redelijk gelijk zijn als zwart op a3 kan slaan, maar na De7 kun je direct opgeven.

Na deze spannende partijen, met een uitgebreide analyse door Thomas, nu de blik gericht op de verder gespeelde interne partijen. Daarbij was de toppartij die tussen Maurits Leentvaar en Ernst Jan Pluim Mentz. Daarin probeerde Maurits een gaatje te vinden in de stugge zwarte verdediging. Dat leek er te komen nadat Maurits een door een pion aangevallen paard naar c5 bracht. Nu was er de mogelijkheid om dat paard te slaan, na terugslaan echter werd de zwarte dame door een toren aangevallen dus koos Ernst Jan er voor om dat niet te doen. Hierop leek Pxb7 (een pion) een goede mogelijkheid. Hiermee werd de zwarte dame aangevallen maar zwart zou ook de witte dame kunnen slaan met de loper van d6. Dit alles zou vereenvoudiging van de stelling betekenen maar er zat een grote adder onder het witte gras want zwart zou - na - Pxb7;Lxg3 - Pxd8 het vervelende ...;Lf4 kunnen spelen en daarmee de witte toren op c1 aanvallen. Deze actie zou wit het paard kosten en dat vond Maurits dus geen optie! Maar toch verloor hij de partij desondanks. Een nieuwe clash tussen Martijn van Dam en Jan van Dam bracht blijkbaar geen grote spanningen want al vrij snel (in elk geval voor tienen) liepen beiden al bij andere partijen te kijken. Het bleek, dat ze remise hadden gespeeld. Een heel ander verhaal ontstond in de partij tussen Albert Bijzitter en Julian Krabbendam. Zij waren namelijk als allerlaatsten nog bezig met hun partij en Julian bleek er de meeste tijd in te hebben gestoken. Tegen het einde van de partij had hij al veel minder dan vijf minuten over, terwijl Albert nog maar net met de laatste twintig was begonnen. Maar dat veranderde toch enigszins omdat Julian een aanval via de voor hem achterste rij wist op te zetten. Hierdoor kwam de witte koning toch een beetje in problemen, wat dus de nodige bedenktijd kostte. Maar Albert wist dit op te lossen en creërde een vrijpion op de c-lijn. In eerste instantie kostte hem dat een pion maar als je daarmee je pion tot dame kunt laten promoveren dan heb je dat er wel voor over! Dit kostte Julian dus een toren en ook ging hij er bij door de vlag, met dus verlies als gevolg. Hans van Calmthout had ook weer eens de mogelijkheid gevonden om een partij te komen spelen en stuitte daarbij op Jan van Baardwijk. Altijd pittige partijen met Jan. Fijne tegenstander ook. Jan verraste me met een opening, waarbij Viktor Kortschnoj rond de jaren 2000 met zwart goed scoorde. Goede voorbereiding van Jan of ’n creatieve openingsbehandeling van onze man uit Heenvliet? Kort en goed, zwart kwam met licht voordeel uit de opening. In het middenspel was zwart niet krachtdadig genoeg en kreeg wit licht voordeel. Het eindspel was voor wit. Dat ook wit het krachtiger had moeten spelen, blijkt uit het volgende diagram: 

Zwart heeft zojuist 29..Lh5 gespeeld. Met nog 11 minuten op de klok, speelde wit hier 30 Td4. Wit had echter beter wat tijd uit moeten trekken, om de stelling te doorgronden. Zie: 30 Td5x-ed5x 31 Ld5x+ - Kf8 32 Lb7x -Tb8 33 b6-Td7 34 c6 !-Td6x 35 c7 // de verbonden vrijpionnen beslissen de partij. In de partij forceerde wit een vrijpion op c6, die de partij ook besliste.

Nu dan Bonne Faber tegen Reinier van der Wende. Hierbij werd Bonne een beetje verrast door de keuze van opening van Reinier. Dat bracht op zeker moment de volgende stelling op het bord:

Hier plaatste Reinier met ...;Pxd4 een er gevaarlijk uitziend offer. Er viel weinig anders tegen te doen dan - Pxd4;Dxd4 en nu wist Bonne niet beter te bedenken dan - Le3!? Het beste zou - Dxh7+;Kxh7
- cxd4;Pe4 - Ld3;g6 zijn geweest. Nu staat wit gewoon een pion achter en dat gaat tenslotte de verdere partij bepalen. Er werd nog wat materiaal geruild en zwart gaat het centrum beheersen met zijn extra pion. Al duurt de partij in totaal nog wel 50 zetten, toch komt er totaal geen mogelijkheid meer voor Bonne dan slechts opgave op zet 50.

Leo Stelloo zou het in principe wat makkelijker moeten hebben tegen Kees Breen. Maar Kees beet zich een beetje vast in de stelling en hield het lang vol. Totdat hij het op de voor hem achterste lijn heel moeilijk ging krijgen, waarbij hij moest kiezen tussen een toren of een paard kwijtraken. Hij koos er voor om zijn paard weg te spelen maar daardoor kwam hij in steeds grotere problemen. Toch probeerde hij er nog iets van te maken. Maar dat mislukte en zo verloor hij de partij. Ook Ad van der Ree had zich weer eens opgewerkt om een partij te komen spelen en werd daarvoor ingedeeld tegen Michael Smalheer. Ad was een beetje roestig geworden qua schaken en gaf Michael kansen om een goed resultaat te krijgen. Maar daar slaagde Michael echter niet in en Ad wist de partij te winnen. Een andere verrassing kwam tot stand tussen Sheila de Jonge en Jacques Kokshoorn. Normaal gesproken weet Sheila er lustig op los te spelen, deze avond had ze die manie in een iets mindere mate en zo kon Jacques langzaam maar zeker het betere van het spel krijgen. Uiteraard gaf Sheila zich niet zo snel over maar tenslotte moest ze toch in verlies berusten. Hans Maagdenberg werd ingedeeld tegen Timo van Kesteren en zijn naamgenoot gaf enig commentaar op die partij (net als op die van zichzelf, waarvoor nog dank!): Jeugdtempo voor Hans. Je moet het, als oudere, doen met de helft van de tijd. Hans begon rustig, bij Timo flitsten de zetten op het bord. Hans Le3, Timo ..Pd5, Hans moet gedacht hebben: van mijn loperpaar blijf je af, vriend en speelde Ld2? Timo ..Lg7xd4, pionwinst. Teleurstelling bij Hans, maar op ons niveau krijg je meestal een tweede kans. Die kwam, zie:

Wit aan zet kon de partij in één zet beslissen met c4, maar Hans deed Ld5x. Jammer hoor. Daarna peuzelde Timo nog een pionnetje op c2 en ging het tijdnoodduiveltje meespelen. Timo won verdiend. Dan Wim Noordermeer, die het (figuurlijk) aan de stok kreeg met Frits van der Veeke. Dat ging niet zo goed voor Frits, hij verloor materiaal en tenslotte de partij. Nog een partij waar niets van werd gezien en die vrij snel klaar was: Duncan Peltenburg tegen Dennis de Graaf. Vrij snel kwam dus de beslissing en bleek Dennis gewonnen te hebben.

Tenslotte weer de nieuwe tussenstand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten