De schaakavond begon goed. Tot mijn verrassing bleken mijn twee neefjes, die bovendien een tweeling zijn, ook naar de club te zijn gekomen. Ze kregen schaakles in één van de zaaltjes van de Petrakerk. De hoofdzaal is tegenwoordig te klein voor alle jeugdschakers – er zijn er inmiddels meer dan dertig, zo heb ik begrepen.
Tegen achten was het zover. Voorzitter en wedstrijdleider Fred van Wieringen heette de spelers uit Rotterdam welkom. We speelden namelijk een RSB-wedstrijd tegen het tweede team van Erasmus, een pittige tegenstander waar we eerder van hadden verloren. Gek genoeg hadden we vorig jaar met 7-1 gewonnen van hun eerste team. Best een vreemde situatie, als je erover nadenkt. Maar goed, Fred sloot zijn welkomstwoord af en de spelers gaven elkaar een hand als teken dat de wedstrijd kon beginnen. Mijn neefjes staken hun duim omhoog ten teken van succes!
Eén bord bleef echter leeg aan de overkant. Ik speelde met wit tegen een tegenstander, Cander Flanders, die blijkbaar nog onderweg was. Op advies van de wedstrijdleider deed ik mijn eerste zet en drukte de klok in. De seconden begonnen te tikken... Ondertussen hield ik met een schuin oog de deur in de gaten. Ik verwachtte dat mijn tegenstander ieder moment zou binnenkomen, maar het duurde langer dan gedacht. Dus begon ik maar een beetje rond te kijken. Zou ik alvast een kop koffie nemen? Nee, ik wacht nog even. Het is wel zo beleefd om eerst op de tegenstander te wachten.
Dan maar een rondje door de zaal. Ik keek naar de borden van mijn teamgenoten. Aan bord 3 leek Tim van Huizen al snel uit de theorie te zijn. Hij speelde met zwart, en na de zetten 1. e4;c5 2. b4 stond er een stelling op het bord die hij nog niet eerder had gezien. Na lang nadenken speelde hij b6, wat niet de gebruikelijke zet is – nemen op b4 is de hoofdvariant. Door b6 stond zijn toren gevaarlijk ongedekt.
Toch maar naar het koffieautomaat gelopen. Mijn tegenstander kon het bekijken; inmiddels waren er twintig minuten verstreken, en ik had gewoon trek in een bakje koffie. Terug in de speelzaal keken meerdere teamgenoten mij vragend aan. "Waar is je tegenstander?" leek in hun ogen te staan. Ik kon alleen maar mijn schouders ophalen en een beetje beteuterd kijken.
Aan bord 1 zag ik dat Ernst Jan Pluim Mentz snel speelde en besloot te gaan voor twee paarden tegen een paard en een loper, met de dames en torens nog op het bord. Hij stond echter wat opgesloten; zijn tegenstander had duidelijk meer ruimte. Mijn aandacht ging vervolgens naar bord 2. Daar was Thomas Ammerlaan bezig met een typische Thomas-partij: een chaotische stelling met veel ruimte voor beide spelers. Zijn tegenstander maakte daar slim gebruik van en won een gezonde pion in het centrum, gevolgd door een flinke stukkenruil. Thomas stond een pion achter, en dat is vaak het moment waarop hij zijn nauwkeurigste spel laat zien. Hij ging er echt voor zitten. Rokeren en de koning in veiligheid brengen? Niet zijn stijl. In plaats daarvan speelde hij Kf2 en vervolgens Kg3. Je moet het maar durven! Ondertussen had hij zijn pionachterstand alweer goedgemaakt. Zelf zegt hij nog het volgende over zijn partij: Het begon met een opening waar ik vrij bekend mee was tot een zet of 13, waarna wit een klein voordeeltje heeft:
Ik liep verder door de zaal en dacht opnieuw aan mijn tegenstander. Als hij nog steeds niet was gearriveerd, moest het wel een enorme file zijn. Inmiddels was het bijna een uur sinds de wedstrijd begonnen was. Op mijn bord stond een eenzame pion op d4 te wachten op een reactie – maar die kwam niet. Daarom ben ik waarschijnlijk ook nooit gaan vissen. Urenlang aan de waterkant zitten wachten op een beet? Niets voor mij! Met een steeds chagrijniger gevoel haalde ik een tweede kop koffie.
Ik liep wat doelloos rond. De partijen van mijn teamgenoten konden mijn aandacht niet echt meer vasthouden. Aan bord 4 zag ik dat Jan van Huizen ruim een half uur meer bedenktijd had dan zijn tegenstander. Aan bord 5 probeerde Maurits Leentvaar met een pion achterstand een koningsaanval op te zetten. Borden 7 met teamleider Jan van Dam en 8 met invaller Rik Verheij waren nog redelijk in evenwicht.
Om half tien kreeg ik eindelijk de officiële uitslag van mijn partij: 1-0 reglementair. Mijn kortste lange partij ooit. Ja, een punt is mooi, maar leuk was het niet.
Na nog drie rondjes door de speelzaal te hebben gelopen, dit keer met een biertje in de hand, besefte ik dat ik beter thuis had kunnen blijven. Ik had er de pest in. Mijn jas ging aan, een paar zwaaibewegingen naar mijn teamgenoten, en hup, de zaal uit. Mijn avond was verpest.
De volgende ochtend las ik op de site van de RSB dat we de wedstrijd verloren hadden. Ook dat nog! Nog te zien op het wedstrijdformulier:
Het lukte Jacques Kokshoorn niet om goed om weerstand te bieden aan Reinier van der Wende. Jacques vond dat hij slecht speelde. Nadat Jacques een loper en een pion achter stond kreeg Reinier de felicitaties.
De volgende partij is die tussen Leo Stelloo en Bonne Faber. De opening verliep volgens bekende lijnen maar hier verbruikte Leo al veel tijd voor en verlies op tijd ging zodoende al een beetje verschijnen aan de schaakhorizon. Nu ging het een spannend gebeuren worden wegens een lange rokade voor Leo en een korte voor Bonne. Leo ging nu druk uitoefenen op de koningsstelling van Bonne, die voor de zekerheid zijn koning maar naar h8 speelde. Nu speelde Leo een foutieve tussenzet, waarmee hij ook meteen een tempo verloor. Hij speelde namelijk zijn loper van e2 naar d3 en daar had Bonne direct van
Wim Noordermeer en Mitchell Leemeijer kwamen beiden goed uit de opening. De strijd werd in het centrum gestreden. Toen ik later weer bij het bord ging kijken, stond Mitchell een toren achter. Met dit materiaalvoordeel, winst Wim de partij te winnen. Jeugdspeler Timo van Kesteren begint beter te presteren bij het schaken bij de senioren. Daar weet Michael Smalheer nu alles van. Michael werd vanaf het begin onder druk gezet en zijn stukken konden geen kant meer op. Na het winnen van een loper, was de partij afgelopen. Weer winst voor Timo. Knap gedaan. De partijen Sheila de Jonge–Albert Schaefer en Ellen Akershoek–Baris Kinis werden in een aparte zaal gespeeld. De opkomst was groot en het eerste team speelde haar wedstrijd tegen Erasmus 2. Je zou denken…lekker rustig, echter in de zaal ernaast werd er geoefend op een muziekinstrument en dat was nogal irritant.
Sheila had niet veel moeite met Albert en kwam al snel een stuk voor. Een aantal zetten later werd Albert zelfs schaakmat gezet. Ellen kwam niet goed in haar spel tegen Baris. Baris kon diverse pionnen veroveren. Toen er ook nog een toren af ging, vond Ellen het wel welletjes. De partij tussen Hans Maagdenberg en Dennis de Graaf ging gelijk op. Totdat Dennis de kans kreeg om toren en dame samen op de h-lijn te krijgen en zo mat te dreigen. Maar hij had overzien, dat Hans schaak kon geven en hem zo enkele zetten later mat kon zetten. Dan de partij tussen Duncan Peltenburg en Frits van der Veeke. Frits werd door Duncan terug gedwongen en kreeg een sterke aanval op zijn koningsstelling. Frits zag een zet over het hoofd en kon een schaakmat niet meer voorkomen. Duncan was blij met de overwinning.
Dit brengt dan weer een nieuwe tussenstand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten