zondag 9 maart 2025

HHC r.25

Een ronde met enkele toch wel verrassende uitslagen. Helaas schitterden enkelen van de club-top 10 door afwezigheid, zodat deze top niet echt door elkaar werd geschud. Gelukkig werd er nog wat commentaar ingeleverd, zodat het geheel weer een interessant tintje kreeg, dank daarvoor!

We beginnen dan met het commentaar van Fred van Wieringen bij de eerste partij, die tussen Jan van Huizen en Albert Bijzitter. Dit was een mooie partij. De opening ging gelijk op. In het verloop van de partij werden de stukken verschoven naar de damevleugel. Albert had lang gerokeerd en Jan trachtte met een pionoffer een sterke aanval op te zetten. Echter, Albert wist de extra pion te houden en dwong Jan tot het ruilen van de torens. Uiteindelijk bleven een paard voor Jan en een loper voor Albert over. Hij wist, met precisie, die extra pion tot op de zevende rij te brengen. Onbereikbaar voor Jan. Een mooie overwinning, Albert. Met daarbij de intrede in de nieuwe top 10! Dan een verslag van de andere commentator, Thomas Ammerlaan, over zijn partij tegen Reinier van der Wende: Het ging redelijk gelijk op in de opening, na - Pf3;Pf6 speelde ik b4, om Reinier uit zijn theorie te halen, maar hij speelde het goed verder, dus geen snel voordeeltje. In tegendeel was er voor Reinier zelfs een trucje om een sterke aanval te creëren:

...;Pxe4!, want na - Lxg7;Pxd2 - Lxf8? (Dxd2 is beter, maar je loopt dan gewoon een pion achter na Kxg7);Pxf1 - Lxe7;Dxe7 - Kxf1;Tf5 en opeens ziet het er niet meer zo goed uit voor wit:
Gelukkig voor mij speelde Reinier snel Dc7 en zijn er niet zoveel problemen meer voor wit, behalve de a-pion. Een leuke positie was het voor mij niet, Reinier wist een hoop druk te zetten via de a-lijn en mijn loper op b2 is toch niet zo goed als het lijkt. Ik moest elke zet de a-pion tactisch verdedigen, wat wel als voordeel gaf, dat Reinier veel meer tijd nodig had per zet dan ik. Het is alleen niet altijd even makkelijk om elke zet een nieuwe trucje te vinden, zodat hij de pion niet kan nemen. En dus was er ook één moment dat hij de pion kon winnen:
Na mijn zet De1 - met als idee De7 - had Reinier h6 kunnen spelen. Na - Pf3;b5! - wat de pion uiteindelijk wint - werd Pf8 in plaats van h6 gekozen. Dat was het laatste moment dat Reinier beter stond want, nadat een paar stukken het bord verlieten, zag het er een stuk beter uit voor wit. Een blunder van Reinier volgde dan ook:
..;Db7? en na Dd6 is er geen manier meer om c6 te verdedigen. Geprobeerd werd Tc8, maar na Tec1 schoot Reinier - denk ik - in paniek. Want hij speelde ...;b5 - axb5;Dxb5 - De6+ en ik win de toren op c8. Een paar zetten werden nog wel gespeeld, maar al snel was het duidelijk dat een torenruil en mat niet voorkomen konden worden en dus is dit de eindstelling:
Dan kijken we naar een partij tussen twee van de aanstormende jeugdtalenten, Martijn van Dam en Tim van Huizen. Ze speelden een spannende partij, met langzamerhand een voorsprong voor Tim op de klok. Maar qua stelling was er geen voorsprong voor hem, hij keek eigenlijk tegen een achterstand van een pion aan en daar wist Martijn goed gebruik van te maken. Er kwam een stelling met aan beide kanten twee torens plus pionnen. Daarvan had Martijn op zeker moment twee meer. Maar Tim wist wel steeds matdreigingen in de stelling in te bouwen, wat Martijn meestal wel de nodige bedenktijd kostte. Tim kreeg zijn beide torens op de - voor hem - voorlaatste rij en viel daarmee de pionnen van Martijn op c2 en op g2 aan. De pion op c2 werd verdedigd, die op g2 mocht Tim hebben, wat Martijn betrof. Nu werden er twee torens geruild, waardoor het enigszins eenvoudiger werd voor Martijn. Dat had tenslotte tot gevolg, dat Martijn zijn handen in een juichkreet kon opsteken wegens de winst in de partij. Julian Krabbendam en Leo Stelloo maakten elkaar het leven zuur op de lijnen e, d en c. Leo wist de stelling met een loper en twee torens onder druk te houden. Wel speelde Leo echter een verkeerde zet met een pion, waardoor Julian de partij naar zich toe kon trekken. Met een meerderheid aan pionnen wist Julian de partij te winnen door Leo in zetdwang te brengen. Het was even geleden, dat Fred van Wieringen en Bonne Faber tegen elkaar speelden. Fred, met de witte stukken, probeerde de Ben-Oni opening te vermijden. En dit lukte. Onderling werd dit eerder vaak gespeeld. Bonne kon, gaande de partij, zijn stukken niet ontwikkelen. Beide paarden konden geen goed veld vinden en de loper op c8 is niet van zijn plaats geweest. Wel kreeg de partij op zeker moment toch Ben-Oni kenmerken, wat na de achtste zet van Bonne te zien was. Zojuist had Bonne het slechte ...;Dc7 gespeeld, waar Fred met - Pc5 gebruik
van had kunnen maken. Maar hij koos met - Ld3 voor ontwikkeling van zijn materiaal. Enkele zetten later (zie diagram) had Fred eigenlijk al de partij kunnen beslissen. Als hij hier - Lxe7;Txe7 - Pd5! had
gespeeld had hij een kwaliteit vóór kunnen komen, wat al een soort van beslissing had betekend. Maar hij speelde - Lf4, met de dreiging c5 en ook dit leek hij niet te zien, want hierna speelde hij h3 om de loper waarschijnlijk een eventueel goed heenkomen te bieden. Fred bracht nu zijn paard naar a4 met een dreiging op b6. Daarom speelde Bonne in arren moede maar ...;Dd8. Ook de dame keek even later vanaf veld b4 naar b6. Met Db6 werden de dames geruild, hoewel ...;Ld7 wel beter voor Bonne zou zijn
geweest want nu kwam de toren op a8 in moeilijkheden na ...;Dxb6 - Pxb6;Ta7. Met Pb6 en Lb8 wist Fred een kwaliteit te winnen. Door pion d5 te slaan stortte het hele zwarte kaartenhuis in elkaar, waarna Bonne even later opgaf. Bij het opnemen van de aanwezigheid had de indeler Wilco Baartmans gemist, waardoor Wilco niet ingedeeld werd en dus veroordeeld tot het spelen tegen De Pionier of weer terug naar huis gaan. Wilco koos voor het eerste maar was blijkbaar toch een beetje geïrriteerd door dit feit en zodoende was deze partij snel afgelopen. Het verdient dus aanbeveling om je even te melden bij de indeler bij binnenkomst! Verassend was de binnenkomst van Albert Schaefer. Albert was door privéomstandigheden een aantal jaren niet in staat geweest om naar de vereniging te komen, maar deze omstandigheden waren nu beter opgelost. Jacques Kokshoorn kon Albert nu testen of hij het schaken niet was verleerd. En dat was Albert zeker niet, hij gaf goed partij. Jacques had een licht voordeel en Albert zag niet dat een toren zijn dame kon pakken. De partij werd nog doorgespeeld maar Jacques gaf geen krimp en pakte de winst. Sheila de Jonge begon tegen Michael Smalheer met een aanval op de koningsstelling. Michael verdedigde goed en had na een grote afruil een voordeel met zijn pionnen. Sheila dreigde met haar pionnen door te lopen en Michael ook met de zijne. In plaats van zijn pion door te schuiven met direct schaak (hij was dan een zet eerder dan de pion van Sheila), probeerde Michael de pion van Sheila tegen te houden. Dit lukte niet en Michael verloor teleurgesteld de partij. Jeugdlid Timo van Kesteren mocht het nu proberen tegen Frits van der Veeke. Timo wist een kwaliteit te winnen. Frits had zijn paard in het centrum geplaatst. Een goed veld, dat wel. Maar Timo kon er omheen schaken en dameruil afdwingen, waardoor Frits geen mogelijkheden meer zag en opgaf. Resten nog het verhaal wat de beide dames betreft onderaan de lijst. Het zou heel mooi zijn, als hun mentaliteit een vaste prik voor een aantal andere leden een vaste prik zou zijn: regelmatig de clubavond bezoeken ondanks zo goed als altijd hun partij verliezen. Ook deze avond werd het weer van hetzelfde laken een pak. Duncan Peltenburg snoerde Ellen Akershoek steeds meer in, totdat ze mat in één over het hoofd zag, iets, wat Duncan wel had gezien en ook uitvoerde. Tenslotte dan Sandra Schwaab, die met de listen van Wim Noordermeer te maken kreeg. Ook zij overzag dat Wim mat kon geven op a7. Ze speelde, nietsvermoedend, een torenzet en keek heel verbaasd toen Wim die zet beantwoordde met Dxa7#. Toch brengt dit ons weer een nieuwe tussenstand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten