Eerst de kijker gericht op het thuisgebeuren, waar slechts één van de hoger geplaatsten verstek moest laten gaan. Een belangrijke partij ging tussen Ernst Jan Pluim Mentz en Thomas Ammerlaan. Zoals wel vaker leek Thomas meer tijd bij andere borden door te brengen dan bij zijn eigen partij. Toch gebruikte hij wat meer bedenktijd dan zijn tegenstander. Maar Ernst Jan bouwde zijn stelling weer heel voorzichtig op en liet Thomas zo nu en dan weinig keus. Toch werd Thomas zeker niet weggespeeld en bleek tenslotte de b-pion van Ernst Jan het breekpunt in de partij te worden. Deze pion dreigde dan ook door te breken, wat Thomas niet zo ver liet komen en opgaf voordat hij nog een dame tegenover zich kreeg. Heel verrassend verliep dan het gevecht tussen Jan van Baardwijk en Jan van Dam. Eerstgenoemde Jan hield het veel langer en beter vol dan te voren verwacht. Hij kreeg zelfs een overwicht in het centrum met zijn beide torens op de e-lijn en de dame daar nog eens achter. De andere Jan wist hier zijn beide torens op de achterste rij tegenover te stellen, terwijl zijn dame zich op de diagonaal e1-a5 bevond. Klein nadeel voor Jan van Baardwijk was dan dat zijn zwartveldige loper een beetje niets stond te doen h4 en daar wat ingesloten leek te staan. Maar deze Jan zag een mooie mogelijkheid met het spelen van deze loper naar e1, zo de zwarte dame, die dreigingen in het werk stelde op de damevleugel. De dame moest dus andere oorden opzoeken en Jan van Baardwijk kon nu druk uit gaan oefenen via veld e1 met een toren. Deze druk leek Jan van Dam wat te veel te worden en hij offerde daarom zijn witveldige loper tegen een pion. Dankzij de druk via de achterste rij werd een stel torens geruild en kwam de eerste rij wat onbeschermd te staan. Daarlangs leek Jan van Dam kansen op eeuwig schaak te gaan krijgen maar zijn tegenstander wist daar fraai aan te ontsnappen. Inmiddels had deze een vrijpion op de f-lijn weten te maken en deze rende naar de overkant. Toen deze tenslotte het grootste genot voor een pion had gekregen en de kansen op eeuwig schaak verdwenen bleken gaf Jan van Dam de partij op. Ook de moeite waard was de strijd tussen Albert Bijzitter en Jan van Huizen. Eerst was Albert een pion achter geraakt, terwijl Jan een vrijpion op de h-lijn had gekregen, die wel gemakkelijk onschadelijk kon worden gemaakt, maar dat had wel het nadeel dat de koning van Albert zo ver als mogelijk van het strijdtoneel verwijderd ging raken. Inmiddels had Jan zijn koning op de damevleugel op rooftocht gestuurd, wat hem een hele serie vrijpionnen opleverde. Albert had nog een paard over gehouden en Jan een loper. Deze stukken konden echter geen verdere invloed uitoefenen op het gebeuren op de damevleugel en toen Jan's a-pion heel dicht bij zijn promotieveld kwam gaf Albert de partij op. Bonne Faber speelde zijn geliefde opening tegen Jaap Santifort maar kon daarmee geen vuist maken. Die maakte Jaap ook niet maar Bonne onderschatte de mogelijkheden die Jaap wist te creëren op de damevleugel en dacht aan een achterstand te ontkomen door een geslagen pion niet terug te slaan maar een aangevallen pion liever te beschermen. Die pion had niet echt geslagen kunnen worden omdat het dan een achterstand van een stuk tegen twee pionnen voor Jaap was geworden, iets, wat hij hoogstwaarschijnlijk niet zou hebben gespeeld. Nu kwam hij "goedkoop" een pion voor te staan, een voorsprong, die uiteindelijk het resultaat in de partij zou beslissen. Er was nog een mogelijkheid voor Bonne om de pion terug te winnen, zijn koning stond echter nog gevangen achter de paaltjes en zodoende moest hij eerst een gaatje maken waarna die winst van een pion verdween. Nu werd het voor Bonne dweilen met de kraan open, hoewel hij het nog wel een tiental zetten volhield voor hij Jaap de hand schudde.
Dan nog een aantal partijen, daar weinig of niets van werd gezien, te beginnen bij Wilco Baartmans tegen Kees Breen. Zij waren relatief snel klaar met hun partij en Kees was de verliezer. Dan had Jacques Kokshoorn het moeilijk tegen Tim van Huizen. Hij zal van alles hebben geprobeerd om aan verlies te ontkomen. Maar Tim zal geen medelijden hebben gekend, zodat Jacques tenslotte niet beter wist te doen dan opgeven. Baris Kinis speelde - met het jeugdtempo - tegen Frits Wilschut, die weer eens zijn stelling mooi opbouwde maar op een gegeven moment de goede weg kwijtraakte, wat hem uiteindelijk verlies opleverde. De laatste partij ging tussen Wim Noordermeer en Julian Krabbendam. Blijkbaar wist Wim hierbij zijn gekende stijl niet te ontwikkelen. Tenminste, Julian wist zijn tweede partij in deze competitie winnen af te sluiten.
Dit alles heeft weer een nieuwe tussenstand tot gevolg.
Over de wedstrijd va het tweede team doet Martijn van Dam verslag, terwijl Sheila de Jonge een fotoshoot deed.
De derde wedstrijd van het tweede team. Vol goede moed, na onze twee eerdere overwinningen dit seizoen, vertrokken wij naar Schiedam om het op te nemen tegen het derde team van Fianchetto.
Al vrij snel was Reinier van de Wende klaar met zijn partij aan bord 2. Zijn tegenstander had een pion geslagen die Reinier niet meteen terug kon pakken want dan zou hij een stuk verliezen. Er waren wel twee andere opties, namelijk eerst een pion met schaak te slaan en daarna het paard te pakken of nog 2 extra pionnen te ruilen voor een paard. Er werd voor het tweede gekozen en daardoor was er ook een aanvallendere stelling, die meteen voor resultaat zorgde, want de tegenstander overzag dat één van de pionnen voor de koning gepend stond, waardoor de dame kon inslaan en mat niet meer tegen te houden was. Een snelle eerste overwinning voor het team (0-1).
Teamleider Sheila de Jonge, spelend aan bord 6, had in haar partij een pion geruild voor een betere stelling. Haar tegenstander had een mataanval maar Sheila kon een kwaliteit winnen, door een aftrekaanval op dame en toren. En zo werd de toren ook geslagen. De tegenstander ging rustig verder met de mataanval maar had over het hoofd gezien dat het paard, wat net de toren had geslagen, nu ook de dame kon slaan (0-2).
De derde partij die werd beslist was die van Maurits Leentvaar. Aan bord 4, met de zwarte stukken, speelde hij een agressieve partij en dirigeerde zijn pionnen naar voren. Zijn tegenstander wist niet goed hoe hij hiermee om moest gaan en zodoende kwam Maurits een aantal pionnen voor te staan. Hij bleef druk zetten en wist zo een driedubbele aanval op het bord te krijgen met dame of torenwinst of mat in het vizier. De tegenstander dacht mooi de dame te redden en een pion terug te pakken maar overzag de laatste zet (0-3).
Aan bord 1 speelde Alex van Wieringen een gelijk opgaande partij. De tegenstander bood op een gegeven moment remise aan en na overleg met de teamleider werd dit geaccepteerd (½-3½).
Ivan Jansen speelde aan bord 8 ook een gelijk opgaande partij, met druk op de pionnen van de tegenstander. Na het afruilen van een aantal stukken bleven er een gelijk aantal pionnen, ongelijke lopers en de dames over. Zijn tegenstander bood remise aan maar Ivan wilde kijken of hij er wat meer uit kon halen. Dit gebeurde niet en het werd remise en het eerste wedstrijdpunt was binnen (1-4).
Michiel Landman had een lastige partij aan bord 5. Het lukte hem wel om zijn gebruikelijke druk te zetten maar zijn tegenstander wist hier goed mee om te gaan en een kwaliteit te winnen. Hierna had Michiel met druk te maken op zijn koning, hier wist hij dan op zijn beurt goed mee om te gaan en zo konden de stukken van Michiel toch naar de koning van de tegenstander kijken. Er werd besloten tot het afruilen van de meeste stukken en daardoor kon een pion van Michiel oprukken, waarna zijn tegenstander opgaf om de promotie te voorkomen. Hierdoor was de winst voor het Pionier team een feit (1-5).
Aan bord 7 had Leo Stelloo zijn gebruikelijke tijdsproblemen, wat terug te zien was in 45 minuten voor zijn tegenstander terwijl Leo zelf minder dan 5 minuten had. De stelling was verder redelijk gelijk maar met het vallen van de vlag verloor Leo (2-5). Hij mopperde overigens nogal over de herrie aan de bar, naast de speelzaal, waar hij veel last van had.
Martijn van Dam was als laatste nog bezig met zijn partij, aan bord 3. In het middenspel keken de verschillende pionnen elkaar aan, maar pionwinst was voor beiden niet mogelijk. Hierdoor stonden de stukken, voornamelijk van de tegenstander, redelijk vast. Na het verplaatsen van de stukken richting de koningsvleugel kon Martijn een koningsaanval beginnen. Met precies spel wist hij het de tegenstander lastig te maken en stukwinst te forceren. De koning kon zo wel meer naar het midden van het bord lopen, maar ontsnappen zou alleen lukken door nog meer op te geven. Dus gaf de tegenstander zelf maar op (2-6).
Een mooi resultaat voor het tweede team, dat nog steeds het maximale aantal wedstrijdpunten heeft.
Ook hier hoort natuurlijk een wedstrijdformulier bij:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten