zaterdag 23 oktober 2021

Ronde 7

Dit werd een ronde met enkele mooie ups, echter waren er ook downs. Ook het deelnemersveld was weer eens oneven en dat lot trof ditmaal Wim Noordermeer, die blijkbaar meer heil zag in een avondje voetbal kijken dan een partij spelen tegen alle aanwezigen. Althans, hij ging meteen huiswaarts. Zou de opkomst, die redelijk normaal was, ook nog te maken hebben met dat voetbal en de herfstvakantie? Nog een update!

Het is altijd prettiger om met de leuke zaken te beginnen dan met de wat minder fraaie, daarom nu eerst de focus op de partij tussen Lucas Braam en Thijs van Dam. Lucas had al enkele mooie staaltjes van zijn kunnen laten zien maar er werd eigenlijk niet verwacht dat hij dat tegen Thijs door zou kunnen zetten. De partij ging langere tijd in een ontspannen sfeer via een normale opening en een moeilijk middenspel - te zien aan de, vooral door Lucas, verbruikte bedenktijd - redelijk gelijk op. Steeds nog waren de kansen er voor beiden, tot in het verre eindspel, dat aan beide kanten een toren en vier pionnen kende. Die pionnen gingen er ook af, de één na de ander, hoewel het er de schijn van had, dat Thijs vaker aan de sterkere kant van het bord zat. Maar hij kon - of wilde?? - die winnende zet niet vinden. Beiden bleven de laatste (vrij)pion van de tegenstander met hun toren bestoken, het lukte echter niet om daar voordeel mee te halen. Totdat Thijs het waarschijnlijk welletjes vond en de vrijpion van Lucas sloeg, daarmee zijn eigen vrijpion loslatend. Nu resteerde dus een stelling met aan beide kanten nog de koning en een toren en dus werd tot remise besloten. De eerste partij van het seizoen die niet door Thijs werd gewonnen!

De volgende partij ging tussen Jan van Huizen en Tycho Kant en daarover valt wat minder te vertellen wegens de aandacht elders en het vrij snel aflopen er van. Jan bracht wel snel duimschroeven aan, waar in deze moderne tijden weinig weerstand tegen blijkt te zijn. Tenminste, na enige tijd liep Jan door de zaal terwijl zijn tegenstander daar niet meer aanwezig bleek te zijn. Wat later bleek dan ook dat Jan de partij winnend had afgesloten.

Leo Stelloo speelde een keurige partij tegen Dik van der Pluijm, kwam echter wel twee pionnen achter, waarvan er wat later eentje terug kon worden gewonnen. maar dat bleek van korte duur, even later stond Dik er weer twee voor. Ook hier een eindspel met toren en één pion voor Leo en een toren en drie pionnen voor Dik. Hij wilde het blijkbaar forceren want zijn koning werd naar een veld gespeeld, waar er schaak kon worden gegeven met de toren - die op het promotieveld stond - en tegelijkertijd werd het promotieveld voor de pion vrijgemaakt. Maar eerst had hij wel zijn eigen pion naar het voorlaatste veld gebracht. Er bleef Leo nu weinig anders over dan zijn pion te laten promoveren en toe te laten dat ook Dik dat kon doen. Maar eerst was die nieuwe dame van Leo wel weer van het bord geslagen, zodat er nu een eindspel was gekomen van toren tegen dame en twee pionnen. Dat werd nog wel even doorgespeeld maar Leo zag snel in dat het verloren was.

Al vrij snel was er tekening gekomen in de partij tussen Martijn van Dam en Sheila de Jonge. Dit wegens het slaan met een paard van de zwarte pion op f7 en het niet durven slaan met de koning door Sheila. Een poosje later wist Martijn nog een stuk aan zijn pion voorsprong toe te voegen en werd het een kwestie van tijd om de winst binnen te halen. Dat moment kwam ook al snel.

Dan een volgende Van Dam, de vader van Thijs namelijk, Jan van Dam. Hij nam het op tegen een de laatste tijd in goede vorm stekende Michiel Landman. Daarbij leek Jan in eerste instantie goede papieren te krijgen voor een voor hem mooi resultaat. Maar Michiel, ook niet van gisteren, vocht zich keurig terug en wist daarbij zelfs een kwaliteit te winnen. Daarbij raakte de e-lijn open, een mooi terrein dus voor z'n beide torens. Maar Jan wist de boel toch steeds gesloten te houden, ook al kostte hem dat wel de nodige bedenktijd. Op de damevleugel was de stelling dichtgeschoven, waar de zwartveldige loper van Jan de zaak in de gaten bleef houden. Maar die kon dus niet meespelen op de rest van het veld, hoewel er wel steeds meegeholpen werd om een matdreiging te forceren. Michiel echter liet het niet zo ver komen en kreeg een flinke voorsprong in tijd. Maar beiden wisten geen vorderingen te maken en zo werd tot remise besloten want met het Fischer-tempo betekent die voorsprong in tijd niet al te veel als je geen winstmogelijkheid kunt vinden en/of slechts de zetten hoeft te herhalen voor die remise.

Bonne Faber is, met slechts één winstpartij en één remise op z'n conto terug te vinden in de onderste regionen en - mede door de afwezigheid van enkele spelers - kreeg hij nu Hans van Calmthout toegewezen als tegenstander. De opening werd afgewerkt zoals wel verwacht en wit wist lange tijd het iets betere van het spel te houden. Met een redelijk onnodige zet met de h-pion, waarmee deze meteen ook aanvalsobject werd, werd dat betere van het spel voor wit zelfs iets groter. Zwart had zijn loper van de witte kleur wat vervelend op g4 staan en wit probeerde die af te ruilen door zijn paard naar een randveld te spelen. Na de loperruil kwam de witte dame wat moeilijker te staan en liet wit dat randpaard ruilen i.p.v. het betere Pf5. Toch was er nog niets verloren, hoewel stikmat voor wit duidelijk in de stelling zat. Dat had opgelost moeten worden want nu dacht wit een pionnetje te kunnen winnen maar verloor daardoor een toren die, wegens dat stikmat, niet teruggeslagen kon worden. Met dus een toren tegen een pion achterstand zag Bonne er geen heil meer in en gaf op.

Kees Breen deed zijn uiterste best tegen Jacques Kokshoorn maar kwam daarbij desondanks toch wel in moeilijkheden. Daar bleek Jacques wel raad mee te weten en met een paar mooie zetten wist hij de partij in zijn voordeel te beslissen.

Dan nog dat vervelende moment, dat gebeurde aan het slot van de partij tussen Jan van Baardwijk en Quint Considine. Het werd een lange partij, waarin Quint winnend voordeel wist te creëren maar dat niet snel genoeg op wist te lossen. Daarna won Jan een paard en bood remise, wat werd geweigerd omdat één van de zwarte pionnen bijna aan de overkant was gekomen. Wat later echter mompelde Quint iets van "ik moet stoppen want ik moet de laatste bus naar huis nog halen". Toch werd er doorgespeeld, terwijl er ook een aanbod kwam van "anders breng ik je wel naar huis"! Hoe het allemaal door Quint werd gedacht is natuurlijk alleen aan hemzelf bekend, feit is wel, dat hij opgaf, zijn jas aantrok en naar de bus ging zonder op dat mooie aanbod in te gaan. Na er twee nachtjes over geslapen te hebben heeft Jan besloten de partij toch remise te houden. E.e.a. is in de stand gewijzigd!

Dan tenslotte, last but not least, nog bekerpartijen tussen Frits Wilschut en Albert Schaefer, met een iets betere bedenktijd voor Frits. In de eerste partij kreeg Frits spel met een batterij van witte loper en dame, gericht op h7. Die aanval werd gepareerd met een toren op h6 en later werd de batterij ontbonden maar toch kon Frits het eerste punt tenslotte binnen halen. De tweede partij liet een aanvallende Kees zien, die dat afrondde met winst, zodat er minimaal twee snelschaakpartijen moesten volgen. Aangezien ze geen van beiden bekend staan als snelschaakkanonnen werden de partijen gelardeerd met fouten en foutjes. De eerste partij daarvan werd door Frits gewonnen en in de tweede kwam hij totaal verloren te staan. Maar nu speelde een gedachtenkronkel bij Albert mee want, in plaats van het dreigende mat met paard en dame goed voor te bereiden, sloeg hij met het paard, dat op e5 stond, de pion van Frits die op g7 stond. Dat was natuurlijk een onreglementaire zet en Frits, die dat direct constateerde was zo alert om meteen "ik claim winst" te roepen! Zo eindigde deze eerste ronde voor Albert in mineur en mag Frits in de tweede ronde zijn kunnen laten zien.

Maar ook nu is er een nieuwe tussenstand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten