Na een bijzonder mooie zomerperiode kwam tenslotte toch een omslag in het weer en kondigde de herfst zich aan met een eerste regendag. En uitgerekend op de avond daarvan diende het tweede team van De Pionier zich te vervoegen in Dordrecht om daar de krachten te meten met hun zesde team.
Op papier (lees: qua ratingverschil) zou dit varkentje (er wordt dan wel gezegd "hoe dichter bij Dord........." maar dat wil nog niet zeggen dat het daar varkens zouden zijn!) met redelijk gemak te wassen moeten kunnen zijn. Maar daar kun je pas zeker van zijn als de avond voorbij is en zo makkelijk zou men zich toch ook niet laten afslachten (om nog maar even in de sfeer te blijven).
Het was een drukte van jewelste in het thuishonk van de Dordtenaren: er waren twee achttallen op bezoek en ook speelden twee viertallen van Dordrecht een wedstrijd. Veel RSB-geweld dus en daar moesten de resterende leden van de club maar een plaatsje tussen zien te vinden! Op de foto is iets van die drukte te zien met het tweede bezoekende team (Krimpen a.d.IJssel 1) op de achtergrond, verscholen achter de brede rug van wedstrijdleider drs. John van de Laar. Na diens inleidende woorden konden de partijen van start gaan.
Zoals gebruikelijk bleef het een poosje redelijk rustig, zonder noemenswaardige gebeurtenissen. Hier en daar werd een voordeeltje verkregen of kwam men iets in het nadeel, in grote lijnen ging het nog redelijk gelijk op. Maar daar kwam verandering in, bij Michiel Landman aan bord 4 werd hem eerst een pionnetje afgesnoept, dat hij even later met rente (een tweede pion) terugwon. Dat had blijkbaar zoveel impact op de Dordtenaar dat hij slordiger met zijn stelling omging, waar Michiel dankbaar gebruik van maakte en zo het eerste punt op liet tekenen.
Daar kwam al redelijk snel een tweede punt bij, teamleider Peter Derrez had aan bord 6 een heel voorzichtige pot opgezet, kreeg daar echter zo langzamerhand ook voordeel bij. Dat vond zijn tegenstander ook en in een nog redelijk speelbaar lijkende stelling wierp hij de handdoek en feliciteerde Peter met het tweede punt voor het Pionierteam.
Deze ontwikkelingen vond Wim van Schie, spelend aan bord 5, voor zichzelf minder leuk, immers, zijn beide buren waren al met een punt afgehaakt. Daarom zette Wim er nog een tandje bij en zo wist ook hij zijn tegenstander op zeker moment tot overgave te dwingen. Deze 0-3 voorsprong bracht blije gezichten aan Pionierkant van de tafel.
Aan bord 7 had Bonne Faber een op het oog makkelijk avondje, al snel kwam hij - in een zeer ongebruikelijke variant - objectief beter te staan. Dat stellingsvoordeel had hij wat later uit kunnen buiten middels een iets dieper liggende combinatie, beginnend met een loperoffer op h6. Helaas voor hem zag hij de combinatie op dat moment niet en moest even later die mooie zwartveldige loper wel ruilen tegen een paard, anders had zijn tegenstander redelijk voordeel kunnen krijgen. Nu vervlakte de partij enigszins en kabbelde wat voort met dan de ene speler en dan de andere met licht voordeel. Dat verleidde de Dordtenaar er toe om op zeker moment remise aan te bieden. Hierover ging Bonne met zijn teamleider overleggen en samen kwamen ze tot de conclusie om het aanbod, mede in het teambelang, aan te nemen. Nu moesten de resterende 4 Pioniers met z'n allen dus nog één punt scoren om de wedstrijdwinst binnen te halen.
Die kwam eigenlijk al vrij snel hierna bij Sheila de Jonge aan bord 8. Sheila had licht voordeel weten te bemachtigen. Dat bestond vooral in ruimtevoordeel voor haar beide torens, waarvan er eentje een pion op h3 snoepte wegens het gepend staan van zijn beschermer op g2. Nu wist Sheila ook de andere toren naar de h-lijn te transporteren en er zat minstens torenwinst in voor haar op deze manier. Maar ze zou zich ook kunnen laten verlokken tot pionwinst en een mataanval, die echter kon worden tegengegaan met de tweede toren van de tegenstander, die op a2 bivakkeerde. In dat geval zou het nog moeilijk voor haar kunnen worden. Maar gelukkig koos ze voor de eerste optie, te beginnen met een schaakje op h1, daarna één op h2 (met de tweede toren) en zodoende de in eerste instantie slechts door de koning gedekte toren op f1 te kunnen veroveren. Haar tegenstander speelde nog enkele zetten door, daarna inziend dat hij tegen een bierkaai aan het vechten was en gaf dus op, daarmee de wedstrijdwinst voor het Pionierteam veilig stellend.
Nu dus de eerste 3 borden nog in actie, daar was op dat moment eigenlijk niet al te veel van te zeggen wat het resultaat zou worden. Dat resultaat werd overigens als eerste van de drie bereikt door Reinier van der Wende aan bord 3. Reinier wist met zijn pionnen van de koningsvleugel diep in vijandelijk gebied door te dringen en die pionnen waren van plan om grote schade in het vijandelijke kamp aan te richten. Dat deden ze inderdaad ook en die schade werd zelfs zo groot dat de tegenstander het niet meer aan kon zien en de partij opgaf.
Zou Fred van Wieringen, spelend aan bord 1, medelijden gekregen hebben met de Dordtenaren? Het leek er een beetje op want hij had zichzelf enigszins in moeilijkheden gewerkt op zijn koningsvleugel. Dat resulteerde in een aanval met twee torens en een loper op zijn koningsstelling, een aanval, die tegengegaan zou moeten worden met ook twee torens en een paard. Misschien heeft Fred deze situatie iets verkeerd aangepakt, tenminste, in de slotstelling had zijn tegenstander een mooie vrijpion op de h-lijn weten te creëren, die (ondersteund) naar zijn promotieveld op zou kunnen marcheren na afruil van de nog aanwezige officieren. Fred vond deze situatie ook erg dreigend en gaf daarom de partij op.
Blijft over nog de partij aan bord 2, waar Martijn van Dam voor het Pionierteam acte de présence gaf. Martijn speelde tegen de Dordtenaar met de hoogste rating van zijn team, Martijn wist echter goed stand te houden. Volgens hem had de tegenstander ook enkele schoonheidsfoutjes begaan en zo ontstond er een stelling met Martijn's koning in een moeilijke positie op zijn eigen vleugel, bedreigd door de vijandelijke torens op de f-lijn. Daar had Martijn echter ook zijn beide torens geposteerd, dus leek alles met een sisser af te kunnen lopen. Maar Martijn speelde zijn dame naar een verkeerd veld, waardoor hij een kwaliteit verloor wegens het op dezelfde diagonaal staan van die dame en de achterste van zijn beide torens. Daarop maakte Martijn zich kwaad (op zichzelf of op zijn tegenstander?), wat resulteerde in het slaan van enkele pionnen op de damevleugel. Op zich misschien niet direct belangrijk maar het waren wel pionnen op dezelfde lijnen als de pionnen van Martijn. Dat betekende, dat hij drie mooie vrijpionnen op de damevleugel had gekregen. De dames werden nu geruild en Martijn kon met zijn koning naar de damevleugel verhuizen om daar die pionnen te ondersteunen. Het ging er steeds beter voor hem uitzien en hij ging zelfs nog even voor het publiek spelen toen hij een verkeerd geplaatste toren van zijn tegenstander niet in de loop meenam maar vol voor promotie op de damevleugel ging. Om nu een lang verhaal kort te houden, z'n pionnen werden oorverdovend sterk en - ondanks de kwaliteit achterstand voor een drietal pionnen - konden de winst binnenslepen.
Hierdoor zag het wedstrijdformulier er tenslotte als volgt uit:
Dordrecht 6 | 1481 | - | De Pionier 2 | 1571 | 1½-6½ | |
1 | Peter Schot | 1547 | - | Fred van Wieringen | 1693 | 1-0 |
2 | Gert Zwartjes | 1587 | - | Martijn van Dam | 1477 | 0-1 |
3 | Anton de Maertelaere | 1548 | - | Reinier van der Wende | 1698 | 0-1 |
4 | Hans Boersma | 1480 | - | Michiel Landman | 1527 | 0-1 |
5 | Henk Monster | 1462 | - | Wim van Schie | 1590 | 0-1 |
6 | Johann Hauser | 1443 | - | Peter Derrez | 1575 | 0-1 |
7 | Peter Fafié | 1300 | - | Bonne Faber | 1563 | ½-½ |
8 | Johan van Dijk | - | Sheila de Jonge | 1443 | 0-1 |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten