Een vervolg aan de interne beker, waarbij het einde van de eerste ronde zo langzamerhand in zicht komt. Daarnaast het op zich verheugende feit, dat we met z'n allen weer eens niet oneven waren, hoewel dit op de manier, zoals het tot nu toe werkt, ook wel z'n charmes heeft.
De volgende speler, die naar de tweede ronde van de bekercomp. zou kunnen gaan, moest uit de partijen tussen Peter Derrez en Bonne Faber komen. In de eerste van de beide partijen miste vooral Bonne enkele goede kansen en na een toch wel enerverende strijd accepteerde hij het remiseaanbod - bij een iets betere stelling - van Peter, hij zou immers nog een partij met de witte stukken krijgen. Maar dat had hij beter niet kunnen doen want in de tweede partij was hij, zoals onze zuiderburen dat zo treffend zeggen, even het noorden kwijt. Hij blunderde al vrij snel een centrumpion weg en ook in het vervolg speelde hij eigenlijk alleen maar slechte zetten, waar Peter optimaal van profiteerde. Dus Peter door naar de tweede ronde.
Jan van Huizen is, langzaam maar zeker, bezig zijn plekje in de top van de ranglijst te bevestigen. Hij was de competitie namelijk - voor zijn doen - slecht begonnen door van de eerder genoemde Peter te verliezen en was daardoor naar de middenmoot gezakt. Nu kreeg hij runner-up en goed in vorm zijnde Jan van Baardwijk tegenover zich. Dat zou dus een spannende pot moeten gaan worden, Jan van Huizen wilde echter vanaf het begin zijn stempel op de partij drukken. Daar slaagde hij ook vrij goed in, zijn tegenstander rende namelijk steeds een beetje achter de feiten aan. Maar Jan van Baardwijk zou Jan van Baardwijk niet zijn, als hij zich daar zonder slag of stoot bij neer zou leggen. Zoals een beetje van hem gewend wist hij toch enkele fraaie wendingen in de partij aan te brengen. Maar jeugdleider Jan reageerde daar goed op en wist zijn tegenstander tenslotte tot overgave te dwingen, iets, wat Jan van Baardwijk nog niet zoveel overkomen was dit seizoen.
Ook eigenlijk een mooie partij werd het tussen Reinier van der Wende en Leo Stelloo, hoewel het slot laatstgenoemde wel tot niet op deze plek passend taalgebruik bracht. Maar daar mocht hij gelukkig alleen zichzelf de schuld van geven. Lange tijd ging het tenminste gelijk op en een - toch wel - verrassing kwam in de lucht te hangen. Maar toen kwam het moment, waar zijn opleiders hem (heel) vroeger constant op gewezen hadden: goed rekenen. Daar ging hem nu de knoop wringen want Leo had, in een berekening eerder, ontdekt dat de pion, die hij zou kunnen slaan, drie keer aangevallen werd en ook drie keer verdedigd, dus was hij tot de conclusie gekomen, dat slaan niet goed zou zijn. Wat deed Leo dus? Inderdaad, hij sloeg de pion, wat hem een toren - en snel daarna de partij - kostte.
Michiel Landman had eigenlijk geen kind aan Wim van Schie want hij was één van de eersten, die de andere partijen kon gaan volgen met een punt op zak.
Het gaat momenteel niet zo goed met de schaakprestaties van Martijn van Dam, behalve eigenlijk een beetje bij de externe wedstrijden. Deze ronde werd hij gekoppeld aan Sheila de Jonge, die er, naar eigen zeggen, het nodige materiaal in stak om te winnen. Daar bleek Martijn niet tegen opgewassen en dus was dat materiaal niet voor niets geweest.
Nog een Van Dam en wel Thijs. Thijs zit de laatste tijd een beetje in een neerwaartse spiraal, zou hij die spiraal kunnen onderbreken tegen Casper Verbeek? Casper speelt de laatste tijd eigenlijk steeds beter, is dat echter voldoende om een goed resultaat te spelen tegen Thijs, vooral omdat er voor Thijs een rapidtempo heerst? Maar inderdaad, Casper en Michiel waren zo ongeveer tegelijkertijd klaar en beiden hadden daarbij een punt op zak.
Wim Noordermeer kreeg te maken met Frits van der Veeke en daarbij is er van enig verschil sprake. Verschil in de betekenis van succes. Wim probeert zoveel mogelijk z'n tegenstander vanaf het begin naar de keel te vliegen, daarbij de zorgvuldigheid wel eens uit het oog verliezend, terwijl Frits het een beetje meer van die zorgvuldigheid moet hebben. Tenminste, steeds meer en dat liet hij nu ook zien tegen Wim. Hij kreeg een mooie stelling met beide torens op de centrale lijnen en zijn dame wat meer op de koningsvleugel in het meer centrale deel van het veld. Daar sprokkelde hij een pion mee en verkreeg zodoende een vrijpion op de c-lijn. Dat werd nog een belangrijk pionnetje want Wim probeerde het tegen te houden en Frits zette alles op de verdediging er van. Er werd een stel torens geruild en Frits kreeg een dubbele aanval met z'n dame op het ongedekte paard en de ongedekte toren van Wim, die het paard wegspeelde. Toen kwam er een tweede mogelijkheid voor Frits in het spel, namelijk met zijn toren naar de achterste lijn en daarbij een röntgenaanval op dame en koning openend, i.p.v. de toren te slaan. Dit werd zelfs Wim te veel, hij gaf dus op.
Dan, als laatste partij ditmaal, Frits Wilschut tegen Kees Berkhout. Frits bleek er zin in te hebben en kwam opzetten op de damevleugel met meer materiaal eigenlijk dan Kees aankon. Het uiteindelijke gevolg hiervan werd een paardvork met schaak en een toren. Aangezien er inmiddels al meer materiaal het doosje in was gegaan gaf Kees op met deze achterstand.
Inmiddels de nieuwe tussenstand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten