Een nieuwe poging om ooit de tweede ronde te bereiken. De enige keer, dat die was bereikt was omdat De Pionier toen was vrijgeloot voor de eerste ronde! Maar ook nu leek het aartsmoeilijk te gaan worden. Voor sommigen werd de interne competitie overigens ook aartsmoeilijk!?
Ruim op tijd waren de vijf Sliedrechters (onder leiding van een non-playing captain) aanwezig in de speellocatie en kon, onder leiding van wedstrijdleider Sheila de Jonge, met deze moeilijke opdracht worden begonnen. Met uitzondering van het eerste bord hadden de Pioniers allemaal een lagere rating dan hun tegenstanders, ook al verhoging van de moeilijkheid van deze opdracht. De loting vooraf had overigens beslist dat de Sliedrechters wit aan de borden 1 en 3 zouden krijgen. Na deze loting werd er vol goede moed begonnen aan de wedstrijd en bijna alle interne partijen waren al afgelopen toen het eerste resultaat bij deze strijd kon worden opgetekend. Dat eerste resultaat kwam tot stand bij Jaap Santifort aan bord 4. Jaap had het zijn tegenstander flink moeilijk gemaakt, deze wist echter steeds de goede weg te blijven bewandelen. Merkend, dat zijn aanpak geen winnend succes op zou gaan leveren bood Jaap dan maar remise aan. Er werd even overlegd en het aanbod werd aangenomen.
Het volgende bord met een resultaat werd bord 1 met Ernst-Jan Pluim Mentz als beheerder voor De Pionier. Hier en daar werd een beetje bedenkelijk gekeken door hen, die een kijkje kwamen nemen, vooral na een blik op de klok. Ernst-Jan's uurwerk begon al seconden af te tellen terwijl dat van zijn tegenstander nog maar net onder het uur was gekomen. Ook de stelling van de Pionierkampioen was er ook niet naar om veel optimisme op te wekken. Z'n koning stond namelijk wat moeilijk, Ernst-Jan zal daarbij misschien gedacht hebben "jullie kunnen niet schaken". Maar het ging beter met hem zo langzamerhand en hij wist een pion te verdienen. Maar de stelling was toen erg remiseachtig wegens het (buiten de koningen en een aantal pionnen) slechts aanwezig zijn van ongelijke lopers. Maar zoiets is eigenlijk een kolfje naar de hand van Ernst-Jan en dat bewees hij ook in het verdere verloop van de partij, ondanks zijn weinige beschikbare tijd. Maar zijn tegenstander ging veel tijd gebruiken en dat was ook een beetje in het voordeel van de Pionierkopman, hij gebruikte die tijd om voor zichzelf het goede plan te zoeken. Dat vond hij ook en teleurgesteld moest zijn Sliedrechtse tegenstander op zeker moment de handdoek in de ring gooien.
Maar de voorsprong werd al snel teniet gedaan, aan bord 2 wist Jan van Huizen namelijk niet een gelijkwaardig resultaat te bereiken als z'n beide teamgenoten. Ook al probeerde hij het beste van z'n stelling te maken, langzamerhand moest hij toch erkennen dat het niet voor deze keer zou zijn. Door de opgave aan dit bord werd de tussenstand dus weer gelijk: 1½-1½.
Alles ging nu afhangen van de spelers aan bord 3, waar voor De Pionier teamleider Jan van Dam had plaatsgenomen. Ook hier was het lang redelijk gelijk op gegaan en je zou al aan snelschaken kunnen gaan denken wegens het hier ook bereiken van remise. Maar dat werd niet aangeboden en zo werd dus verder gespeeld. Maar het geluk lachte Jan een beetje toe, hij wist namelijk een stuk te verdienen tegen een pion. Maar het resterende toreneindspel werd nog razend moeilijk, steeds werd een pion aangevallen en moesten verdedigende acties worden gevonden. Ook hier ging de tijd een rolletje mee spelen, hoewel dat natuurlijk wel veel minder belangrijk is geworden door het Fischer-tempo. Opnieuw werd er echter naar Jan gelachen, toren en koning van de tegenstander kwamen namelijk op dezelfde diagonaal te staan en de loper van Jan was van dezelfde kleur als die diagonaal en kon zelfs die diagonaal bereiken! Dat leverde dus de toren op voor Jan, samen met een hand van de tegenstander ter felicitatie voor de winst en het bereiken van de volgende ronde, waarin dan promotieklasser Spijkenisse zal staan te wachten. Maar dat is voor later, nu geldt voor enige tijd het onderstaande wedstrijdformulier:
De Pionier | 1857 | - | Sliedrecht | 1907 | 2½-1½ | |
1 | Ernst-Jan Pluim Mentz | 2086 | - | Wout Boer | 1945 | 1-0 |
2 | Jan van Huizen | 1777 | - | Wim Hokken | 1945 | 0-1 |
3 | Jan van Dam | 1820 | - | Teunis den Rooijen | 1907 | 1-0 |
4 | Jaap Santifort | 1744 | - | Floris Verweij | 1830 | ½-½ |
Voor de interne competitie speelde de nummer twee van de ranglijst, Wim Albus, tegen Bonne Faber. In die partij zette Wim een eigenlijk ongevaarlijke aanval op de zwarte koningsstelling op. Als je dan de "normale" tegenzetten doet is er waarschijnlijk weinig aan de hand maar Bonne lijkt een beetje wars van normale zetten. Eigenlijk hielp hij Wim in het zadel door zijn koning in het centrum te laten staan, omringd door stukken. Wim kwam nu binnen met loper, paard en dame, won daar een kwaliteit bij en kreeg zelfs nog de gelegenheid de zwarte koning helemaal het open veld in te jagen, waar hij matgezet zou kunnen worden. Daar wilde Bonne echter niet op wachten en gaf dus op.
Enigszins een omgelijke strijd zou het gaan worden tussen Frits van der Veeke en Ben Blakmoor. Maar Frits haalde alles uit de kast en maakte het Ben nog behoorlijk moeilijk. Ben bleef echter rustig en liet Frits z'n ding doen. Dat leverde Frits tenslotte weinig op en Ben trok tenslotte de partij naar zich toe met winst.
Ronald van Velzen kreeg de kans zich te meten met Wim Noordermeer en dat leverde een leuke partij op. Langzamerhand kreeg Wim echter wel voordeel, wat bleek uit de meerdere zwarte pionnen die op het bord stonden. Het werd tenslotte een toreneindspel met 2 pionnen meer voor Wim. Met nog een poosje uitproberen wist Wim zich tenslotte het punt toe te eigenen.
Leo Stelloo kreeg te maken met Casper Verbeek, die zich een poosje in het buitenland onledig had gehouden met het genieten van mooi en warm weer. Of hij daar ook schaaktraining heeft gedaan vertelt het verhaal niet, hij wist het Leo toch zo moeilijk te maken dat deze erg veel tijd gebruikte. Dat hoeft tegenwoordig met het Fischer-tempo niet meer zo'n probleem te zijn (lees er het verhaal bij de partij van Ernst-Jan nog maar eens op na), Leo heeft daar echter nog steeds veel moeite mee. Hij verloor dan ook tenslotte op tijd.
Dan speelde Dik Roeffel nog tegen Arie Bliek en Dik wist een leuke stelling op te bouwen. Maar het eindspel is eigenlijk niks voor hem, terwijl Arie daar leuke dingen in weet te doen. Je voelt 'm al aankomen, Dik verloor tenslotte.
De nieuwe stand.
Leo Stelloo kreeg te maken met Casper Verbeek, die zich een poosje in het buitenland onledig had gehouden met het genieten van mooi en warm weer. Of hij daar ook schaaktraining heeft gedaan vertelt het verhaal niet, hij wist het Leo toch zo moeilijk te maken dat deze erg veel tijd gebruikte. Dat hoeft tegenwoordig met het Fischer-tempo niet meer zo'n probleem te zijn (lees er het verhaal bij de partij van Ernst-Jan nog maar eens op na), Leo heeft daar echter nog steeds veel moeite mee. Hij verloor dan ook tenslotte op tijd.
Dan speelde Dik Roeffel nog tegen Arie Bliek en Dik wist een leuke stelling op te bouwen. Maar het eindspel is eigenlijk niks voor hem, terwijl Arie daar leuke dingen in weet te doen. Je voelt 'm al aankomen, Dik verloor tenslotte.
De nieuwe stand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten