Zonder kopman Ernst-Jan Pluim Mentz maar met 2 supporters ondernam het eerste Pionierteam de reis naar het zich achter grote broer Rotterdam verschuilende Lansingerland. Financieel schijnt het daar niet al te goed te gaan, aan de speelzaal was dat niet te merken of het moet al zijn aan het verder geringe aantal aanwezigen.
Een voor de Pioniers totaal onbekend scenario speelde zich daar in eerste instantie af want het Pionierteam stond al helemaal in de starthouding voor een dichte deur te wachten toen er tenslotte iemand met een sleutel uit de donkere diepten van één van de drie B's (Berkel, Bergschenhoek en Bleiswijk) kwam aangelopen. Zou deze iemand het in z'n eentje tegen al die Pioniers op gaan nemen? Het duurde tenminste tot ruim na het officiële startmoment dat de gastheren compleet achter de borden plaatsnamen. Wedstrijdleider Ronald Damhuis toonde zich hierna een goed gastheer door alle spelers om de beurt aan elkaar voor te stellen. Wel bleek, dat hij hoog nodig een bezoek zou moeten brengen aan het ook hier vast al wel doorgedrongen Specsavers. Anders stel je vader en zoon Fred en Alex toch niet voor als "de broers Van Wieringen"? Hierna kon het gevecht dan echt beginnen.
Zichzelf een beetje in slaap sussend werden de, voor elke speler aan zichzelf bekende, openingszetten gedaan. Maar daar kwam abrupt een einde aan want iedereen schrok weer wakker toen er aan bord 5, net na hooguit een kwartier spelen, al opgegeven werd. Jan van Huizen verraste daar zijn opponent met een aan het zeekadettenmat doen denkend valletje. Jan stelde zijn dame elegant en prise, die dame mocht eigenlijk niet genomen worden, echter, ook de alternatieven zagen er weinig hoopgevend uit. Waarschijnlijk met de gedachte "heb ik toch nog iets" in zijn hoofd sloeg de opponent de dame toch maar en al snel hierna opgevend want hij moest zowel de dame teruggeven als ook nog eens een toren dankzij de paardvork (met schaak) op f7. Een veelbelovende snelle voorsprong voor het Pionierachttal dus.
Hierna kwamen de gemoederen weer langzaam tot rust, totdat het tweede punt al voor de Pioniers kon worden aangetekend. Aan bord 1 liet Marcel Mol de al eerder genoemde wedstrijdleider kennis maken met het Colle-systeem en wel specifiek de Zukertort-variant hiervan. Voor hen, die deze variant (ook) niet kennen, ze is genoemd naar de Poolse schaker Johann Hermann Zukertort en wordt gekenmerkt door de fianchettering van de zwartveldige loper van wit. Marcel toonde zich op de hoogte en drukte zijn tegenstander redelijk met de rug tegen de muur. Marcel won een pion en kwam, in hogere technische zin, gewonnen te staan. Z'n tegenstander zag dat ook in en wilde liever niet nog meer druk ondervinden en gaf daarom (wel redelijk snel) op om zich hierna aan zijn verdere taken te kunnen wijden.
Na deze relatief snelle 0-2 voorsprong kwam de volgende beslissing aan bord 2, bij Rik Verheij. Rik had zich een beetje verkeken op de mogelijkheden (of had zich inderdaad een beetje in slaap gesust) want hij kreeg een aanval te verduren, die hem een pion kostte (hij had bij een ruil op e6 met z'n f-pion terug moeten nemen en deze pion werd door de dame aangevallen en kon slechts met de koning worden gedekt. Maar om eerst kort te rocheren om je koning in veiligheid te brengen en daarna die koning weer terug te brengen in het centrum is eigenlijk ook geen optie). Maar hierna ging hij ècht schaken en dat deed hij nog zo goed, dat zijn tegenstander het blijkbaar ook niet meer zag en maar remise aanbood. Uiterlijk onbewogen, innerlijk misschien dolblij nam Rik het aanbod aan.
Hierna kwam de beurt aan teamleider Jan van Dam. Zijn tegenstander had op een gegeven moment een paard moeilijk geposteerd op de koningsvleugel en Jan ging dat paard aanvallen met een pion. De moeilijkheid voor het paard bestond er uit, dat het edele dier geen velden ter beschikking had, dus moest het nu geofferd worden voor een pion. Hoewel er nog werd geprobeerd er wat van te maken met een stuk achterstand lukte dat niet meer en kon een volgend punt worden bijgeschreven voor De Pionier 1. Met nog 4 partijen bezig en een ½-3½ tussenstand weinig vuiltjes meer aan de lucht voor het Pionierteam.
Die lucht werd helemaal geklaard door Fred van Wieringen aan bord 7. Hij weet zijn tegenstander een pionnetje te ontfutselen in de opening en begint welgemoed aan de klus dit voordeeltje over de streep te trekken. Het belangrijkste deel van het spel ontstond nu op de damevleugel, waar de tegenstander zijn witveldige loper wat ongelukkig terugtrekt naar veld a6. Aangezien hij een dubbelpion heeft op de b-lijn (op b6 en b7) kan die loper moeilijk weg, alleen via de weg, waarlangs hij was gekomen. Met de nu mooie zet b2-b4 probeert Fred hier misbruik van te maken en wegens het bijna gedwongen b6-b5 komt die loper nog wat moeilijker te staan. Fred heeft een toren op de c-lijn en gaat die via c6 in het spel brengen. Maar die toren wordt even later aangevallen door de naar b7. Om nu een lang verhaal kort te houden, Fred geeft die toren voor 2 stukken en houd daar een fraaie vrijpion op c6 aan over. En met enig manoeuvreerwerk lukt het om die pion te laten promoveren en is de partij meteen over: ½-4½.
Alex van Wieringen kreeg aan bord 8 een voor hem onbekend gambiet tegen, bijna genoemd naar zijn buurman aan bord 6, die dit, samen met z'n toenmalige jeugdvriend Emil Diemer had ontwikkeld. Alex nam het gambiet aan en nam daarmee het risico tegen gevaarlijke valletjes op te lopen. Desondanks heeft hij het behoorlijk moeilijk in de partij. De term "kunst en vliegwerk" is hier redelijk op van toepassing en er werd gevreesd voor het punt aan bord 8. Maar de tegenstander verloor blijkbaar de moed toen hij op de hoogte raakte van de wedstrijdstand en bood remise. Dit aanbod werd zo'n beetje met beide handen aangegrepen door (invaller voor Ernst-Jan) Alex.
Inmiddels had Ad van der Ree, spelend aan bord 3, ook remise bereikt. Zijn tegenstander en hij hielden elkaar eigenlijk steeds in evenwicht en er bleek - of iemand moest zich grote risico's getroosten - weinig in te brengen tegen iets anders dan remise. Daarom werd het ook aangeboden door de 3-Torens-speler en geaccepteerd door Ad : 1½-5½.
Voor de toeschouwers werd eigenlijk de interessantste partij gespeeld aan bord 6 door Ben Blakmoor en de teamleider (en ook topscorer) van 3-Torens 2. Ben had al op deze tegenstander gerekend en stond (liever: zat) gemotiveerd achter het bord. Zijn spel indachtig offerde hij op zeker moment een stuk voor (in de partij) kans op pionpromotie. Het leek er veel op, dat hij dat stuk weer terug kon verdienen, dat lukte echter niet meteen. Hij kreeg echter wel 2 mooie vrijpionnen in het centrum, die de volle aandacht van zijn tegenstander verdienden. Die kregen ze ook maar Ben wilde meer. Daarin ging hij echter te ver want zelfs een dameoffer was hem niet te veel. Maar dat was helaas veel te veel voor een score voor Ben, de topscorer van het team van 3-Torens 2 maakte verder geen fout en mocht de (enige) winst voor z'n team binnenhalen.
Het wedstrijdformulier van Ronald Damhuis zag er zo uit:
Hierna kwamen de gemoederen weer langzaam tot rust, totdat het tweede punt al voor de Pioniers kon worden aangetekend. Aan bord 1 liet Marcel Mol de al eerder genoemde wedstrijdleider kennis maken met het Colle-systeem en wel specifiek de Zukertort-variant hiervan. Voor hen, die deze variant (ook) niet kennen, ze is genoemd naar de Poolse schaker Johann Hermann Zukertort en wordt gekenmerkt door de fianchettering van de zwartveldige loper van wit. Marcel toonde zich op de hoogte en drukte zijn tegenstander redelijk met de rug tegen de muur. Marcel won een pion en kwam, in hogere technische zin, gewonnen te staan. Z'n tegenstander zag dat ook in en wilde liever niet nog meer druk ondervinden en gaf daarom (wel redelijk snel) op om zich hierna aan zijn verdere taken te kunnen wijden.
Na deze relatief snelle 0-2 voorsprong kwam de volgende beslissing aan bord 2, bij Rik Verheij. Rik had zich een beetje verkeken op de mogelijkheden (of had zich inderdaad een beetje in slaap gesust) want hij kreeg een aanval te verduren, die hem een pion kostte (hij had bij een ruil op e6 met z'n f-pion terug moeten nemen en deze pion werd door de dame aangevallen en kon slechts met de koning worden gedekt. Maar om eerst kort te rocheren om je koning in veiligheid te brengen en daarna die koning weer terug te brengen in het centrum is eigenlijk ook geen optie). Maar hierna ging hij ècht schaken en dat deed hij nog zo goed, dat zijn tegenstander het blijkbaar ook niet meer zag en maar remise aanbood. Uiterlijk onbewogen, innerlijk misschien dolblij nam Rik het aanbod aan.
Hierna kwam de beurt aan teamleider Jan van Dam. Zijn tegenstander had op een gegeven moment een paard moeilijk geposteerd op de koningsvleugel en Jan ging dat paard aanvallen met een pion. De moeilijkheid voor het paard bestond er uit, dat het edele dier geen velden ter beschikking had, dus moest het nu geofferd worden voor een pion. Hoewel er nog werd geprobeerd er wat van te maken met een stuk achterstand lukte dat niet meer en kon een volgend punt worden bijgeschreven voor De Pionier 1. Met nog 4 partijen bezig en een ½-3½ tussenstand weinig vuiltjes meer aan de lucht voor het Pionierteam.
Die lucht werd helemaal geklaard door Fred van Wieringen aan bord 7. Hij weet zijn tegenstander een pionnetje te ontfutselen in de opening en begint welgemoed aan de klus dit voordeeltje over de streep te trekken. Het belangrijkste deel van het spel ontstond nu op de damevleugel, waar de tegenstander zijn witveldige loper wat ongelukkig terugtrekt naar veld a6. Aangezien hij een dubbelpion heeft op de b-lijn (op b6 en b7) kan die loper moeilijk weg, alleen via de weg, waarlangs hij was gekomen. Met de nu mooie zet b2-b4 probeert Fred hier misbruik van te maken en wegens het bijna gedwongen b6-b5 komt die loper nog wat moeilijker te staan. Fred heeft een toren op de c-lijn en gaat die via c6 in het spel brengen. Maar die toren wordt even later aangevallen door de naar b7. Om nu een lang verhaal kort te houden, Fred geeft die toren voor 2 stukken en houd daar een fraaie vrijpion op c6 aan over. En met enig manoeuvreerwerk lukt het om die pion te laten promoveren en is de partij meteen over: ½-4½.
Alex van Wieringen kreeg aan bord 8 een voor hem onbekend gambiet tegen, bijna genoemd naar zijn buurman aan bord 6, die dit, samen met z'n toenmalige jeugdvriend Emil Diemer had ontwikkeld. Alex nam het gambiet aan en nam daarmee het risico tegen gevaarlijke valletjes op te lopen. Desondanks heeft hij het behoorlijk moeilijk in de partij. De term "kunst en vliegwerk" is hier redelijk op van toepassing en er werd gevreesd voor het punt aan bord 8. Maar de tegenstander verloor blijkbaar de moed toen hij op de hoogte raakte van de wedstrijdstand en bood remise. Dit aanbod werd zo'n beetje met beide handen aangegrepen door (invaller voor Ernst-Jan) Alex.
Inmiddels had Ad van der Ree, spelend aan bord 3, ook remise bereikt. Zijn tegenstander en hij hielden elkaar eigenlijk steeds in evenwicht en er bleek - of iemand moest zich grote risico's getroosten - weinig in te brengen tegen iets anders dan remise. Daarom werd het ook aangeboden door de 3-Torens-speler en geaccepteerd door Ad : 1½-5½.
Voor de toeschouwers werd eigenlijk de interessantste partij gespeeld aan bord 6 door Ben Blakmoor en de teamleider (en ook topscorer) van 3-Torens 2. Ben had al op deze tegenstander gerekend en stond (liever: zat) gemotiveerd achter het bord. Zijn spel indachtig offerde hij op zeker moment een stuk voor (in de partij) kans op pionpromotie. Het leek er veel op, dat hij dat stuk weer terug kon verdienen, dat lukte echter niet meteen. Hij kreeg echter wel 2 mooie vrijpionnen in het centrum, die de volle aandacht van zijn tegenstander verdienden. Die kregen ze ook maar Ben wilde meer. Daarin ging hij echter te ver want zelfs een dameoffer was hem niet te veel. Maar dat was helaas veel te veel voor een score voor Ben, de topscorer van het team van 3-Torens 2 maakte verder geen fout en mocht de (enige) winst voor z'n team binnenhalen.
Het wedstrijdformulier van Ronald Damhuis zag er zo uit:
3-Torens 2 | 1621 | - | De Pionier 1 | 1730 | 2½-5½ | |
1 | Ronald Damhuis | 1797 | - | Marcel Mol | 0-1 | |
2 | Rinus v.d.Linde | 1683 | - | Rik Verheij | 1814 | ½-½ |
3 | Menno Hoogenes | 1515 | - | Ad van der Ree | 1762 | ½-½ |
4 | Arjen Hofman | 1531 | - | Jan van Dam | 1795 | 0-1 |
5 | Henk Springer | 1676 | - | Jan van Huizen | 1679 | 0-1 |
6 | Davin Mostert | 1686 | - | Ben Blakmoor | 1714 | 1-0 |
7 | Niek Markus | 1463 | - | Fred van Wieringen | 1701 | 0-1 |
8 | Theo Keijzer | 1615 | - | Alex van Wieringen | 1643 | ½-½ |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten