zondag 3 maart 2024

De Pionier-Dordrecht en ronde 24

Nadat bekend was geworden wie de tegenstanders zouden zijn in ronde 3 van de RSB-bekercompetitie waren de verwachtingen bij De Pionier niet erg hooggespannen. Ook was er één "invaller" nodig tegen het sterke Dordrecht. Zij kwamen echter niet met hun sterkst mogelijke team. Verder werd de derde ronde van de bekercompetitie afgesloten en speelden de anderen voor de interne competitie.

Voor de RSB-beker kwam commentaar van Jaap Santifort en Fred van Wieringen en Thomas Ammerlaan stuurde zijn partij in. Weer een geweldige hulp dus! Laten er maar meer dit voorbeeld volgen! Kijken we dan eerst naar wat Jaap over zijn partij heeft te  vertellen: Omdat ik als kanonnenvoer aan bord 1 moest dienen van onze teamleider had ik weinig kans op resultaat. Mijn tegenstander had ruim 400 Elo-punten meer, dus ik besloot op de aanval te spelen. Na een Siciliaanse opening transformeerde de partij tot een klassieke Koningsindische partij. Ik speelde met zwart en stuurde mijn pionnen als onverschrokken soldaten naar het front! Zoals je aan de diagonaal van de pionnen kunt zien wijzen ze naar de richting

waarop de strijd gevoerd gaat worden. Zwart speelt op de koningsvleugel terwijl wit op de damevleugel een contra-aanval plaatst. Wie het eerste is heeft de beste kansen. Maar na de diagramstelling, waarin wit Pd2 heeft gespeeld, gaat zwart verder met Ph5 en staat prettig. Er volgde Tfc1 - g3?, hxg3 - fxg3, Lxg3 - Pxg3, Pxg3 - Dg5 - Pdf1 - h5, De3 - Lh6, Dxg5+ - Lxg5, T1c2 - h4, Pe2 - … en de zwarte aanval is gestopt door wit. De strijd gaat vervolgens om de pion op d6 en wit verovert steeds meer ruimte en zwart reikt op zet 45 de hand ten teken van overgave. Het krachtsverschil was te groot. Maar toch lekker gespeeld! Gelukkig is het team door naar de halve finale! (Een clubrecord)

Hoe dat gebeurde lezen we dan in het commentaar van Fred: Ernst Jan Pluim Mentz speelde aan bord 2 met de witte stukken tegen Piet Pluymert. Een geduchte tegenstander, die je niet kunt onderschatten. De opening verliep voor Ernst Jan zoals hij wilde. Eerst ruilde hij de sterke stukken van Piet en schoof beide torens en de dame op de d-lijn. Daar veroverde Ernst Jan een pion en dreigde met meer materiaalwinst. Piet kon alleen maar verdedigen, maar kon niet voorkomen dat Ernst Jan nog een pion kon pakken. Toen hij na een combinatie ook een loper kon pakken, speelde Piet alles of niets. Bij een tegenaanval moest Ernst Jan goed opletten. Er dreigde namelijk een aantal keren schaakmat. Ernst Jan wist deze dreigingen te verdedigen en de dames af te ruilen. Het grote materiaalvoordeel was voldoende voor de overwinning.

Aan bord 3 speelde Thijs van Dam tegen Victor Koppelaar. De opening ging gelijk op, maar Thijs moest alle zeilen bijzetten toen Victor lang rocheerde en met zijn pionnen op de damevleugel een aanval opzette. Thijs had al rekening gehouden met materiaalverlies maar Victor rondde de aanval niet goed af. Hierdoor kon Thijs de partij naar zijn hand zetten en veroverde twee pionnen. Thijs zette nog meer druk op de stelling. Een verkeerde paardzet van Victor was de reden dat Thijs de partij won.

Dan het commentaar van "invaller" Thomas Ammerlaan, die achteraf als matchwinnaar kon worden afgeschilderd: 

In de opening zette Marcel Pluymert redelijk wat druk, zowel op de positie als op de klok. In de stelling van het diagram gaf Thomas zijn voordeel voor een groter deel weg door Lg5 te spelen. Beter zou 0-0 zijn geweest. Na een paar goede zetten echter kwam ik zeker beter te staan in het middenspel, volgens de computer zelfs winnend op zet 28, als ik hxg7 had gespeeld.
Maar de tekstzet (Txc6) was niet slecht, na het zwarte antwoord (Lxc6) had wel 29 hxg7;Ta8 30 Lh6;Dg6 gespeeld kunnen worden. Helaas niet gevonden en vanaf dat punt was het redelijk gelijk. Remise was dus een verdiende uitkomst, met één pion meer voor zwart, de lopers van ongelijke kleur konden deze uitslag dus billijken, zie de slotstand:
Deze remise was de eerste uitslag, die Fred op het uitslagenformulier in kon vullen, daarna kwamen Ernst Jan en Thijs met hun winstpartij, waarna de partij van Jaap niet meer echt van belang bleek te zijn, zie het wedstrijdformulier:
Voor de interne beker speelden Rik Verheij en Tim van Huizen tegen elkaar en daar had Fred het volgende over te vertellen: Voor een plaats in de halve finale interne bekercompetitie speelde Rik tegen Tim. Rik speelde de eerste partij met de witte stukken. Na de opening was het voor beiden aftasten in het middenspel. Het was Tim die wat gevaarlijk werd op de damevleugel, met twee vrijpionnen. Rik had twee vrijpionnen in het centrum. Echter, de a-pion van Tim stond al snel op de tweede rij, zodat Rik daar zijn aandacht aan moest schenken. Tim wist dit prima uit te spelen en Rik kon niet meer voorkomen dat de a-pion ging promoveren tot dame en hij gaf op.

Bij de tweede partij wist Tim snel in het voordeel te komen en met het tweede punt op zak mag hij in de halve finale tegen Martijn van Dam. In die halve finale is hij overigens de enige niet-Van Dam!

Dan de interne partijen. De op dat moment belangrijkste er van was die tussen Sheila de Jonge en Martijn van Dam en daar wilde Fred het volgende over kwijt: Sheila de Jonge en Martijn van Dam mochten weer eens tegen elkaar spelen. Het werd een open partij. De koningsstelling van Martijn was zeer kwetsbaar. En met een offer op f7 met haar loper, zette Sheila een stap naar een mooie overwinning. Met dame, toren en paard werd de koning vastgezet. Het paard gaf uiteindelijk schaakmat.

Over de partij tussen Jan van Baardwijk en Albert Bijzitter valt het volgende te vertellen: lange tijd wisten beiden elkaar in evenwicht te houden, hoewel het er wel op ging lijken, dat Albert het iets betere van de partij in handen kreeg. Ook qua tijd was er weinig commotie, hoewel Jan wel eens vergat zijn klok in te drukken na een zet. Hoe het verder afliep is moeilijk te zeggen, "plotseling" was de partij afgelopen met winst voor Albert.

Dan de partij tussen Julian Krabbendam en Jan van Huizen. Julian gaf goed tegenpartij. Het opzetten van een stelling gaat hem goed af. Maar Jan was toch te sterk voor hem. Geduldig werden beide torens en dame in stelling gebracht, wat resulteerde in een overwinning.

Bonne Faber lijkt de laatste jaren een teruggang in zijn schaakprestaties te ondervinden, hoewel hij door de ratingaanpassingen van de KNSB weer terug op zijn vroegere niveau lijkt te zijn gekomen. Tegenstander Ivan Jansen daarentegen lijkt de tegenovergestelde weg te bewandelen. In hun partij van deze avond gingen de eerste zetten redelijk volgens de theorie maar in het middenspel wist Ivan zijn tegenstander in verwarring te brengen door een pionopstoot op de damevleugel. Hier was sprake van

een mogelijkheid voor Ivan tot kwaliteitswinst als Bonne op b4 zou slaan. Hierdoor dus in verwarring gebracht speelde Bonne 18 c4, waar een zet als 18 Pe3 beter zou zijn geweest. Eigenlijk was er weinig aan de hand, alleen de witte pionnenformatie kon worden verslechterd. Er volgde 18 ...;b3, waarmee zwart in wezen een pion weggeeft. Maar zo zag Bonne het niet op dat moment. Hij had gewoon 19 Lxb3 kunnen spelen maar zag slechts de variant met ...;Lb4 en de gevolgen daarvan, met dus op het eerste gezicht kwaliteitsverlies. Er had "gewoon" 19 Lxb3 kunnen volgen met dan 19 ...;Lb4 20 Lxf6; Lxd2 21 Lxe7;Lxe1 22 Txd7 en wit komt heel goed te staan. Dankzij die verwarring draaide Bonne die variant om en begon met 19 Lxf6, waardoor het voordeel een beetje naar de zwarte kant overging. Er volgde nu 19 ...;Dxf6 20 axb3 (Lxb3 is beter);a5 en Ivan blijft drukken op de damevleugel. Nu volgt er een relatief grote afruil op b3, waarna even later ook dameruil volgt. Bonne verslikt zich een beetje in het eindspel want hij laat toe dat er een eindspel ontstaat met beiden nog een toren en één extra pion voor Bonne, maar dat is wel een randpion, zodat het theoretisch remise wordt. Dat had op zich vermeden kunnen worden als Bonne - na pionnenruil op g4 - hier met de pion had teruggenomen in plaats van met de toren. Maar ook dan had er - bij goed spel van zwart uiteraard - ook geen winst voor wit in gezeten omdat zijn toren, die op g7 stond, niet achter z'n pion kon komen. Na nog een poosje overwogen te hebben ging Bonne akkoord met het remiseaanbod van Ivan.

Na in de vorige ronde op een voor hem vervelende manier van De Pionier verloren te hebben was Leo Stelloo nu op revanche uit tegen Wilco Baartmans. Dat leek aardig te lukken, hij wist het zelfs voor elkaar te krijgen om een kwaliteit te winnen en kreeg daarna met al zijn zware stukken een aanval op de koningsstelling van Wilco. Maar Wilco probeerde onder die druk uit te komen met het geven van een aantal keren schaak en daarna die zware stukken van Leo middels een offer te elimineren. Dat lukte hem ook nog en hiermee had hij Leo flink aan het denken gezet. Dat is eigenlijk een goede strategie als je tegen Leo speelt want ook nu ging hij op zeker moment door de vlag en won Wilco dus op tijd.

Michael Smalheer en Frits Wilschut gingen er eens goed voor zitten. Het spel van Michael wordt steeds beter en Frits moest goed verdedigen. Jammer, dat Michael het spel nog niet af weet te maken, maar dat komt wel goed. Frits kon dit in het pionneneindspel wel en hij won de partij.

Baris Kinis en Wim Noordermeer speelden het jeugdtempo. Na de opening was het spel erg open. Baris had een aantal pionnen tegen een stuk en begon een aanval op de koningsstelling van Wim. Het zag er dreigend uit, maar Wim kon dit tegenhouden en ook nog een toren veroveren. Dit was teveel voor Baris en hij gaf op.

Ook nu weer een nieuwe tussenstand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten