Een goede opkomst, ondanks dat het tweede team de volgende dag een belangrijke wedstrijd had te spelen. Er waren enkele partijen met een toch wel verrassende uitslag, zodat de stand aan de top van de lijst - voor zover ze aanwezig waren - wel weer een belangwekkende wijziging gaf te zien. Ook blijkt de aantrekkingskracht van de schaakclub nog niet verdwenen! Weer een belangstellende nieuweling, hoewel de belangstellenden van de vorige ronde niet opnieuw verschenen.
De tweevoudig clubkampioen (hoewel de laatste keer al weer enkele seizoenen geleden is), Jan van Dam, had een moeilijke avond tegen aanstormend talent Thomas Ammerlaan. In de doorschuifvariant van een bekende opening gaf Jan toch wel belangrijk terrein weg aan Thomas, waar deze zelf het volgende over te melden had: "een goede partij, waar Jan mij de mogelijkheid gaf om een sterke aanval te lanceren aan te koningskant". Er werd tegengesteld gerocheerd, wat vaak toch wel een spannende partij te zien geeft. Maar al snel, na zelf kort gerocheerd te hebben, gaf Jan een belangrijk tempo weg met zijn zwartveldige loper, daarmee Thomas de eerder door hem genoemde mogelijkheid gevend voor aanval. Hierna rocheerde Thomas lang en kreeg beide torens op de g- en de h-lijn. Het spel vertoonde de bij tegengestelde rochades behorende kenmerken met witte aanval op de damevleugel en zwart zette druk op de koningsvleugel, te zien op het volgende diagram, waar zwart de volgende mooie combinatie uit zijn mouw schud: ...;Pxe5 en wit kan, wegens
dxe5;Dxf2+ - Kh1;Dg3 moeilijk terugslaan. Hij probeert spel te krijgen op de damevleugel met b3-b4 maar zwart blijft drukken, zoals te zien op het volgende diagram, waar hij fraai een stuk in de
aanbieding doet wegens anders dameverlies voor zijn tegenstander, die met - Tb1;Phf4+ - Kg1;f5 - Db3 de druk op de damevleugel probeert te verhogen. Ondanks de triplering van zwaar wit materiaal op de b-lijn weet Thomas tenslotte Jan tot opgave te dwingen, zoals te zien op het volgende diagram:
De volgende partij is die tussen Martijn van Dam en Fred van Wieringen. Daar wist Fred het volgende over te vertellen: De opening was voor Fred de slechtste. die hij kon bedenken. Op de vierde zet
wist hij al dat hij een kwaliteit en een pion zou verliezen. Toch maar
doorspelen, dacht hij. Martijn speelde het goed uit. Totdat hij een
zet, waarbij Fred een kwaliteit kon winnen, over het hoofd zag. Nu
kwam Fred beter in de partij, maar Martijn wist, met dame en toren, de koning in het nauw te drijven. Uiteindelijk was de overwinning
toch aan Martijn.
Dan het gevecht tussen Sheila de Jonge en Albert Bijzitter. Gelukkig stuurde Sheila haar partij in zodat het geven van commentaar er op een stuk makkelijker is. Meer spelers zouden dat moeten doen!? De partij kende een rustige start, hoewel beiden wel bang leken voor een mogelijke penning van hun op een normale manier ontwikkelde koningspaard door het opspelen van hun h-pionnen. Sheila ging nog een stapje verder door ook haar g-pion op te spelen (zie diagram), waarmee ze Albert "overhaalde" om
een stukoffer uit te voeren. Op het moment van spelen was g2-g4 overigens wel de beste zet! Nu meende Albert kansen te zien met het stukoffer ---;Pxg4. De gedachtengang hierachter lijkt prima te begrijpen, maar in een stelling, waarin verder weinig aan de hand lijkt is het wel vragen om problemen eigenlijk. Uiteraard neemt Sheila het offer aan met hxg4;Lxg4 - Tg1;h5, nu echter weet ze haar voordeel niet voldoende uit te breiden. Ze speelt Tg3, waar Lg5 veel beter zou zijn geweest.
De beste zettenreeks zou dan geweest zijn: - Lg5;Dxg5 - Pxg5;Lxd1 - Txd1;Ld4 en wit zou veel minder last gekregen hebben van de gevolgen van het paardoffer. Nu kon zwart zijn ideeën betreffende dat stukoffer beter ten uitvoer brengen met - Tg3;Pd4 - Pd5? (veel beter is Txg4;hxg4 - Pg5;c6 - Dxg4); c6?. Zwart had veel beter ---;Pxf3+ - Txf3;c6 kunnen spelen, zoals op te maken valt uit het diagram.
Nu vindt het paard immers een beter veld op e3. Nu speelt zwart overigens wel ...;Pxf3+ en blijft nu, na -Txf3;Lxe3 - Lxe3;d5 - exd5;cxd5 - Lb3 (iets beter is La2) het betere van het spel houden. Maar door nu te snel voordeel te willen halen uit de situatie op het bord speelt hij ...;e4. Beter zou het geweest zijn als hij de situatie wat meer zou hebben uitgebuit door eerst met zetten als ...;Dd6 of ...;Tc8 zijn zware stukken meer bij het gebeuren te betrekken. Die penning van de toren loopt immers (nog) niet weg. Het vervolg is nu, na ...;e4 - dxe4;dxe4 en plotseling heeft de penning geen nut meer want natuurlijk speelt wit hier - Dxd8;Taxd8 - Tf4;Lf3 en staat Sheila weer (een kwaliteit) voor. Dat wordt zelfs een volle toren na -c3;a6 - Lc5 (dit had ze al een zet eerder kunnen spelen);Td7 - Lxf8;Kxf8 en - om het maar eens professioneel te zeggen - de rest is techniek. Sheila komt met beide torens op de voorlaatste rij te staan en Albert geeft op als hij de keuze moet maken tussen het verlies van zijn h-pion of mat. Hier zal ook een deel frustratie bij zitten, als je zo het verloop van de partij volgt.
Jan van Huizen krijgt nu Michiel Landman tegenover zich, die vorige ronde van Hans van Calmthout wist te winnen. Nu echter een beetje in een dipje lijkt te zitten want hij laat Jan ontsnappen en er ontstaat een toreneindspel met een verzwakte pionnenstelling voor Michiel. Daar had hij meer mee moeten doen, nu laat hij zijn b-pion slaan, die gepend staat en probeert in troebel water te vissen door te proberen met zijn d-pion naar de overkant te rennen. Dan is hij bij Jan echter aan het verkeerde adres want diens koning staat in de buurt van het promotieveld en hij weet ook nog goede sier te maken met zijn eigen b-pion. Een verliespartij voor Michiel derhalve.
Al voor de tweede keer dit seizoen zitten Bonne Faber en Julian Krabbendam (wel elk aan de andere kant van het bord) tegenover elkaar. Ze houden elkaar goed in evenwicht, hoewel Bonne wel toelaat dat Julian torens verdubbelt op de e-lijn, wat toch wel een beetje problematisch wordt voor wit. Maar ook wit wist torens te verdubbelen op de e-lijn en meende hierna voordeel te kunnen behalen via het
bijgeleverde diagram. De beste zet voor zwart is natuurlijk ...;Pxd3, wat Julian ook speelde. Nu had Bonne echter - Dxd3 moeten spelen, hij speelde echter - Txe7, overziend dat hij na ...;Pxf2+ een pion ging verliezen. Maar die pion voorsprong was klaarblijkelijk niet voldoende voor Julian. Hij wees in eerste instantie het remiseaanbod van Bonne enkele zetten later af. bood echter één zet later zelf remise, wat uiteraard werd aangenomen.
Dan speelde Jan van Baardwijk tegen Jacques Kokshoorn en kreeg een mooie aanval op de zwarte koningsstelling met twee paarden en de dame. Dat wist hij niet voldoende uit te spelen, in het vervolg verloor hij er zelfs een pion bij. Dat was niet tegen dovemansoren gezegd voor Jacques want hij wist dit voordeel prima over de streep te trekken en wist - voor hem eindelijk - weer eens een partij te winnen.
Dan weer enkele partijen waarvan niet of nauwelijks iets werd gezien, te beginnen met Wilco Baartmans tegen Michael Smalheer. Normaliter lijken ze aardig aan elkaar gewaagd, nu had Wilco echter de ondersteuning van de 0-4 overwinning van het viertal in zijn achterzak zitten en dat idee heeft hem nu waarschijnlijk de overwinning gebracht.
Kees Breen had die wetenschap ook in zijn achterzak maar dat bleek te weinig tegen Leo Stelloo. Wel wist Kees er een lange partij van te maken maar kon niet profiteren van de tijdnood waarin Leo in de partij vanzelfsprekend raakte. Kees maakte de fout in een zich redelijk in evenwicht bevindende positie torens te ruilen en dan ook nog de weg naar het slagveld voor zijn koning versperrend. Winst voor Leo dus.
Zoals al in de aanhef gezegd, er was nieuwe belangstelling en Baris Kinis mocht proberen net het jeugdtempo het schaakleven wat zuur te maken voor Alexander Lieffering. Dat lukte Baris vrij goed, tenminste, hij liet weer een punt op zijn conto bijschrijven.
De laatste te behandelen partij is die tussen Wim Noordermeer en Frits Wilschut. Deze partij had alles in zich waardoor beide spelers zo langzamerhand bekend zijn geraakt. Wim probeerde met slimme zetjes voordeel te halen en Frits bouwde zijn stelling keurig op maar wist aan het slot van de partij niet het beste er uit te halen. Misschien dankzij vermoeidheid. In elk geval, Frits verloor deze ontmoeting.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten