Het zijn moeilijke tijden voor het schaken in de zuidelijke regionen van de RSB. Hopelijk schieten de betrokken verenigingen op korte termijn weer wakker en kunnen op de oude voet verder gaan. Maar op dit moment lijkt dat een brug te ver. Gelukkig hoort De Pionier hier niet bij, hoewel ook daar het oneven-virus weer eens toesloeg.
Titelkandidaat nummer 3 (actueel) Jan van Huizen kreeg opnieuw te maken met Alex van Wieringen en speelde tegen hem een leuke partij, waar beiden het na afloop wel over eens waren. Het zou een korte partij worden, dat wil echter niet zeggen dat er geen vuur in zou zitten. Dat vuur betekende voor Alex echter brandblaren, m.a.w., hij verloor de partij.
De beide andere titelkandidaten (Jan van Dam en Hans van Calmthout) waren afwezig, net als een aantal anderen, die nog even wilden nagenieten van het prachtige Paasweer en de daaraan verbonden vakantieperiode.
Wel aanwezig waren Fred van Wieringen en Jan van Baardwijk, die een soort van herhaling van hun onlangs gespeelde halve finale voor de beker speelden. Het werd natuurlijk geen herhaling maar het leek er wel op want Jan offerde ook nu een loper voor een pion op h2! En weer leek hij er mee weg te komen, Fred wist er geen afdoende antwoord op te vinden en het ging er steeds meer op lijken dat ook hier de durver zou worden beloond. Maar dat kwam uiteindelijk niet uit, Jan zal ergens een foutje hebben gemaakt en Fred mocht zich na afloop bijzonder gelukkig prijzen met zijn overwinning in deze partij!
Maar het werd eigenlijk sowieso een avond voor geluksvogels, hoewel de winnaar van de partij tussen Martijn van Dam en Rik Verheij daar niet bij hoorde. Ook zij speelden een leuke pot met Rik eigenlijk meestal (letterlijk èn figuurlijk) aan de goede kant van het bord. Martijn is dan wel iemand, die het zich helemaal laat bewijzen en dus moest Rik diep in z'n buidel tasten maar dat lukte hem eigenlijk prima en dus mocht hij winst laten noteren.
Dan weer één van die geluksvogels, hoewel de persoon in kwestie het daar waarschijnlijk niet mee eens zal zijn. Peter Derrez speelde tegen Leo Stelloo en Peter wist daarbij, langzaam maar zeker, een veelbelovende stelling in elkaar te flansen. Maar dat is zijn makke tegenwoordig, hij ziet wel, dat hij aan de betere kant van het bord zit maar dat ook daadwerkelijk uit weten te voeren is voor hem meestal een brug te ver. Daar ging Leo in de partij van profiteren en zowaar, hij wist het er aan verbonden punt binnen te slepen.
Nog zo'n geluksvogel! In hun partij wist Wim van Schie tegen Sheila de Jonge bijvoorbeeld een mooie diagonaal van pionnen op de damevleugel te creëren met de voorste pion zelfs gevorderd tot de zesde rij. Daar probeerde Sheila natuurlijk wel iets tegen te doen, het lukte Wim echter redelijk haar in haar streven tegen te houden. Maar dan, misschien door overconcentratie, maakte hij een fout, waar Sheila meteen van wist te profiteren door Wim's dame te veroveren voor een geringere compensatie en daarmee uiteindelijk ook de partij binnen te halen.
Het gezegde "de ene z'n dood is de ander z'n brood" gaat ook bij de schakers op. Speelden al enkele leden van Ontspanning ook bij De Pionier, nu daar onlangs het hoge woord er uit was gekomen was er nog iemand, die deze stap nam want hij wil wel graag blijven schaken. Zo kreeg Bonne Faber (zelf ook een regelmatige bezoeker van het speelhonk van Ontspanning) nu te maken met Kees Breen, waar hij in Ouddorp al vaker tegen had gespeeld. Voor Kees zou het eigenlijk leuker zijn geweest als hij tegen een andere Pionier zou zijn ingedeeld. Nu wist hij in eerste instantie een goede positie op te bouwen, raakte daarna echter de draad kwijt door de vervelende penning op zijn koningspaard. Hij wilde ruimte scheppen op zijn achterste lijn, kwam daardoor echter in de problemen. Dat kostte hem een pion en z'n veilige koningsstelling (Bonne had ook een kwaliteit kunnen pakken), waarna hij ook nog (onnodig) een kwaliteit inleverde. Dat leidde dan ook tot winst voor Bonne, hoewel hij dat wel tot het - voor Kees - bittere einde - en dus mat - moest uitvoeren.
Het is in het begin van dit epistel al aangegeven, er was opnieuw een oneven aantal spelers aanwezig en daarom mocht Casper Verbeek het - met de zwarte stukken - opnemen tegen alle verdere aanwezigen. Sommige van hen vonden hun eigen partij toch wel meer vragen om hun aandacht, waardoor Casper ruim in tijd voor kwam te staan. Maar zijn stelling werd toch wel minder en minder, waardoor hij op zeker moment een kwaliteit had kunnen verliezen, wat echter niet door één van de andere Pionierspelers werd opgemerkt. Inmiddels waren beide koningsstellingen helemaal opengewerkt, hoewel die van Casper ook nog aanvallen kreeg te verwerken. Ondanks het feit, dat er door verschillende spelers een zet mocht worden gedaan en men niet steeds de bedoeling van de vorige zet voldoende in wist te schatten, werd Casper toch steeds verder met de rug tegen de muur gedrukt. En dat kostte hem tenslotte de partij.
Ronald van Velzen en Wim Noordermeer speelden hun eigen partijtje, zich nauwelijks bewust van wat er om hen heen gebeurde, zo leek het. Toch produceerde ook Wim enkele zetten tegen Casper, wat hem er niet van weerhield ook tegen Ronald een goede partij te spelen. Ronald wist zich daar toch onvoldoende tegen te wapenen en moest dat tenslotte met verlies bekopen.
Dan was er nog de partij tussen Frits Wilschut en André Dijkxhoorn. Het probleem van André is, dat hij redelijk vroeg weer naar huis moet en daarom geen al te lange partijen kan spelen. Daarom worden zijn partijen middels het jeugdtempo gespeeld. Maar tegen Frits had hij eigenlijk ook onvoldoende bedenktijd en daarom werd tenslotte tot remise besloten.
De nieuwe tussenstand.
Dan weer één van die geluksvogels, hoewel de persoon in kwestie het daar waarschijnlijk niet mee eens zal zijn. Peter Derrez speelde tegen Leo Stelloo en Peter wist daarbij, langzaam maar zeker, een veelbelovende stelling in elkaar te flansen. Maar dat is zijn makke tegenwoordig, hij ziet wel, dat hij aan de betere kant van het bord zit maar dat ook daadwerkelijk uit weten te voeren is voor hem meestal een brug te ver. Daar ging Leo in de partij van profiteren en zowaar, hij wist het er aan verbonden punt binnen te slepen.
Nog zo'n geluksvogel! In hun partij wist Wim van Schie tegen Sheila de Jonge bijvoorbeeld een mooie diagonaal van pionnen op de damevleugel te creëren met de voorste pion zelfs gevorderd tot de zesde rij. Daar probeerde Sheila natuurlijk wel iets tegen te doen, het lukte Wim echter redelijk haar in haar streven tegen te houden. Maar dan, misschien door overconcentratie, maakte hij een fout, waar Sheila meteen van wist te profiteren door Wim's dame te veroveren voor een geringere compensatie en daarmee uiteindelijk ook de partij binnen te halen.
Het gezegde "de ene z'n dood is de ander z'n brood" gaat ook bij de schakers op. Speelden al enkele leden van Ontspanning ook bij De Pionier, nu daar onlangs het hoge woord er uit was gekomen was er nog iemand, die deze stap nam want hij wil wel graag blijven schaken. Zo kreeg Bonne Faber (zelf ook een regelmatige bezoeker van het speelhonk van Ontspanning) nu te maken met Kees Breen, waar hij in Ouddorp al vaker tegen had gespeeld. Voor Kees zou het eigenlijk leuker zijn geweest als hij tegen een andere Pionier zou zijn ingedeeld. Nu wist hij in eerste instantie een goede positie op te bouwen, raakte daarna echter de draad kwijt door de vervelende penning op zijn koningspaard. Hij wilde ruimte scheppen op zijn achterste lijn, kwam daardoor echter in de problemen. Dat kostte hem een pion en z'n veilige koningsstelling (Bonne had ook een kwaliteit kunnen pakken), waarna hij ook nog (onnodig) een kwaliteit inleverde. Dat leidde dan ook tot winst voor Bonne, hoewel hij dat wel tot het - voor Kees - bittere einde - en dus mat - moest uitvoeren.
Het is in het begin van dit epistel al aangegeven, er was opnieuw een oneven aantal spelers aanwezig en daarom mocht Casper Verbeek het - met de zwarte stukken - opnemen tegen alle verdere aanwezigen. Sommige van hen vonden hun eigen partij toch wel meer vragen om hun aandacht, waardoor Casper ruim in tijd voor kwam te staan. Maar zijn stelling werd toch wel minder en minder, waardoor hij op zeker moment een kwaliteit had kunnen verliezen, wat echter niet door één van de andere Pionierspelers werd opgemerkt. Inmiddels waren beide koningsstellingen helemaal opengewerkt, hoewel die van Casper ook nog aanvallen kreeg te verwerken. Ondanks het feit, dat er door verschillende spelers een zet mocht worden gedaan en men niet steeds de bedoeling van de vorige zet voldoende in wist te schatten, werd Casper toch steeds verder met de rug tegen de muur gedrukt. En dat kostte hem tenslotte de partij.
Ronald van Velzen en Wim Noordermeer speelden hun eigen partijtje, zich nauwelijks bewust van wat er om hen heen gebeurde, zo leek het. Toch produceerde ook Wim enkele zetten tegen Casper, wat hem er niet van weerhield ook tegen Ronald een goede partij te spelen. Ronald wist zich daar toch onvoldoende tegen te wapenen en moest dat tenslotte met verlies bekopen.
Dan was er nog de partij tussen Frits Wilschut en André Dijkxhoorn. Het probleem van André is, dat hij redelijk vroeg weer naar huis moet en daarom geen al te lange partijen kan spelen. Daarom worden zijn partijen middels het jeugdtempo gespeeld. Maar tegen Frits had hij eigenlijk ook onvoldoende bedenktijd en daarom werd tenslotte tot remise besloten.
De nieuwe tussenstand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten