zondag 14 april 2019

Ronde 30

In deze ronde werd de tweede halve finale voor de bekercompetitie ook gespeeld. Beide kandidaten gingen er echt voor, terwijl op de achtergrond hun tegenstander voor de finale toekijkt. Maar hij moest ook zelf een partij spelen, net als de verder aanwezige Pioniers.
Voor die tweede halve finale was er weer een verschil in bedenktijd, niet zo groot echter als het verschil de vorige week. Fred van Wieringen en Jan van Baardwijk mochten hierin hun krachten meten. Maar al heel snel in de eerste partij leek het pleit al beslecht te worden. Want Jan blunderde, in een verder niet al te moeilijke stelling, een stuk weg. Dat liet Fred natuurlijk niet aan zich voorbijgaan en Jan wist deze tegenslag ook niet meer recht te breien en verloor derhalve de eerste partij. In de tweede partij bleek Fred niet op tijd te willen winnen, Jan vergat namelijk enkele keren zijn klok in te drukken. Desondanks kwam hij plotseling met een gevaarlijk uitziend paardoffer (met schaak) op h6 opzetten! Gevaarlijk omdat ook zijn dame en zwartveldige loper mee konden doen in die aanval. Fred had de keuze tussen nemen van het stuk en weggaan met z'n koning. Hij koos voor de tweede optie, Jan haalde er echter zijn dame bij en Fred wrong zich figuurlijk nog in allerlei bochten, kon echter de nederlaag niet meer afwenden. Dus moest de beslissing hierna vallen in de te spelen snelschaakpartijen. In de eerste daarvan kwam Jan eigenlijk op dezelfde manier als in de tweede reguliere partij uit de hoek. Nu werd het een loperoffer op h3 en ook dat offer bleek door te slaan. Nu stond dus niet Fred maar Jan met één been in de finale. Maar het is en blijft snelschaken en op Pionierniveau gebeuren daar soms de gekste dingen. Zo wist Fred de beide volgende partijen naar zich toe te trekken en komt dus in de finale uit tegen Thijs van Dam. Dan krijgt hij een hele grote achterstand in bedenktijd te verwerken!   
Er kon opnieuw een heel belangrijke partij worden gespeeld voor de interne competitie. Twee van de drie koplopers speelden namelijk tegen elkaar: Jan van Dam tegen Jan van Huizen. Het zou een hele lange zit voor beiden worden, pas rond twaalven kwam er een uitslag. Jan van Dam had een mooie positie op weten te bouwen met als belangrijkste kenmerk het hele sterke loperpaar. Om dat te krijgen had hij echter wel veel bedenktijd in de stelling moeten investeren. Met dit loperpaar ging hij, vooral geholpen door de dame, het materiaal van zijn tegenstander bestoken. Dat noodzaakte Jan van Huizen tot het geven van een toren voor de witveldige loper van wit, waarna Jan van Dam de stelling helemaal naar zich toe trok en tenslotte het punt wist te scoren.
Nog een partij tussen twee spelers uit de top-10 was die tussen Rik Verheij en Alex van Wieringen. Rik is geen speler om op remise te gaan spelen, daaraan wil hij geen hele avond besteden. Dat houdt echter wel in, dat er soms - achteraf - nadelige beslissingen worden genomen. Zo ook nu en dat betekende dat Alex eerst een stuk en later een toren voor kwam te staan. Tenslotte kwam er een stelling op het bord met voor beiden enkele pionnen, voor Alex echter een toren meer dan voor Rik. Daarin werden nog een aantal zetten gedaan, toen Rik echter zag, dat hij geen goede velden meer overhield voor zijn toren, gaf hij de partij op.
Martijn van Dam wilde in hun derde onderlinge partij van het seizoen eindelijk wel eens een keer winnen van Bonne Faber. Maar daar had hij eigenlijk diens hulp wel enigszins bij nodig. Bonne joeg namelijk de witveldige loper van Martijn onnodig naar c2, waar deze plaatsnam schuin achter de dame, wat dus een gevaarlijke batterij richting Bonne's koning betekende. In de partij had Bonne overigens wel twee keer materieel voordeel kunnen krijgen, daarvoor had hij echter wel beide keren eerst een licht stuk moeten offeren tegen een pion. Dat bleek te moeilijk voor Bonne en zodoende schoot er voor hem niets anders over dan zich te verdedigen tegen de aanval op h7. Dat wist hij slechts te doen door een torenoffer op c2, toen echter kwam dezelfde dreiging op h7 middels die dame en één van Martijn's paarden. Maar daar viel tenslotte niet de beslissing, die kwam door het nog wegblunderen van een paard door Bonne, waarna deze meteen opgaf.
Het was voor Leo Stelloo een verrassend makkelijke partij tegen Thijs van Dam want Thijs maakte, gaande de partij, een aantal onnauwkeurigheden waardoor Leo steeds meer in het voordeel kwam. Dat voordeel bleek al snel beslissend in Leo's voordeel en zo kon Thijs een aantal snelschaakpartijen gaan spelen tegen Martijn.
Sheila de Jonge kreeg nu Casper Verbeek tegenover zich. Hun partij verliep redelijk moeizaam en er kon niet snel iemand aangewezen worden die duidelijk beter zou staan. Toch wist Sheila tenslotte wel het betere van de stelling - en daardoor wat later de winst - te krijgen.
Het werd voor beiden ook een moeilijke partij, die tussen Frits Wilschut en Wim Noordermeer. Wim wist de pionnenmuur voor de koning van Frits danig te verzwakken door hem een dubbelpion op f3 te bezorgen. Maar daar ging hij verderop in de partij, helaas voor hem, te weinig op door. Er zat waarschijnlijk meer voor hem in dan het verlies, dat hij uiteindelijk leed.
Voor Kees Berkhout moet het een beetje een kwestie zijn van "hoe ga ik weer verliezen" als hij dan op de donderdagavond naar de club gaat. Inmiddels gaat dat ook een beetje op voor André Dijkxhoorn en ze speelden deze avond tegen elkaar. Kees wist daarbij een goede positie te bereiken en André moest erkennen dat hij opnieuw had verloren.

De nieuwe tussenstand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten