Deze avond stond vooral in het teken van de zesde ronde van de RSB-competitie voor het eerste team. Voor hen was er eigenlijk niet meer dan de eer van een overwinning te behalen, terwijl de andere aanwezigen hun best deden om het eigen blazoen wat op te poetsen!
De RSB-wedstrijd leek op voorhand een uitgemaakte zaak te worden en dat was het resultaat aan bord 1 ook wel, Ernst-Jan Pluim Mentz maakte, populair gezegd, gehakt van zijn tegenstander, die bij de teambespreking vooraf bij De IJssel, bij de vraag wie er aan bord 1 zou willen spelen, in drieste overmoed zijn vinger had opgestoken. Dat heeft hij ook geweten want hij heeft vanaf ongeveer kwart over negen de stand van zaken wat de wedstrijd betreft op de nieuwe beamer, die is geïnstalleerd in de speelruimte van De Pionier (nog net te zien links op de foto), kunnen volgen. Daarop stond meteen al een nul voor hem.
Al snel hierna wist ook Rik Verheij het pleit in eigen voordeel te beslissen aan bord 5. Een probleem bij dergelijke wedstrijden is toch wel - als je zelf meespeelt - te vinden in het goed te kunnen zien van de partijen. Eigenlijk het eerste, wat bij deze partij werd opgemerkt, was de opmerking van de speler van De IJssel 2: "Daar is niets meer aan te doen". En snel daarna stond de tweede nul op het bord.
In het verslag van vorige week werd al melding gemaakt van problemen wat de opkomst betreft op een clubavond en het gevolg daarvan was duidelijk te merken bij het Pionierteam. Twee spelers moesten verstek laten gaan wegens ziekte (griep) en dus speelde het team met twee invallers. Eén van hen, Bonne Faber, mocht het proberen aan bord 8. Al snel voerde hij een prettige stelling aan, liet dat echter enigszins verzanden door het afruilen van een deel van het materiaal. Maar tenslotte leverde dat toch een pion op. Daarbij werden ook de dames geruild, waarna een (dubbel)toreneindspel overbleef. Hierin kon Bonne nog een stel torens ruilen, waarna zijn tegenstander de fout in ging door een toren terug te slaan, die een paard had geslagen. Overigens, als hij eerst een loper (met schaak) had geslagen was het ook verloren geweest. Het werd nu dus 3-0 voor De Pionier 1.
Nu had het er dus alle schijn van dat het een simpele overwinning zou gaan worden, niets was echter minder waar! Aan bord 2 leek Jan van Huizen op het eerste gezicht een mooie stelling te hebben opgebouwd maar dat bleek een illusie te zijn toen er, na in totaal zo'n 2½ uur spelen een 0 achter zijn naam kwam te staan op het scherm.
Daar ging helaas Jaap Santifort, spelend aan bord 4, ook aan meedoen. Hij had er (mede) voor gezorgd dat zijn tegenstander een half open g-lijn had gekregen, waar deze zijn beide torens op had geplaatst. Met enig kunst- en vliegwerk had Jaap zijn koning nog even bescherming weten te bieden maar toen hij een toren van de dekking van zijn dame (het was zijn bedoeling de dames te ruilen) had weggehaald om veld g7 nogmaals te dekken werd hem dat fataal. Plotseling was die mooie voorsprong van een poosje geleden wat verschrompeld en moesten de resterende spelers (moest natuurlijk sowieso) hun beste beentje voor zetten.
Maar het ging - gelukkig voor het Pionierteam - nog goed komen. Daar zorgde eerst Ad van der Ree voor aan bord 6. Een leuke stelling werd zijn deel, dan is het echter nog wel een moeilijke opdracht zo'n stelling tot winst te voeren. Ad liet zijn teamgenoten nog lang in onzekerheid maar uiteindelijk wist hij het zover te krijgen dat zijn tegenstander opgaf en er dus weer een punt werd genoteerd. Nu was dus de halve winst binnen.
Al snel hierna bracht ook de tweede invaller, Reinier van der Wende, spelend aan bord 7, een punt en daarmee de volle winst, binnen. Het leek er veel op, dat Reinier niet al te snel wilde winnen want toen hij een stuk kon winnen verplaatste hij in plaats daarvan eerst een loper. Dat was dringend nodig volgens zijn oordeel en zelfs nadat zijn tegenstander die loper (met schaak) had geslagen sloeg hij niet terug maar speelde zijn koning opzij. Nu kreeg zijn opponent beide torens op de zevende rij en ging het er wat moeilijk uitzien voor Reinier. Maar ook die opponent leek niet helemaal de beste zetten te kunnen vinden zodat Reinier tenslotte toch een winnende stelling kreeg. Dat bleek ook inderdaad zo te zijn, even later stond het volgende punt op de beamer.
Als laatste was nu nog teamleider Jan van Dam bezig, aan bord 3. Ook hij was aan een ingewikkelde partij bezig maar kreeg toch zo langzamerhand een prettig ogende stelling. Maar Jan moest tenslotte toch proberen het onderste uit de kan te halen, wat hem uiteindelijk gelukkig ook lukte waarna de volgende stelling door wedstrijdleider Sheila de Jonge op het bord werd genoteerd:
Ook werden er dus nog een aantal interne partijen gespeeld.
Daarin werd de belangrijkste partij die tussen Jan van Baardwijk en Hans van Calmthout. Zoals van hem bekend wist Jan lang stand te houden, hoewel Hans steeds druk bezig bleef voordeel te zoeken. Dat wist hij tenslotte ook te vinden, waarna Jan zicg genoodzaakt voelde de partij op te geven.
Ook een moeilijk partij speelden Michiel Landman en Martijn van Dam. Michiel wist een fraai ogende stelling te creëren maar Martijn bleef spel houden. Dat bleef hij zo lang volhouden dat wat er toen op het bord stond voldoende bleek voor Michiel om op te geven.
Wim van Schie speelde tegen wedstrijdleider Sheila de Jonge, die dus zo nu en dan even wat anders dan deze partij aan haar hoofd had. Het belangrijkste kenmerk wat lang in de partij enig voordeel aan Sheila leek te geven was de penning van een paard van Wim richting zijn dame. Maar dat probleem wist hij op te lossen zodat er niets meer in de weg stond voor een opgave door Sheila.
Ronald van Velzen kreeg het aan de stok met Casper Verbeek en Ronald wist het betere van het spel te krijgen. Dat was zelfs zo goed dat Casper de partij op moest geven.
De beide teamleiders van de twee Pionierviertallen, Frits van der Veeke en Leo Stelloo, speelden tegen elkaar. Dat werd misschien wel een kwestie van voorzichtigheid tegen bluf en bluf trok daarbij aan het kortste eind, m.a.w., Frits verloor de partij.
Kees Berkhout speelde tegen de tweede Frits en wel tegen Frits Wilschut. Het ging er lange tijd op lijken dat Kees aan het kortste eind zou gaan trekken maar Frits wist dat langere eind niet te vinden en er ontstond tenslotte een stelling met (naast de koningen natuurlijk) een toren voor Kees en een paard en een pion voor Frits. Dat vonden beiden een mooie stelling om remise te houden.
De nieuwe tussenstand.
Nu had het er dus alle schijn van dat het een simpele overwinning zou gaan worden, niets was echter minder waar! Aan bord 2 leek Jan van Huizen op het eerste gezicht een mooie stelling te hebben opgebouwd maar dat bleek een illusie te zijn toen er, na in totaal zo'n 2½ uur spelen een 0 achter zijn naam kwam te staan op het scherm.
Daar ging helaas Jaap Santifort, spelend aan bord 4, ook aan meedoen. Hij had er (mede) voor gezorgd dat zijn tegenstander een half open g-lijn had gekregen, waar deze zijn beide torens op had geplaatst. Met enig kunst- en vliegwerk had Jaap zijn koning nog even bescherming weten te bieden maar toen hij een toren van de dekking van zijn dame (het was zijn bedoeling de dames te ruilen) had weggehaald om veld g7 nogmaals te dekken werd hem dat fataal. Plotseling was die mooie voorsprong van een poosje geleden wat verschrompeld en moesten de resterende spelers (moest natuurlijk sowieso) hun beste beentje voor zetten.
Maar het ging - gelukkig voor het Pionierteam - nog goed komen. Daar zorgde eerst Ad van der Ree voor aan bord 6. Een leuke stelling werd zijn deel, dan is het echter nog wel een moeilijke opdracht zo'n stelling tot winst te voeren. Ad liet zijn teamgenoten nog lang in onzekerheid maar uiteindelijk wist hij het zover te krijgen dat zijn tegenstander opgaf en er dus weer een punt werd genoteerd. Nu was dus de halve winst binnen.
Al snel hierna bracht ook de tweede invaller, Reinier van der Wende, spelend aan bord 7, een punt en daarmee de volle winst, binnen. Het leek er veel op, dat Reinier niet al te snel wilde winnen want toen hij een stuk kon winnen verplaatste hij in plaats daarvan eerst een loper. Dat was dringend nodig volgens zijn oordeel en zelfs nadat zijn tegenstander die loper (met schaak) had geslagen sloeg hij niet terug maar speelde zijn koning opzij. Nu kreeg zijn opponent beide torens op de zevende rij en ging het er wat moeilijk uitzien voor Reinier. Maar ook die opponent leek niet helemaal de beste zetten te kunnen vinden zodat Reinier tenslotte toch een winnende stelling kreeg. Dat bleek ook inderdaad zo te zijn, even later stond het volgende punt op de beamer.
Als laatste was nu nog teamleider Jan van Dam bezig, aan bord 3. Ook hij was aan een ingewikkelde partij bezig maar kreeg toch zo langzamerhand een prettig ogende stelling. Maar Jan moest tenslotte toch proberen het onderste uit de kan te halen, wat hem uiteindelijk gelukkig ook lukte waarna de volgende stelling door wedstrijdleider Sheila de Jonge op het bord werd genoteerd:
De Pionier 1 | 1781 | - | De IJssel 2 | 1492 | 6-2 | |
1 | Ernst-Jan Pluim Mentz | 2137 | - | Aad van der Meer | 1405 | 1-0 |
2 | Jan van Huizen | 1743 | - | Frank van de Pavoordt | 1795 | 0-1 |
3 | Jan van Dam | 1759 | - | Frans Dubois | 1388 | 1-0 |
4 | Jaap Santifort | 1754 | - | Rien Duine | 1656 | 0-1 |
5 | Rik Verheij | 1762 | - | Sjaak in 't Veld | 1553 | 1-0 |
6 | Ad van der Ree | 1797 | - | Arie MacDaniel jr. | 1470 | 1-0 |
7 | Reinier van der Wende | 1700 | - | Aad van den Berg | 1493 | 1-0 |
8 | Bonne Faber | 1596 | - | Ton van Smirren | 1178 | 1-0 |
Daarin werd de belangrijkste partij die tussen Jan van Baardwijk en Hans van Calmthout. Zoals van hem bekend wist Jan lang stand te houden, hoewel Hans steeds druk bezig bleef voordeel te zoeken. Dat wist hij tenslotte ook te vinden, waarna Jan zicg genoodzaakt voelde de partij op te geven.
Ook een moeilijk partij speelden Michiel Landman en Martijn van Dam. Michiel wist een fraai ogende stelling te creëren maar Martijn bleef spel houden. Dat bleef hij zo lang volhouden dat wat er toen op het bord stond voldoende bleek voor Michiel om op te geven.
Wim van Schie speelde tegen wedstrijdleider Sheila de Jonge, die dus zo nu en dan even wat anders dan deze partij aan haar hoofd had. Het belangrijkste kenmerk wat lang in de partij enig voordeel aan Sheila leek te geven was de penning van een paard van Wim richting zijn dame. Maar dat probleem wist hij op te lossen zodat er niets meer in de weg stond voor een opgave door Sheila.
Ronald van Velzen kreeg het aan de stok met Casper Verbeek en Ronald wist het betere van het spel te krijgen. Dat was zelfs zo goed dat Casper de partij op moest geven.
De beide teamleiders van de twee Pionierviertallen, Frits van der Veeke en Leo Stelloo, speelden tegen elkaar. Dat werd misschien wel een kwestie van voorzichtigheid tegen bluf en bluf trok daarbij aan het kortste eind, m.a.w., Frits verloor de partij.
Kees Berkhout speelde tegen de tweede Frits en wel tegen Frits Wilschut. Het ging er lange tijd op lijken dat Kees aan het kortste eind zou gaan trekken maar Frits wist dat langere eind niet te vinden en er ontstond tenslotte een stelling met (naast de koningen natuurlijk) een toren voor Kees en een paard en een pion voor Frits. Dat vonden beiden een mooie stelling om remise te houden.
De nieuwe tussenstand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten