Voorzitter Fred zit hier nog wel te lachen, wordt hij echter geen boer met kiespijn? De verrassingen waren deze avond niet echt van de lucht. Kon ook Ernst-Jan Pluim Mentz zijn ongeslagen status handhaven?
Bonne Faber moest er voor zorgen dat Ernst-Jan zijn eerste pluimen zou verliezen. Maar daarvoor was de heersend clubkampioen uiteraard niet in de stemming, hoewel hij eigenlijk wel als eerste van de heersende theorie afweek. Maar dan moet je als tegenstander natuurlijk wel weten wat de beste zet in een dergelijke stelling zou kunnen zijn. Bonne's zetten waren niet ècht slecht, Ernst-Jan had echter zijn plannetje goed voor elkaar! De volgende zetten van beiden konden allemaal door de beugel, Ernst-Jan bracht echter per zet steeds meer druk in de stelling. Er werd wat materiaal afgeruild en de zwarte stelling werd daardoor steeds beter, vooral de positie van zijn pionnen. Bonne was druk aan her zoeken naar remisekansen en bood daarom dameruil. Dat had hij beter niet kunnen doen, hierdoor kwamen zijn beide paarden op dezelfde diagonaal te staan en - à tempo - verscheen de bijbehorende loper van Ernst-Jan ook op die diagonaal. Stuk- en partijverlies dus voor Bonne.
Het is natuurlijk nogal wat om te beweren, Sheila de Jonge speelde echter wel zo ongeveer de partij van haar leven tegen Jan van Dam! Met hangen en wurgen wist Sheila haar zaakjes redelijk bij elkaar te houden, Jan wist daar niet meteen misbruik van te maken. Tot op een gegeven moment Sheila voordeel leek te kunnen halen nadat Jan's dame deel leek te willen gaan nemen aan zijn aanval. Met een bepaalde pionzet leek materiaalwinst binnen te halen te zijn, echter, middels een schaakje kon Jan erger voorkomen, dus speelde Sheila iets anders en bood remise, eigenlijk al niet verwachtend, dat het aanbod aangenomen zou worden. Dat gebeurde dus ook niet, hoewel Jan niet meteen een afwijzende zet voorradig had. De partij ging nog een aantal zetten door, de remisegrenzen werden niet meer overschreden en dus werd remise een feit.
Alex van Wieringen was voor zijn partij tegen Jan van Huizen naast zijn vader neergestreken, je weet immers maar nooit, wat bepaalde stralen dan uit kunnen richten! Maar, in dit geval was het geluk niet aan de zijde van de jongste Van Wieringen. Jan legde de nodige druk in de stelling en Alex nam zijn tijd er voor om het een en ander op te lossen. Nadeel daarvan is natuurlijk wel, dat je die tijd op een later tijdstip goed zou kunnen gebruiken maar helaas niet meer op je klok hebt. Dat gebeurde hier ook een beetje en Alex verslikte zich daardoor waarschijnlijk in een combinatie. Nu ging hem dat materiaal kosten, terwijl ook zijn bedenktijd weinig meer te wensen overliet. Daarom feliciteerde Alex zijn tegenstander met de winst.
Dat het ook in het schaken kan verkeren bewees Jan van Baardwijk deze avond. Vorige ronden had hij goede partijen gespeeld tegen zowel Jan van Huizen (winst) als Fred van Wieringen (verlies), nu speelde hij tegen Trudy Angeneind. Hiermee wil echter niet gezegd zijn, dat je dan achterover op je stoel kunt gaan leunen met het idee "makkelijk avondje". Want Trudy blijkt steeds meer een katje, dat je niet zonder beschermende handschoenen aan kunt pakken. Nu ook en lang nadat er al diverse partijen waren beëindigd zat Jan zich nog in allerlei bochten te wringen. Toch neemt dit alles niet weg, dat Jan steeds meer voordeel kreeg en zo langzamerhand uit kon gaan zoeken hoe hij de partij wilde beëindigen. Met mat dus.
Komen we dan bij Rob van Wijgerden tegen Fred van Wieringen. Onze voorzitter moest hierbij al zijn zeilen bijzetten om in de race te blijven want Rob zette hem bij tijd en wijle het mes duidelijk op de keel. Hun gevecht ging zich steeds meer afspelen op de damevleugel en daar wist Rob met dame en paard (en torens in de nabijheid) een soort van dood en verderf te zaaien. Echter, hij had één ding overzien: een schaakje. Fred echter had dat wel gezien en dat bleek eigenlijk ook zijn redding. Rob kon nog wel via de onderste rij gaan dreigen, dat was echter, zo als Rob zelf al aangaf, meer voor het publiek dan voor partijwinst. Die was tenslotte toch voor Fred.
Hierna komen we bij schakers met een probleem: Leo Stelloo en Casper Verbeek. Leo gaat steeds achter het bord zitten met een grote vijand in de buurt en die vijand betreft het apparaat, dat de tijd registreert. Casper daarentegen moet de aloude raad van jeugdleiders aan hun pupillen ter harte nemen: ben je aan zet, ga dan op je handen zitten, dan kun je niet zo snel een foute zet doen. Casper ging niet op zijn handen zitten en Leo dacht er steeds op tijd aan zijn klok te stoppen als hij een zet had gedaan, m.a.w., ook nu moest Casper lijdzaam toezien hoe zijn tegenstander er met het punt vandoor ging nadat hij zijn fout had gemaakt.
Tim Albus kan maar steeds niet leren om ook op zijn handen te gaan zitten als hij een - in eerste instantie - leuke zet ziet. Zo ook nu en tegenstander Ronald van Velzen was er als de kippen bij om dit af te straffen. Die straf bestond in dit geval uit het uit het boekje afbreken van de verdedigende pionnen voor de koning. Met dus enkele stukoffers uit dat boekje wist Ronald de winst naar zich toe te trekken!
Dan is nu de laatste te bespreken partij die tussen Frits Wilschut en Arie Bliek. Hierin was Frits een beetje de verdediger en Arie, in tegenstelling tot zijn directe aard, de aanvaller. Dat resulteerde op een gegeven moment in een materiaalvoorsprong voor Arie van een kwaliteit (2 torens tegen toren en loper). Dat zou je normaliter redelijk gemakkelijk moeten kunnen winnen, Frits zag echter de kans om het Arie uiterst moeilijk te maken. Daarom besloot Arie om de kwaliteit terug te geven om zodoende de positie van de koning van Frits moeilijker te maken. Het resultaat van een en ander was tenslotte, dat beiden nog een koning en twee pionnen hadden, wat Frits de uitspraak "de kenners weten dit wel te winnen" ontlokte. Frits wist dit dus niet te winnen - Arie wel - en hem werd hierna door die kenners duidelijk gemaakt wat hij wel had moeten spelen.
Na ronde 35 is er een nieuwe stand.
Komen we dan bij Rob van Wijgerden tegen Fred van Wieringen. Onze voorzitter moest hierbij al zijn zeilen bijzetten om in de race te blijven want Rob zette hem bij tijd en wijle het mes duidelijk op de keel. Hun gevecht ging zich steeds meer afspelen op de damevleugel en daar wist Rob met dame en paard (en torens in de nabijheid) een soort van dood en verderf te zaaien. Echter, hij had één ding overzien: een schaakje. Fred echter had dat wel gezien en dat bleek eigenlijk ook zijn redding. Rob kon nog wel via de onderste rij gaan dreigen, dat was echter, zo als Rob zelf al aangaf, meer voor het publiek dan voor partijwinst. Die was tenslotte toch voor Fred.
Hierna komen we bij schakers met een probleem: Leo Stelloo en Casper Verbeek. Leo gaat steeds achter het bord zitten met een grote vijand in de buurt en die vijand betreft het apparaat, dat de tijd registreert. Casper daarentegen moet de aloude raad van jeugdleiders aan hun pupillen ter harte nemen: ben je aan zet, ga dan op je handen zitten, dan kun je niet zo snel een foute zet doen. Casper ging niet op zijn handen zitten en Leo dacht er steeds op tijd aan zijn klok te stoppen als hij een zet had gedaan, m.a.w., ook nu moest Casper lijdzaam toezien hoe zijn tegenstander er met het punt vandoor ging nadat hij zijn fout had gemaakt.
Tim Albus kan maar steeds niet leren om ook op zijn handen te gaan zitten als hij een - in eerste instantie - leuke zet ziet. Zo ook nu en tegenstander Ronald van Velzen was er als de kippen bij om dit af te straffen. Die straf bestond in dit geval uit het uit het boekje afbreken van de verdedigende pionnen voor de koning. Met dus enkele stukoffers uit dat boekje wist Ronald de winst naar zich toe te trekken!
Dan is nu de laatste te bespreken partij die tussen Frits Wilschut en Arie Bliek. Hierin was Frits een beetje de verdediger en Arie, in tegenstelling tot zijn directe aard, de aanvaller. Dat resulteerde op een gegeven moment in een materiaalvoorsprong voor Arie van een kwaliteit (2 torens tegen toren en loper). Dat zou je normaliter redelijk gemakkelijk moeten kunnen winnen, Frits zag echter de kans om het Arie uiterst moeilijk te maken. Daarom besloot Arie om de kwaliteit terug te geven om zodoende de positie van de koning van Frits moeilijker te maken. Het resultaat van een en ander was tenslotte, dat beiden nog een koning en twee pionnen hadden, wat Frits de uitspraak "de kenners weten dit wel te winnen" ontlokte. Frits wist dit dus niet te winnen - Arie wel - en hem werd hierna door die kenners duidelijk gemaakt wat hij wel had moeten spelen.
Na ronde 35 is er een nieuwe stand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten