De derde ronde van de bekercompetitie werd gestart en zo goed als helemaal meteen afgerond. Nog één loting te gaan maar daar zal de RSB-competitie enig roet in het eten gooien. Verder werd er nog een aantal interne partijen gespeeld, terwijl het aantal spelers oneven was en nu s.v. De Pionier weer in beeld kwam.
Voor de interne beker stond meteen al de kraker tussen vader Jan en zoon Thijs van Dam op het programma. Daarin kreeg Jan toch wat meer bedenktijd tot zijn beschikking maar dat verhinderde hem niet om de eerste van de twee te spelen partijen op tijd te verliezen. Dus moest hij aan de bak in de tweede partij, waarbij ze eerst een flinke pauze inlasten om de zenuwen wat tot bedaren te brengen. Maar ook nu zat het Jan niet mee, hij wist tenslotte niet anders meer te vinden dan opgeven. Hiermee dus Thijs naar de halve finale.
Daar gaat ook Dik van der Pluijm naar toe, hoewel het hem, tegen Rik Verheij, wel de nodige moeite kostte. In de eerste partij kwam er een toreneindspel op het bord, waarin beiden geen dwingende voortzetting wisten te vinden en ze dus remise overeen kwamen. Maar ook de tweede partij vond geen winnaar, hoewel er nu meer materiaal op het bord stond. Al het zware materiaal stond beiden nog ter beschikking maar dat was nodig om een pionnetje te beschermen c.q. aan te vallen. Dus bood Rik, mede rekening houdend met zijn snelschaakervaringen, remise. Daar wilde Dik nog wel even over nadenken en hij speelde zelfs nog even door, dat leverde echter geen soelaas, dus werd het toch remise. Nu dus op z'n minst twee snelschaakpartijen en daarin werd het Rik duidelijk gemaakt dat de slogan "resultaten uit het verleden biden geen garantie voor de toekomst" nog steeds opgeld doet. Hij verloor namelijk beide partijen, hoewel niet zonder felle strijd.
Dan de derde loting en dat ging tussen Sheila de Jonge en Jan van Huizen. Laatstgenoemde was daarbij eigenlijk huizenhoog favoriet, maar dat moet je dan wel waar maken! Want in de eerste partij ging het voor hem langs de rand van de afgrond in een toreneindspel met voor beiden nog een tweetal pionnen. Eén van die kleintjes, van Sheila, was al wat verder gevorderd en werd door een toren zowel aangevallen als verdedigd. Sheila liet die pion echter in de steek om die van Jan aan te vallen, wat ze beter niet had kunnen doen. Nu kon Jan namelijk remise forceren, wat anders misschien niet zou zijn gelukt, vooral omdat de koning van Sheila beter stond in het (actie)centrum. In de tweede partij wist Sheila zelfs een stuk te winnen en in een dergelijk geval is afruil, vooral in partijen met minder bedenktijd, wel aangewezen. Maar Sheila dacht daar - tijdens de partij - anders over en zo gaf ze Jan gelegenheid eerst het stuk terug te winnen en daarna de aanval over te nemen. Die aanval werd tenslotte doorslaggevend, hoewel er nog wel enkele fraaie momenten aan vooral gingen. Jan dus ook door naar de halve finale.
Tussen Bonne Faber en Michiel Landman ontspon zich een interessant gevecht, waarin Bonne, naar het leek, vanaf het begin het voortouw in handen nam. Maar daarbij liet hij ook de verdediging niet buiten beschouwing. Daar liet hij toch ook een steekje vallen en Michiel kreeg de kans voordeel te halen maar liet die kans liggen. Wel gooide hij een beetje olie op het vuur door tegengesteld te rocheren en ook een pion te winnen. Dat was echter maar van korte duur, hij overzag een schaakje, waardoor Bonne de pion weer terug veroverde. Vanaf dat moment kwam Bonne steeds iets beter te staan. Op een gegeven moment zag Michiel niets beter dan een paard te offeren voor twee pionnen en even later kwam zijn dame vast te zitten op a7. Daar zou nog wel uit te komen zijn geweest, Michiel echter zag er geen brood meer in en gaf op.
De volgende partij ging tussen Maurits Leentvaar en Jan van Baardwijk. Beiden begingen enkele onregelmatigheden, desondanks kwam Jan er wat beter uit tevoorschijn. Maar, één zwaluw maakt nog geen zomer en Jan wist het voordeel niet vast te houden. Maurits kwam uit zijn schulp gekropen en wist nu de betere stelling te krijgen. Dat gaf hij niet meer uit handen, met als gevolg dat Jan een poosje later de partij opgaf.
Rob van Wijgerden kwam, na heel lange afwezigheid, weer eens kijken maar was net te laat om in de indeling - die dus al gedaan was - ingepast te kunnen worden. Maar als oneven aangemerkt te worden was geen probleem en zo kreeg hij, de één na de ander, de meeste aanwezigen tegenover zich om een zet te komen doen. Maar zo'n partij kent natuurlijk wel een aantal hiaten voor als niemand een zet komt doen en toch de bedenktijd doorloopt. Daar maakte Rob niet echt gebruik van, hij had op zeker moment zelfs meer tijd gebruikt dan zijn tegenstanders. Echter, zoals wel vaker in een dergelijke partij, er worden dingen overzien en zo wist Rob bijv. een kwaliteit buit te maken. Toch werd er doorgespeeld en er was nog veel mogelijk. Maar dan moet er natuurlijk geen fout worden gemaakt en dat gebeurde wel aan de kant van de Pioniers. Het gevolg ervan was een punt voor Rob.
Ook heel lang afwezig was Peter Derrez geweest, hij had echter een geldig excuus, zijn dochter was aan het verhuizen en daar besteedde hij veel tijd aan. Nu echter moest hij tijd besteden aan Wim Noordermeer en voor zichzelf kijken of het oude kennisvuur nog steeds brandde. Dat brandde inderdaad nog wel, alleen op een voor Peter minder hoog vlammetje. Misschien mede daarom wist hij het Wim niet moeilijk genoeg te maken en werd tenslotte tot remise besloten.
Leo Stelloo trog alweer een sterkere tegenstander aan de andere kant van het bord in de figuur van Martijn van Dam. Tot Leo's verbazing rocheerde Martijn niet en richtte meteen zijn pijlen op de korte rochade van Leo. Die had in een vroeger stadium h3 gespeeld om de loper van Martijn af te houden. Maar zo'n pion vormt wel een aanvalsobject en daar werden - middels het opspelen van de g-pion - die pijlen van Martijn op gericht. Dat had onverwacht veel succes voor Martijn en hiermee haalde hij snel het punt binnen.
Meer onderin de ranglijst traden Kees Breen en Thomas Ammerlaan tegen elkaar in het strijdperk. En daar zal Kees minder prettige herinneringen aan overhouden, tenminste, hij werd aan de zegekar van Thomas gebonden, die hiermee weer wat uit het dal klimt.
Dan tenslotte Frits Wilschut tegen Jacques Kokshoorn en Frits wist goed partij te bieden. Maar dan vordert de tijd en komt het erop aan wie het beste zitvlees heeft. Dat voordeel ging naar Jacques en hij kon zijn tegenstander helemaal insluiten en daarmee het punt binnenhalen.
Dit alles geeft dus weer een nieuwe tussenstand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten