De eerste ronde van de RSB-bekercompetitie en meteen tegen één van de sterkere teams: tweede klasse tegen promotieklasse. Als je dan kijkt bij de uitslagen dan slaat de schrik je om je hart, hoe hoog die gemiddelde ratings zijn vergeleken met enkele jaren geleden. Maar er konden ook een aantal interne partijen worden gespeeld, waarbij de ratings meer bij elkaar in de buurt lagen.
Het Pionierteam was het sterkste dat op de been kon worden gebracht, de verwachtingen waren echter niet al te hoog gespannen, het was immers bijna nooit gelukt verder te komen dan de eerste ronde. Al relatief snel werd de weinige hoop, die nog zou kunnen bestaan op een goed resultaat, de bodem in geslagen door Jaap Santifort aan bord 4 (eigenlijk door zijn tegenstander!) toen hij zich helemaal verkeek op zijn stelling. Hij offerde een toren in de hoop op damewinst, er bleek echter een klein addertje onder het gras te schuilen in de vorm van een paard. Dat paard kon namelijk tussen worden geschoven, helemaal overzien door Jaap en meteen al een 0-1 achterstand.
Maar ook Jan van Dam aan bord 3 kwam eigenlijk steeds slechter te staan, hij kreeg te maken met een sterk loperpaar, dat zijn stelling bestormde. Op een gegeven moment kostte hem dat een stuk, waarna verder spelen nauwelijks meer interessant was. Jan deed dat nog wel, in het belang van zijn team maar het was vechten tegen de bierkaai en ook Jan moest opgeven.
Aan bord 1 speelde Pionierkampioen Ernst-Jan Pluim Mentz een - op het oog - moeilijke partij. Maar het ging hier net als zoveel partijen, die we van hem te zien hebben gekregen. Want er ontstond tenslotte een eindspel, waarin remise op de loer lag. Dan echter is Ernst-Jan vaak op zijn sterkst en aldus ook nu. Hij wist zijn tegenstander te verleiden tot een foutje en incasseerde daarna op subtiele manier het punt. De eer was gered!?
Nu was alleen nog Jan van Huizen bezig, aan bord 2. Jan had het maar moeilijk met de stelling maar hij probeerde toch ijzer met handen te breken. Op de damevleugel probeerde hij de beide paarden van de Krimpenaar onschadelijk te maken. Maar dat lukte steeds net niet, steeds was er een trucje waardoor hij er niet in slaagde die vervelende paarden naar huis te sturen. Nu werd er ook nog een torenoffer gepleegd en dat bleek voor Jan de spreekwoordelijke druppel en een 1-3 verlies.
De Pionier | 1848 | - | Krimpen a.d.IJssel | 1888 | 1-3 | |
1 | Ernst-Jan Pluim Mentz | 2137 | - | Joop Huijzer | 1975 | 1-0 |
2 | Jan van Huizen | 1743 | - | Floris Doolaard | 1883 | 0-1 |
3 | Jan van Dam | 1756 | - | Hans van Nieuwenhuizen | 1849 | 0-1 |
4 | Jaap Santifort | 1754 | - | Frits van Duin | 1843 | 0-1 |
Uiteraard wensen we de Krimpenaren nog veel succes in het verdere verloop van de RSB-beker!
In de interne competitie zou het moment van de waarheid zo langzamerhand moeten komen voor het aanstormende jeugdtalent genaamd Martijn van Dam. Met zwart kreeg hij te maken met voorzitter Fred van Wieringen. Fred is, vooral met wit, een vervaarlijke tegenstander maar Martijn verblikte of verbloosde helemaal niet en de stelling werd langzaam maar zeker dichtgeschoven. Er leken wel kleine voordeeltjes te ontstaan voor Fred, Martijn wist ze allemaal het hoofd te bieden en tenslotte raakten beiden het er over eens dat remise de meest eerlijke uitslag zou zijn.
Het zou wel eens een moeilijke avond kunnen worden voor Ben Blakmoor tegen Ad van der Ree. Heel voorzichtig probeerde Ad gaten te slaan in de verdediging van Ben maar deze hield kranig stand. Echter, op een moeilijk moment voor hem overzag Ben een combinatie en verlies was meteen zijn beloning.
Het zou niet de avond worden van Bonne Faber. Tegen Wim Noordermeer probeerde hij er wel iets van te maken, werd echter steeds gekortwiekt door Wim. Maar Bonne had wel een pion weten te winnen maar met een mooie damezet dreigde Wim nu mat achter de paaltjes en Bonne wist dit alleen te verhinderen met dameruil, wat Wim die pion weer terug deed krijgen. Met nu een eigenlijk verkeerde voortzetting meende Bonne voordeel te kunnen krijgen, dat eindigde echter in een voor Wim fraaie vrijpion waarna Bonne moest kiezen waar naar toe te gaan met zijn koning. Beide mogelijkheden (koningsvleugel of damevleugel) bleken echter ontoereikend en het punt was voor Wim.
Jan van Baardwijk speelde een rustige partij tegen Casper Verbeek, in de wetenschap dat Casper ergens wel een foutje zou maken. Dat foutje kwam er tenslotte ook wel, echter wel na veel zoekwerk door Jan. Met deze winst weet Jan zich weer bijna bij de top-10 van de ranglijst.
Sheila de Jonge was wedstrijdleider bij bovenstaande partijen, echter, als ze al haar aandacht op die wedstrijd zou richten dan zou er nog iemand geen partij hebben dus speelde Sheila ook een partij. Die beslissing bracht Leo Stelloo tegenover haar en daar was ze niet echt blij mee omdat Leo een gevaarlijke tegenstander kan zijn en ze toch ook die wedstrijd in de gaten wilde houden. Maar gelukkig riepen de RSB-spelers geen problemen op (misschien alleen in de uitslag?!) en zo kon Sheila zich goed richten op Leo. Beiden waren nog als laatsten bezig en het betekende tenslotte winst voor Sheila.
Een mooie partij werd er gespeeld door Frits van der Veeke tegen Arie Bliek. Frits bleek het spel van Arie goed door te hebben en bewees dat door een winnende stelling op te bouwen. Maar tegen Arie moet je dan wel altijd tot het gaatje gaan en dat deed Frits naar behoren, wat hem uiteindelijk het punt opleverde.
Dik Roeffel probeerde het Frits Wilschut moeilijk te maken. Beide spelers hielden elkaar lange tijd goed in evenwicht, totdat Dik er met een kwaliteitsoffer een eind aan probeerde te maken. Dat offer was echter foutief, zoals Frits hem ook bewees. Verlies voor Dik dus.
Dan tenslotte nog de partij tussen Ronald van Velzen en Kees Berkhout. Zou het Kees lukken zijn kortgeleden resultaten te verbeteren? Daar wilde Ronald natuurlijk niet aan meewerken en dat deed hij keurig door de partij niet verder te laten komen dan remise.
De nieuwe stand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten