Na de ontmoeting tussen beider tweede teams stond nu het treffen tussen beider eerste teams in de tweede viertallenklasse op het programma. In deze tweede ronde hadden beiden hun eerste wedstrijd gewonnen, nu dus dit belangrijke treffen.
Vergeleken met die eerste wedstrijd kende 3-Torens V3 twee wisselingen, De Pionier V1 deed het met één invaller en een speler, die de eerste ronde afwezig was geweest.
Invaller Bonne Faber speelde aan het eerste bord en bleek nauwelijks bij de les! Normaliter is hij iemand, die in de opening zijn mannetje redelijk weet te staan, nu echter zondigde hij meteen eigenlijk al tegen enkele elementaire openingsregels. Daardoor kreeg zijn tegenstander een mooie stelling met beide torens aanvallend op de centrale lijnen. Dan heb je voordeel weten te krijgen maar je moet het nog wel af weten te maken. Dat ging nog niet helemaal vlekkeloos, er ontstond een stelling met beiden nog een toren en Bonne twee pionnen minder. Daar wil nog wel eens een remise uit voort kunnen komen maar de zwarte pionnen waren mooi verbonden op de koningsvleugel en dan wordt het wel heel moeilijk voor wit om er nog remise uit te halen. Bonne deed nog wel zijn uiterste best maar werd, langzaam maar zeker, in dat .....hoekje gedrukt en daar wat later in mat gezet.
Aan het tweede bord mocht Martijn van Dam zijn kunnen en kunsten vertonen en kwam daar (ook) niet florissant uit. Op een gegeven moment kreeg hij een moeilijke aanval op zijn koningsstelling te verwerken en wist niet beter te vinden dan kwaliteitsverlies. In deze partij leek dat op verlies voor Martijn uit te draaien, zijn tegenstander echter had een soort van black-out door te denken dat hij met zijn koningsvleugelpionnen door zou kunnen lopen als hij de kwaliteit teruggaf. Maar dat bleek een misrekening te zijn en er kwam tenslotte een stelling op het bord met voor beiden nog een koning en twee pionnen. Die van zwart waren verbonden, die van Martijn stonden op de d- en de f-lijn. Nu zou er niets voor Martijn aan de hand zijn geweest als hij een extra zet met zijn koning had gedaan om daarna de vijandelijke koning af te kunnen houden, nu echter ging hij meteen naar het veld waarvandaan die koning afgehouden kon en moest worden. Zwart had nu echter nog een tempozet en dat deed Martijn de das om en werd het tweede verliespunt voor het Pionierviertal.
Dat hoeft op zich nog geen ramp te zijn als beide andere spelers weten te winnen. Maar teamleider Leo Stelloo (aan het derde bord) had het - voor hem - grote nadeel te moeten spelen tegen een visueel gehandicapte speler (volgens zeggen nog slechts 10% van zijn gezichtsvermogen te gebruiken) en dat vergde veel van Leo's concentratie. Je moet immers de doorgegeven zet op het "grote" bord uitvoeren en daarna ga je prakkizeren over je eigen zet. Dat ging lange tijd redelijk goed voor Leo, kostte hem echter wel de nodige (bedenk)tijd. Nadat de bedenktijd van Leo dan minder dan 5 minuten was geworden hoefde hij dus niet meer te noteren en zo ontstond een situatie waarin Leo blijkbaar vergat de gedane zet van zijn tegenstander op dat "grote" bord uit te voeren zodat beiden met een andere stelling doorspeelden. Daarin kon de zwartspeler op zeker moment dus de dekking van een toren van Leo ondergraven en Leo, menend dat hij een pion ging winnen, haalde de dekkende pion van die toren weg. Maar toen daarna zijn toren werd geslagen begon Leo "vuur te spuwen" wegens een - naar zijn mening -onmogelijke zet. Daar werd de wedstrijdleider bij gehaald en die wist niet anders te doen dan, na veel heen en weer gepraat, een bepaalde stelling weer op het bord te zetten waar beide spelers vrede mee konden hebben. Waarschijnlijk had Leo die stelling kunnen winnen, hij kwam echter niet verder dan koning en loper tegen koning en dus geen matpotentieel. De eer voor het Pionierviertal was hiermee op zich wel gered, het was te weinig voor een resultaat, dat een punt(en) op zou leveren.
Want al vrij snel had Albert Schaefer aan het vierde bord de touwtjes in handen genomen. Door alle commotie aan de andere borden werd er niet al te veel van zijn goede spel gezien, wel bleek hij de partij gewonnen te hebben.
Hierdoor ontstond het volgende wedstrijdformulier:
3-Torens V3 | 1263 | - | De Pionier V1 | 1432 | 2½-1½ | |
1 | Jan Gerkes | - | Bonne Faber | 1596 | 1-0 | |
2 | Jan Breugem | 1362 | - | Martijn van Dam | 1427 | 1-0 |
3 | Jan Spoelstra | 1164 | - | Leo Stelloo | 1445 | ½-½ |
4 | Sjoerd Nijboer | - | Albert Schaefer | 1262 | 0-1 |
Dit alles heeft tot gevolg dat er voor De Pionier een "zwart beest" binnen de RSB-competitie bestaat in de vorm van 3-Torens!?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten