Op een winderige vrijdagse herfstavond in de winter maakte het eerste Pionierteam zich, met twee invallers, op om de buurtvereniging uit Brielle het laatste zetje te geven naar een lagere klasse. Het begin hiervan was al een week eerder gebeurd.
Op verzoek van de Briellenaren was Jaap Santifort al een week eerder naar Brielle gegaan om te proberen daar aan bord 3 een goede start voor het team te maken. Dit werd een spannende partij met wederzijdse kansen en tenslotte trok Jaap aan het langste eind.
Ruim op tijd verschenen de andere zeven spelers in de fraaie speelgelegenheid van HHP. Na het inleidende praatje van wedstrijdleider Ralph Zwart (zichtbaar staand rechtsachter op de foto) gingen de partijen van start.
Al vrij snel ontstond er enige commotie aan bord 5, waar Rik Verheij een tegenstander trof, die hij in een vroeger leven al eens tegen was gekomen. Dat had verder niets met de commotie te maken, wel werden al snel foutjes gemaakt, waarna een kwartiertje later het tweede punt voor het Pionierteam kon worden opgetekend.
Het derde punt kwam eigenlijk in alle stilte, bij een rondgang langs de borden bleken Ernst-Jan Pluim Mentz en zijn tegenstander van bord 1 al samen vriendschappelijk achter de bar te staan praten. Bij nader onderzoek bleek Ernst-Jan al gewonnen te hebben.
Veel later werd het eerste wedstrijdpunt opgetekend aan bord 7, bij invaller Bonne Faber. Maar dat ging minder zonder slag of stoot dan bij de eerder vermelde beide partijen. Dit werd eigenlijk meer een foutenfestival. De partij kenmerkte zich vooral door de angst voor materiaalverlies aan beide kanten. Als je dan ziet, dat beiden al in de eerste 10 zetten een pion hadden kunnen winnen en dat (zelf) niet zagen, dan is de trend al een beetje gezet! Via de nodige verdere fouten en tegengestelde rochades, waardoor de spanning verder kon oplopen maakte de Briellenaar tenslotte de laatste fout, door een eigenlijk opgelegde kans op partijwinst grandioos te missen. Bonne speelde namelijk al met de gedachte om op te geven, probeerde echter nog een zetje en toen bleek, dat de vernietigende zet niet werd uitgevoerd werd doorgespeeld. Even later konden dames worden geruild, waar niet op in werd gegaan, zodat het matnet zich verder kon sluiten. Een eigenlijk niet echt verdiend vierde Pionierpunt kwam nu tot stand.
Heel snel hierna kwam de volle winst tot stand bij Reinier van der Wende aan bord 6. Ook Reinier speelde niet zijn beste partij, slechter kan het toch ook altijd, omdat zijn tegenstander het bekende tussenzetje overzag en zodoende groot materiaalverlies ging lijden. Hij vond het meteen al voldoende en gaf de partij op.
Hierna konden de Briellenaars dan eindelijk gaan werken aan hun bordpunten. Het eerste halfje werd daarbij opgetekend aan bord 2, waar Jan van Huizen zijn best deed om ook een punt te scoren. Maar dat wilde maar niet slagen, zijn tegenstander leek alle mogelijke moeite te doen zoveel mogelijk materiaal af te ruilen en zodoende de remise veilig te stellen. Daar slaagde hij tenslotte ook in (mag je zoiets dan als een kleine overwinning kenmerken), zodat een tussen stand van ½-5½ op het formulier werd opgetekend.
Tweede invaller Jan van Baardwijk had aan bord 8 de nodige moeite om zich de wedstrijdleider (ik heet Zwart en speel met wit, dat is om de tegenstander in de war te brengen) van het lijf te houden. Jan kreeg een mooie aanval op f2, had echter ook af te rekenen met een vergevorderde vrijpion op e6. Dit allemaal had tenslotte een samensmelting van Jan's zware stukken op de laatste en voorlaatste rij tot gevolg, waar Jan tenslotte toch de partijwinst uit wist te peuteren.
Als laatste was toen nog teamleider Jan van Dam bezig aan bord 4. Had Jan misschien veel tijd nodig gehad om zijn team in bedwang te houden? Hoe het ook zij, er ontstond een stelling, waarin vooral Jan's dame enige moeite leek te hebben het goede veld te vinden op de voorlaatste rij om vanaf daar het binnenvallen van vijandelijke troepen tegen te gaan. Maar daar slaagde die dame dus wel in en dat leek de tegenstander op het idee te brengen maar eens remise aan te bieden. Nu is Jan niet iemand, die dan meteen overstag gaat, ook al staat zijn team dan met ½-6½ voor. In zijn optiek is remise eigenlijk een beetje iets voor watjes, Jan speelde dus door. Maar wat later moest hij toch erkennen, dat er weinig anders voor hem opzat dan die remise.
Hierdoor zag het wedstrijdformulier er tenslotte als volgt uit:
Het Houten Paard 1 | 1571 | - | De Pionier 1 | 1750 | 1-7 | |
1 | Ruud Bosch | 1779 | - | Ernst-Jan Pluim Mentz | 2086 | 0-1 |
2 | Bram Nederlof | 1625 | - | Jan van Huizen | 1777 | ½-½ |
3 | Kees Schrijvers | 1615 | - | Jaap Santifort | 1744 | 0-1 |
4 | Joop Knipscheer | 1711 | - | Jan van Dam | 1820 | ½-½ |
5 | Sietse de Vries | 1575 | - | Rik Verheij | 1732 | 0-1 |
6 | Marco Beije | 1518 | - | Reinier van der Wende | 1744 | 0-1 |
7 | Jan van Es | 1390 | - | Bonne Faber | 1639 | 0-1 |
8 | Ralph Zwart | 1357 | - | Jan van Baardwijk | 1462 | 0-1 |
Het gevolg van dit alles is voor Het Houten Paard degradatie, waardoor er voor volgend seizoen misschien weer een ontmoeting met De Pionier op het programma komt te staan maar dan met het tweede Pionierteam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten