Niemand heeft hem gezien, hij was echter wel degelijk aanwezig: the master of suspence, Alfred Hitchkock! Op wiens hand was hij eigenlijk? En beïnvloedde hij ook de andere partijen, die voor de interne competitie, nog? Middels een reglementaire uitslag is ook de eerste ronde van de bekercompetitie afgesloten.
Opnieuw een oneven aantal aanwezig, gelukkig echter kon er worden geschoven want Ernst-Jan Pluim Mentz was deze avond de wedstrijdleider van dienst en bij een oneven aantal zou hij niet meespelen. Op een gegeven moment leken overigens al zijn haren recht overeind te gaan staan. Maar laten we niet op de zaken vooruitlopen en alles netjes in volgorde behandelen.
Beide teams waren ruim op tijd en compleet aanwezig dus al snel daalde een vredige stilte neer over de aanwezigen. Die werd even verstoord door het printen van de indeling voor de interne competitie, verder werd het daarna weer heel rustig. Totdat de eerste partij werd afgesloten en dat was de partij van Ben Blakmoor aan bord 6. De partij ging eigenlijk steeds vrijwel gelijk op, dan weer pleegde de één een onzorgvuldigheidje, dan weer de ander en zo hielden ze elkaar dus goed in evenwicht. Daar leek Ben vanaf te willen met het forceren van een doorbraak op de d-lijn. Ook dat werd goed opgevangen, de beide centrale lijnen kwamen echter wel open. Ben bood toen ruil van een stel torens aan, zijn tegenstander echter dacht hier wat uit te kunnen halen en viel de dame aan met een toren. Ben ging met z'n dame uit de weg, heeft daar echter waarschijnlijk een winst gemist. Hij had zijn dame moeten geven voor twee torens en daarna zijn ruimtevoordeel uit gaan bouwen met aanval op de koningspositie. Hij moest in dat geval alleen oppassen voor mat achter de bekende paaltjes. Nu echter ontstond een stelling met elk een loper (van gelijke kleur) en een toren, terwijl de zwartspeler een pion meer had. Ben wilde snel een einde aan die materiële achterstand maken en sloeg nog een pionnetje, waar hij beter zijn koning centraler had kunnen positioneren. Hoe dan ook, redelijk snel werd nu de vrede getekend en het eerste halfje was binnen voor beide teams.
Een rondgang langs de borden toonde nu echter een nadelig saldo voor het Pionierteam want aan bord 7 kwam Wim Noordermeer steeds moeilijker te staan. Tussen beide spelers bestaat een ratingverschil van bijna 450 punten, in Wim's voordeel. Maar de partij liet eigenlijk het tegenovergestelde zien! Wim, normaliter geen echt langzame speler, gebruikte erg veel tijd, zijn tegenstander speelde regelmatig zo'n beetje à tempo zijn zetten. Die zetten bleken heel moeilijk te zijn voor Wim, samen met zijn tijd zakte eigenlijk ook zijn stelling in elkaar. Hij verloor een pionnetje, later nog één en zijn koning voelde zich ook niet veilig zonder gedegen bescherming. Na de nodige afruil ging zijn tegenstander pionnetjes rapen en daar maakte Wim op een gegeven moment maar een einde aan door op te geven.
Je kunt bijna hetzelfde verhaal ophangen bij de partij van Alex van Wieringen aan bord 3. Het was dan ook duidelijk te zien, dat Alex ritme mist wegens drukke werkzaamheden. Z'n koning kwam steeds bloter te staan op zijn eigen vleugel en hij werd daar bijna helemaal omringd door vijandelijk materiaal. Alex probeerde lange tijd het onafwendbare af te wenden, slaagde daar echter niet in en moest ook opgeven.
Maar het kan nog erger want aan bord 5 kreeg Frans Troost te maken met een sterke tegenstander, die hem langzaam maar zeker in de hoek duwde, waar hij liever niet wilde zijn omdat daar de klappen gingen vallen. Die klappen gingen ook inderdaad vallen en het was niet Frans die ze uitdeelde! Toen hij er op een gegeven moment helemaal murw van was geworden gaf hij maar, enigszins gedesillusioneerd, op. Halverwege de avond dus al een ½-3½ achterstand.
Helemaal een scenario naar de ultiemste wens van onze Alfred! Was hij er misschien ook al bij geweest tijdens de eerste wedstrijd van de Waddinxveners om daarmee de tegenstanders zand in de ogen te strooien? Hoe dan ook, uit de eerste vier partijen was door De Pionier 2 slechts een half puntje gescoord, nu moesten de andere vier dus allemaal worden gewonnen om de wedstrijd ook te kunnen winnen. Zou dat nog mogelijk zijn?
Aan bord 8 bij Sheila de Jonge leek het daar in eerste toch wel op, ze wist een stuk te winnen, wat, op termijn, toch voldoende voor partijwinst zou moeten zijn. Maar Sheila had buiten Alfred gerekend want op zeker moment meende ze nog meer voordeel te kunnen krijgen middels een schaakje met een paard. Ze werd wakker toen haar tegenstander dat paard er gewoon afsloeg met een toren. Ze had dat paard namelijk ongedekt vlak naast die toren gezet!? Maar nu kwam de echte tijger in Sheila naar boven en ze wist - met wat hulp van de tegenstander, dat wel - een loper in te sluiten en die ook te veroveren. Nu zou ze, na een tweede keer een stuk vóór te hebben gestaan, zich de winst toch niet meer laten ontglippen? Het kostte nog enkele benauwde momenten voor het thuispubliek, tenslotte slaagde ze wèl in haar opdracht.
Was dit bedoeld als opwarmertje voor dat thuispubliek? Want nog steeds moesten de resterende partijen worden gewonnen en daar leek bij geen van drieën eigenlijk sprake van. Daar probeerde de tegenstander van Peter Derrez aan bord 4 gebruik van te maken want, na een redelijk gelijk opgaand gevecht bood hij remise. Peter had dat aanbod eigenlijk graag aan willen nemen, als een echte leider van het team echter wist hij dat dit eigenlijk niet mocht, wilde z'n team kans op winst blijven behouden. Peter had al wel een vrijpion op de damevleugel weten te krijgen, met beide lopers op die vleugel gericht leek er voor de WSV-er nog geen gevaar te zijn. Dat zocht hij echter zelf op door zijn witveldige loper te offeren voor het krijgen van een vrijpion. Die vrijpion kreeg echter wel als promotieveld een wit veld. En op dat veld landde meteen de loper van Peter, waarna zijn paard moest proberen de vijandelijke koning af te houden. Maar intussen wist Peter's vrijpion stapje voor stapje dichter bij promotieveld b8 te komen. Daar moest dan de andere loper van zwart voor worden geofferd. Maar zover liet de WSV-er het niet komen, hij gaf op.
Nog twee partijen te gaan en Alfred raakte steeds meer in zijn nopjes bij het zien van alle ontwikkelingen! Daarbij kwam als eerste een resultaat bij Fred van Wieringen aan bord 1. Ook Fred had, net als enkelen van zijn teamgenoten, veel tijd gebruikt en leek daar de wrange vruchten van te moeten gaan plukken. Ook qua stelling was het niet je dat voor hem, in dergelijke gevallen lijkt hij echter juist steeds sterker te worden! Dat misschien in tegenstelling tot zijn tegenstander, die van een ruime voorsprong in tijd terugzakte naar zelfs een achterstand. Ook bleek een paardzet van hem niet de beste om de partij te winnen. Maar wat helemaal frappant was in deze Fischer-tempo tijd: met nu liefst 15 seconden per zet er bij lukte het hem toch om door zijn vlag te gaan!
Aan bord 2, bij Michiel Landman, was het ook een kwestie voor Alfred om zijn vingers bij af te likken. Wist Michiel namelijk in het begin van de partij de overhand te krijgen en leek hij zo'n beetje de enige met grote kans om te winnen, later kreeg dat een heel ander gezicht. Michiel bleef nog wel steeds een goede stelling houden, winst leek steeds verder weg te blijven. Maar Michiel bleef nog wel steeds een tijdsvoordeel houden. Op een gegeven moment draaide het uit op beiden nog het zware materiaal en enkele pionnen (Michiel's h-pion was zo vrij als een vogeltje in de lucht) maar de koning van Michiel kon geen veilige plek vinden, steeds kon hem schaak worden gegeven. Als de koning wegliep werd één van de torens (die uiterst belangrijk zou zijn voor een mataanval) steeds gepend en op de volgende zet volgde weer een schaak. Dit leek dus steeds meer naar remise te gaan. Maar dan moet je wel je materiaal goed plaatsen en dat deed Michiel's tegenstander op een gegeven moment niet meer. Michiel bleek met zijn dame een röntgenschaak te geven terwijl hij even geen schaak te verwerken kreeg. Door nu de tussengeplaatste toren weg te spelen en aldus schaak te geven met de dame kon die toren de dame van zijn opponent aanvallen en was deze partij ook voorbij met een zich van plezier wegens het slagen van zijn scenario in de handen wrijvende Alfred Hitchkock!
Wedstrijdleider Ernst-Jan vulde het wedstrijdformulier als volgt in:
Maar ook bij de interne partijen gebeurde het nodige. Al heel snel klaar eigenlijk was de partij tussen Bonne Faber en Frits van der Veeke. Frits probeerde meteen zich naar een goede positie te bluffen, Bonne bleek daar echter niet van gediend en wist al snel een open d-lijn te krijgen. Daarop stond een loper, slechts gedekt door de dame. Toen maakte Frits de fout een (ongedekt) paard achter die loper te spelen en die loper weg te spelen toen hij twee keer werd aangevallen. Dat kostte dus dat paard en ook het vervolg was niet voordelig voor hem. De dames werden nog geruild en Bonne kreeg even later beide torens op de voorlaatste rij. Dat bleek te veel en al snel werd Frits hierna matgezet.
Je kunt bijna hetzelfde verhaal ophangen bij de partij van Alex van Wieringen aan bord 3. Het was dan ook duidelijk te zien, dat Alex ritme mist wegens drukke werkzaamheden. Z'n koning kwam steeds bloter te staan op zijn eigen vleugel en hij werd daar bijna helemaal omringd door vijandelijk materiaal. Alex probeerde lange tijd het onafwendbare af te wenden, slaagde daar echter niet in en moest ook opgeven.
Maar het kan nog erger want aan bord 5 kreeg Frans Troost te maken met een sterke tegenstander, die hem langzaam maar zeker in de hoek duwde, waar hij liever niet wilde zijn omdat daar de klappen gingen vallen. Die klappen gingen ook inderdaad vallen en het was niet Frans die ze uitdeelde! Toen hij er op een gegeven moment helemaal murw van was geworden gaf hij maar, enigszins gedesillusioneerd, op. Halverwege de avond dus al een ½-3½ achterstand.
Helemaal een scenario naar de ultiemste wens van onze Alfred! Was hij er misschien ook al bij geweest tijdens de eerste wedstrijd van de Waddinxveners om daarmee de tegenstanders zand in de ogen te strooien? Hoe dan ook, uit de eerste vier partijen was door De Pionier 2 slechts een half puntje gescoord, nu moesten de andere vier dus allemaal worden gewonnen om de wedstrijd ook te kunnen winnen. Zou dat nog mogelijk zijn?
Aan bord 8 bij Sheila de Jonge leek het daar in eerste toch wel op, ze wist een stuk te winnen, wat, op termijn, toch voldoende voor partijwinst zou moeten zijn. Maar Sheila had buiten Alfred gerekend want op zeker moment meende ze nog meer voordeel te kunnen krijgen middels een schaakje met een paard. Ze werd wakker toen haar tegenstander dat paard er gewoon afsloeg met een toren. Ze had dat paard namelijk ongedekt vlak naast die toren gezet!? Maar nu kwam de echte tijger in Sheila naar boven en ze wist - met wat hulp van de tegenstander, dat wel - een loper in te sluiten en die ook te veroveren. Nu zou ze, na een tweede keer een stuk vóór te hebben gestaan, zich de winst toch niet meer laten ontglippen? Het kostte nog enkele benauwde momenten voor het thuispubliek, tenslotte slaagde ze wèl in haar opdracht.
Was dit bedoeld als opwarmertje voor dat thuispubliek? Want nog steeds moesten de resterende partijen worden gewonnen en daar leek bij geen van drieën eigenlijk sprake van. Daar probeerde de tegenstander van Peter Derrez aan bord 4 gebruik van te maken want, na een redelijk gelijk opgaand gevecht bood hij remise. Peter had dat aanbod eigenlijk graag aan willen nemen, als een echte leider van het team echter wist hij dat dit eigenlijk niet mocht, wilde z'n team kans op winst blijven behouden. Peter had al wel een vrijpion op de damevleugel weten te krijgen, met beide lopers op die vleugel gericht leek er voor de WSV-er nog geen gevaar te zijn. Dat zocht hij echter zelf op door zijn witveldige loper te offeren voor het krijgen van een vrijpion. Die vrijpion kreeg echter wel als promotieveld een wit veld. En op dat veld landde meteen de loper van Peter, waarna zijn paard moest proberen de vijandelijke koning af te houden. Maar intussen wist Peter's vrijpion stapje voor stapje dichter bij promotieveld b8 te komen. Daar moest dan de andere loper van zwart voor worden geofferd. Maar zover liet de WSV-er het niet komen, hij gaf op.
Nog twee partijen te gaan en Alfred raakte steeds meer in zijn nopjes bij het zien van alle ontwikkelingen! Daarbij kwam als eerste een resultaat bij Fred van Wieringen aan bord 1. Ook Fred had, net als enkelen van zijn teamgenoten, veel tijd gebruikt en leek daar de wrange vruchten van te moeten gaan plukken. Ook qua stelling was het niet je dat voor hem, in dergelijke gevallen lijkt hij echter juist steeds sterker te worden! Dat misschien in tegenstelling tot zijn tegenstander, die van een ruime voorsprong in tijd terugzakte naar zelfs een achterstand. Ook bleek een paardzet van hem niet de beste om de partij te winnen. Maar wat helemaal frappant was in deze Fischer-tempo tijd: met nu liefst 15 seconden per zet er bij lukte het hem toch om door zijn vlag te gaan!
Aan bord 2, bij Michiel Landman, was het ook een kwestie voor Alfred om zijn vingers bij af te likken. Wist Michiel namelijk in het begin van de partij de overhand te krijgen en leek hij zo'n beetje de enige met grote kans om te winnen, later kreeg dat een heel ander gezicht. Michiel bleef nog wel steeds een goede stelling houden, winst leek steeds verder weg te blijven. Maar Michiel bleef nog wel steeds een tijdsvoordeel houden. Op een gegeven moment draaide het uit op beiden nog het zware materiaal en enkele pionnen (Michiel's h-pion was zo vrij als een vogeltje in de lucht) maar de koning van Michiel kon geen veilige plek vinden, steeds kon hem schaak worden gegeven. Als de koning wegliep werd één van de torens (die uiterst belangrijk zou zijn voor een mataanval) steeds gepend en op de volgende zet volgde weer een schaak. Dit leek dus steeds meer naar remise te gaan. Maar dan moet je wel je materiaal goed plaatsen en dat deed Michiel's tegenstander op een gegeven moment niet meer. Michiel bleek met zijn dame een röntgenschaak te geven terwijl hij even geen schaak te verwerken kreeg. Door nu de tussengeplaatste toren weg te spelen en aldus schaak te geven met de dame kon die toren de dame van zijn opponent aanvallen en was deze partij ook voorbij met een zich van plezier wegens het slagen van zijn scenario in de handen wrijvende Alfred Hitchkock!
Wedstrijdleider Ernst-Jan vulde het wedstrijdformulier als volgt in:
De Pionier 2 | 1608 | - | WSV 3 | 1545 | 4½-3½ | |
1 | Fred van Wieringen | 1705 | - | Jan van der Born | 1686 | 1-0 |
2 | Michiel Landman | 1574 | - | Govert van Klaveren | 1-0 | |
3 | Alex van Wieringen | 1616 | - | Aat van der Spek | 1674 | 0-1 |
4 | Peter Derrez | 1586 | - | Jan Muit | 1491 | 1-0 |
5 | Frans Troost | 1662 | - | Theo Huijzer | 1622 | 0-1 |
6 | Ben Blakmoor | 1697 | - | Theo Goor | 1654 | ½-½ |
7 | Wim Noordermeer | 1581 | - | Herman van Offeren | 1145 | 0-1 |
8 | Sheila de Jonge | 1446 | - | Jeroen Koerts | 1-0 |
Jan van Baardwijk kreeg te maken met Ronald van Velzen en Ronald bleek wat te veel te willen vergen van zijn stelling. Toch wist Jan dat nog niet al te snel in voor hem goede banen te leiden, hoewel hij wel steeds voordeliger bleef staan. Toch is tenslotte een dergelijke stelling niet meer te handhaven en dat moest ook Ronald erkennen. Puntje dus voor Jan.
De strijd om de rode lantaarn van de competitie ontspon zich tussen Johan Müllenberg en Trudy Angeneind. Al enkele ronden bezette Johan die plek, daar wilde hij ook wel eens vanaf. Nu dus een hele goede kans, het kostte hem echter nog wel het nodige denkwerk. Misschien hielp Trudy ook nog wel mee, hoe dan ook, op zeker moment bleek Johan gewonnen te hebben.
Dan weer een partij met typische Hitchkock-trekjes! Want Dik Roeffel kwam wel heel slecht te staan tegen Casper Verbeek en een nederlaag leek heel dichtbij. Maar Dik wist zich staande te houden (of Casper kon de goede voortzetting niet vinden) en kwam steeds beter te staan totdat hij uiteindelijk de partij ook nog winnend wist af te sluiten. Casper waarschijnlijk weer in zijn oude fout terugvallend: te onnadenkend bepaalde zetten spelend.
Als laatste was dan de belangrijkste partij van deze ronde bezig. Een aanval op de koppositie van Jan van Huizen door Jan van Dam. Ze speelden, in de schaduw van de RSB-wedstrijd, een boeiende partij, waar Alfred zo nu en dan ook eens bij kwam kijken. Toen de RSB-strijd was afgelopen kon hij al zijn regietalent botvieren op deze partij, wat hij dan ook graag deed. Aan het slot van de partij had Jan van Huizen zo nu en dan ietsje minder dan een minuut resterend en Jan van Dam zat steeds zo'n minuut beter. Dat gaf Jan van Huizen het idee dat een remiseaanbod op zijn plaats zou kunnen zijn en dat bood hij dus ook aan. Maar Jan van Dam onderkende de voordelen van 15 seconden per zet er bij en sloeg het aanbod af. Nu kwam het voordeel van dit Fischer-tempo weer eens duidelijk naar voren en Jan van Huizen zag het op een gegeven moment niet meer zitten en gaf op.
De nieuwe stand is nu hier te vinden.
1 opmerking:
De link 'interne competitie' geeft de volgende melding:
Firefox heeft vastgesteld dat de server het verzoek voor dit adres doorverwijst op een manier die nooit zal eindigen.
Een reactie posten