zondag 16 november 2014

RSB-perikelen en ronde 10

Donderdagavond vertrokken twee auto's met Pioniers naar de oostelijke regionen van de RSB-regio om hun wedstrijden te spelen. Maar ook het achterblijvende thuisfront liet zich niet onbetuigd met interne competitie en de eerste speler, die ronde 3 van de IBC bereikte.

De ene auto met spelers moest naar Sliedrecht om daar tegen de plaatselijke club aan te treden voor de RSB-beker. Daar doet Fred van Wieringen verslag van: De loting voor de eerste ronde van de RSB- bekercompetitie zorgde ervoor dat De Pionier naar Sliedrecht moest afreizen. Donderdag 13 november was het zover. De vier man, Ernst-Jan Pluim Mentz, teamleider Jan van Dam, Jan van Huizen en Fred van Wieringen, moesten het opnemen tegen de vier mannen uit Sliedrecht, uitkomend in de eerste klasse van de RSB. De Pionier speelt in de tweede klasse, dus het zou een lastige avond worden.
Na een uur spelen stond het op alle borden gelijk. Alleen op de borden 1 en 2 was er een ingewikkeld middenspel ontstaan. Zeker op bord 2, waar Jan van Dam trachtte zijn koning te verdedigen in het centrum. Hij had dus nog niet gerocheerd. De druk op zijn stelling werd groter en groter. Jan zag geen uitweg meer en gaf zich gewonnen (1-0).
Naast mij zat Jan van Huizen op bord 3 met de zwarte stukken te spelen. Hij speelde een Franse opening. Jan kwam met zijn stukken niet tot aanvallen en moest zich beperken tot verdedigen. De aanval op zijn koningsstelling werd, naarmate de tijd vorderde, steeds feller. Tot er geen verdediging meer mogelijk was en Jan moest opgeven (2-0).
Ernst-Jan speelde aan bord 1 een boeiende partij. Met een zeer ingewikkeld middenspel en een pion minder probeerde hij zijn tegenstander onder druk te zetten. Omdat ik zelf ook in de eindfase van mijn partij zat, heb ik niet kunnen constateren hoe Ernst-Jan het niet redde (3-0).
Met de 3-0 stand was het verlies een feit. Aan bord 4 had ik een taaie tegenstander. Het ging heel lang gelijk op, maar een pionnenmeerderheid op de damevleugel gaf mij moed om te proberen de partij te winnen. Mijn tegenstander verdedigde echter uitstekend en er werd tot remise besloten (3½-½).
Weer werd de tweede ronde helaas niet bereikt.
Sliedrecht 1939 - De Pionier 1877 3½-½
1 Tobias Dekker 1929 - Ernst-Jan Pluim Mentz 2144 1-0
2 Robert van Rekom 1980 - Jan van Dam 1800 1-0
3 Wout Boer 1924 - Jan van Huizen 1817 1-0
4 Teunis den Rooijen 1921 - Fred van Wieringen 1747 ½-½
De andere auto hoefde iets minder ver, moest naar Ridderkerk, ook met een viertal schakers. Maar de route om daar te komen was wel wat langer, alle spelers werden thuis opgehaald door teamleider Leo Stelloo. Desondanks was men ruim op tijd in de speelzaal aanwezig. Het zou een gevecht worden om de rode lantaarn in de groep. Ridderkerk had één wedstrijdpunt behaald tot zover en De Pionier was zelfs niet verder gekomen dan een half bordpunt. Maar de Pioniers hadden er zin in, zo bewees meteen al Tim Albus aan bord 3. Tim lijkt zich steeds beter thuis te voelen bij De Pionier en toonde dat door een keurige partij op te zetten, een opstelling, waar zijn opponent niets tegenin wist te brengen. Zijn koningsstelling werd opengereten, de koning in z'n hempie gezet en toen met huid en haar a.h.w. opgevreten. Aan bord 2 had Frits Wilschut de schermutselingen naast zich zo eens aangekeken en er ontstond een soort van jaloersheid in zijn gedachten. Maar Frits liet die jaloersheid het goede werk voor hem verrichten, wat even later in het tweede Pionierpunt resulteerde. Nu nog een halfje en de eerste wedstrijdwinst zou binnen zijn. Daarvoor zette Leo Stelloo aan bord 1 zijn beste beentje voor tegen een tegenstander, die blijkbaar op de hoogte was van Leo's grootste probleem achter het schaakbord: zijn tijdsverbruik. Want ook nu leek Leo steeds meer de tijddruk te gaan voelen, hij was al lang aan de laatste 20 minuten begonnen toen zijn tegenstander nog steeds meer dan een uur ter beschikking had. De stelling was dan eigenlijk al lang gewonnen voor Leo, probleem werd steeds meer "hoe los ik dat nou op"! En zowaar, met ruimschoots minder dan 5 minuten te gaan wist Leo een mat te produceren. Nu was de winst dus binnen en werd er naar de partij van Trudy Angeneind aan bord 4 gekeken. Ook Trudy had een mooie positie opgebouwd, wist die echter niet vast te houden tot de eindstreep. Helaas, na een keurige maar uiterst vermoeiende strijd moest Trudy zich gewonnen geven en werd de eindstand van 1-3 bereikt:
Ridderkerk 1224 - De Pionier 1206 1-3
1 Lex van der Linden 1345 - Leo Stelloo 1379 0-1
2 Wim van Daalen 1274 - Frits Wilschut 1224 0-1
3 Theo van Goch 1283 - Tim Albus 0-1
4 Marc Harreman 992 - Trudy Angeneind 1015 1-0
Dan, last but not least, het thuisfront. Daar bleek een oneven aantal te zijn en Ben Blakmoor kwam daar meteen met een lumineus idee: laat mij oneven zijn, dan schrijf ik een stukje over de partijen! Zo gezegd, zo gedaan: Door het ontbreken van acht spelers, die in twee verschillende uitwedstrijden in actie kwamen, werd de Van Galenzaal ditmaal bezocht door slechts elf Pionierleden. De verslagen van het team dat streed om de RSB-beker (Ernst-Jan Pluim Mentz, Jan van Dam, Fred van Wieringen en Jan van Huizen) en van het viertal (Leo Stelloo, Frits Wilschut, Tim Albus en Trudy Angeneind) worden aangeleverd door andere scribenten.
In het bekerduel tussen Michiel Landman en Rik Verhey eindigde de eerste partij in een eindspel van paard tegen loper. Men kon al lang van tevoren de uitslag invullen (remise), maar de beide combattanten gingen door tot ze beiden nog maar een kale koning hadden. In de tweede partij had Rick wit. Michiel bracht de Franse verdediging op het bord. Het werd de doorschuifvariant die zwart heel verdienstelijk speelde. Toch werd de zogenaamde 'Franse' loper hem uiteindelijk fataal. De witte stukken waren wat slagvaardiger en toen Rick pionnen begon te oogsten, zag Michiel in dat hij voor een verloren zaak streed en hij gaf op.
De partij Jan van Baardwijk - Ger Croonenberg werd door de beide heren vakkundig opgezet. Een kleine onnauwkeurigheid van zwart maakte het voor Jan mogelijk een toren te laten binnendringen in de vijandelijke stelling. Toen de pionnen als rijpe appels begonnen te vallen, was het pleit snel beslecht: 1-0.
Rob van Wijgerden hield de dadendrang van Wim Noordermeer knap onder controle. Zwart bereikte heel weinig. In een stelling, waarin Wim nog remisekansen had, verrekende hij zich, waardoor er nog een pion in het doosje ging. Daarna was het snel bekeken en Rob kon de felicitatie van zijn tegenstander in ontvangst nemen.
Sheila de Jonge speelde een degelijke partij tegen Peter Derrez. Er was nog weinig aan de hand toen zij een pion verblunderde. Daarna zette Peter het bord in brand. Hij bracht een schijnoffer van toren tegen loper op f2 dat ogenschijnlijk een keurige remise opleverde. Analyse achteraf toonde echter aan dat Peter fraai had kunnen winnen. Vermoedelijk was Sheila na afloop het meest tevreden met de uitslag.
De partij Arie Bliek - Wim Albus was het aanzien zeker waard. Zwart toog onvervaard ten aanval, maar hij kwam er niet doorheen. Zijn lichaamstaal verried op zeker moment dat hij er eigenlijk nog maar weinig vertrouwen in had. Een pion, die Wim onderweg had ingeboet, werd op slimme wijze terugveroverd en daardoor behield hij ondanks alles het initiatief. Toen Arie geheel onnodig een loper inleverde, wist Wim dat hij deze partij ging winnen. De wijze waarop hij dat deed, verdient alle lof. Hij zette Arie keurig mat. Een prima prestatie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten