Een schier onmogelijke opgave voor het Pionierteam om zich nog te kunnen handhaven in de tweede klasse. Zeker nu er vier invallers nodig waren. Je zou bijna spreken van De Pionier 2½ dus, gezien de vier spelers uit het derde team die meespeelden! Desondanks zou winst toch voldoende zijn voor klassenbehoud want dan zou namelijk het team van De Willige Dame 1 degraderen. Maar eigenlijk geloofde niemand in dat scenario.
Gelukkig waren de chauffeurs bekend in dat deel van Rotterdam zodat het vinden van parkeerplekken het enige probleem was voor de start van de wedstrijd. Ook dat werd vakkundig opgelost en zo kon de wedstrijd op de gewenste tijd aanvangen. De gegeven ruimte om te spelen was niet je van het, zodat je welhaast gedwongen was de hele tijd achter je bord te moeten blijven zitten, of je zou aan een rand moeten zitten. Maar ook daar valt mee te leven.
Helaas te snel kwam er al een uitslag, aan bord 8 gaf Thomas Ammerlaan een toren cadeau, zodat hij even later opgaf. Hierna duurde het even langer voor de volgende uitslag, die kwam aan bord 6 bij Bonne Faber. Hij verzwakte zijn d-pion en moest daarom met zijn dame naar de e-lijn, die zijn tegenstander nu met een toren ging bezetten en daarna die lijn opende, dus moest de zwarte dame weer op haar schreden terugkeren. Dit had tot gevolg dat nu de witte d-pion een aanvalsobject werd. Nu viel Bonne de loper van de zwarte velden van wit aan, die de tegenstander liever nog niet kwijt wilde raken. Maar er zat eigenlijk niet veel anders op, waarna Bonne eindelijk zijn a-toren ook "fictief" in het spel kon brengen. M.a.w., de torens gingen elkaar dekken, wat de toren van e-8 toch wat meer body gaf. Wit had nu met Ph6+ de loper van g7 uit kunnen schakelen (er moest wel geslagen worden om - veel - erger te voorkomen) maar wit zag daar geen heil in. Toch vond Bonne het er gevaarlijk uitzien en gaf met z'n dame de dekking van zowel een paard op d7 als een loper op b7 op om dat voornoemde schaak er uit te halen. Nu landde de witte dame op c7 en kon alleen Pd7 worden gedekt, met Dxg4. Hierna ging Bonne voor herhaling van zetten door de witte dame steeds aan te vallen met een toren. Die dame had geen echt goede velden, dus vond wit het het verstandigst op de herhaling van zetten in te gaan: ½-½ en in totaal 1½-½. Twee invallers dus vrij snel klaar, de volgende, die de partij beëindigde was de derde invaller (op het laatste moment had hij de plaats in moeten nemen van een zieke collega), Leo Stelloo, die inviel aan het bord van die zieke collega, bord 4. Daar kreeg hij te maken met de vorige competitieleider van de RSB, die hem voorzichtig het vuur aan de schenen bracht. Dat leverde hem een doorgebroken d-pion op, die volledig de aandacht van Leo nodig had. Daardoor kon de tegenstander op andere fronten een beetje zijn gang gaan, wat hem een tweede vrijpion opleverde, die door kon marcheren naar de overkant. Leo had veel tijd verloren met dit alles en probeerde dat te compenseren met te zeggen: "Zullen we het maar remise houden?" terwijl zwart nog bijna een half uur bedenktijd over had. Voor het goede fatsoen werd er nog even nagedacht over het aanbod maar het werd natuurlijk afgewezen. Leo had inmiddels ook een vrijpion op de b-lijn gekregen, die hij zelfs naar dame kon laten promoveren. De dame, die wit ook had gehaald werd hier tegen geruild en wit maakte zich op voor een volgende dame. Dat werd tenslotte ook Leo te veel, dus gaf hij op.
Dit alles ging toch een beetje gepaard met de nodige commotie, waardoor de buurman van Leo, Maurits Leentvaar aan bord 3 toch wel iets gestoord werd in zijn concentratie. Die had hij echter wel heel erg nodig, hij keek namelijk tegen een supermoeilijke stelling aan. Misschien lag het daaraan, misschien ook ergens anders aan, maar bijna op hetzelfde moment dat Leo opgaf liet ook Maurits een nul aantekenen, waardoor de tussenstand 3½-½ werd en de hoop op een goed resultaat de Rotterdamse bodem werd ingeslagen, de vier nog bezig zijnde partijen zagen er geen van alle uit naar winst, zelfs remise leek hier en daar al (te) hoog gegrepen. Aan bord 2 speelde ook Martijn van Dam een moeilijke partij, die naar verlies leek te leiden gezien het tijdsverbruik door Martijn. Dat was trouwens het geval bij alle Pioniers aan de eerste vier borden. Ook Martijn kon niet ontkomen aan de algemene Pioniermalaise en zo werd de wedstrijd in zijn geheel nu al verloren, met deze tussenstand van 4½-½. Hierna moest ook teamleider Fred van Wieringen, spelend aan bord 5, toegeven dat het niet zijn avond zou gaan worden. Zou dus vrijdag de dertiende hoge ogen gooien bij de Pioniers, terwijl de RSR-mensen daar ver boven stonden?? Hoe dan ook, al vrij vroeg in de partij had Fred een pion weggeblundert, om de hele partij tegen dat verlies te moeten vechten. Ook hem lukte het tenslotte niet er toch nog iets moois van te maken, zodat hij zich aan moest sluiten bij het grootste deel van zijn team en dus opgaf: 5½-½. Het betere voor het Pionierteam bleek in de staart van de wedstrijd te zitten! Dat begon bij de vierde invaller, Sheila de Jonge, spelens aan bord 7. Sheila had relatief snel een kwaliteit in haar schoot geworpen gekregen maar leek nog alle moeite te hebben daar garen bij te kunnen spinnen. Toch lukte het haar tenslotte hier een half punt uit te slepen, zodat de tussenstand ietsje dragelijker werd met 6-1. Nu was iedereen klaar met de partij, behalve Alex van Wieringen aan bord 1. Alex had het hele seizoen al aan dat bord gespeeld en was daar dus meestal de sterkste spelers tegengekomen. Hij had zich dan ook voorgenomen zich niet zomaar naar de slachtbank te laten voeren! Maar het had nogal wat voeten in de aarde om dat ook voor zichzelf waar te maken, hij stond zo nu en dan wel met de rug tegen de muur. Maar Alex zou Alex niet zijn om dan die pijp aan Maarten te geven. Er ontstond een stelling met twee torens voor de zwartspeler en met een dame voor Alex. Ook had hij twee pionnen meer, een veelbelovende positie, moeilijk genoeg om op een gegeven moment in de fout te gaan. Er waren aan beide kanten mooie vrijpionnen en de beide zwarte torens stonden op de lijnen waar het fout zou kunnen gaan voor hun eigenaar. Alex liet zijn dame uitkijken naar het niet laten promoveren van de vrije g-pion van zijn tegenstander die zijn koning in de buurt van die pion wist te krijgen. Op een gegeven moment had Alex remise door eeuwig schaak kunnen maken, daar was hij eigenlijk niet tevreden mee, dus ging hij voor iets anders. Daarbij kon hij één van de zwarte torens buitmaken, moest echter wel toestaan, dat zijn tegenstander een dame haalde. Maar Alex kon, na ook de tweede zwarte toren buitgemaakt te hebben, mooi schaak geven met de dame en daarbij de dame van de tegenstander slaan. Nu had Alex nog een pion die naar de overkant zou kunnen rennen, dus werd de partij opgegeven door de Rotterdammer.
Het wedstrijdformulier zag er nu als volgt uit:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten