Het leek een heel klein beetje op een familiefeestje deze avond, twee vaders en twee zonen bonden de strijd met elkaar aan. Die strijd eindigde eigenlijk onbeslist want in één van beide partijen won de vader en in de andere de zoon. Ook werd de IBC nog een week uitgesteld, nu bleek weer iemand, die regelmatig de club bezoekt, afwezig terwijl zijn tegenstander na lange tijd weer eens langs kwam.
De eerste familievete zou kunnen ontstaan uit de partij tussen Jan van Dam en zijn zoon Thijs. Hier bleek een duidelijk verschil in stijlen, Jan zat lang achter het bord, hij leek het moeilijk te hebben, terwijl de lichaamstaal van Thijs meer aangaf dat hij het niet al te ingewikkeld vond. M.a.w., hij was vaak bij een ander bord te zien. Maar ook òp het bord was hetzelfde te zien want Jan worstelde om het hoofd boven water te houden terwijl Thijs in de aanval was. Die aanval bleek inderdaad afdoende, de witte koning werd in een hoekje gedreven en moest daar op een gegeven moment erkennen dat zijn leider geen zetten meer kon vinden om zich enige ruimte te verschaffen. Het werd hiermee dus de veertiende (bijna) achtereenvolgende overwinning voor Thijs.
Eén van zijn mede-koplopers, Jan van Huizen, kreeg te maken met competitieleider Martijn van Dam en beiden maakten er een leuk om te volgen partij van. Toch bleek Jan over het algemeen de leiding stevig in handen te houden. Maar Martijn bleef zich een weg naar een goed einde vechten. Op een gegeven moment plaatste hij Jan dan ook voor een naar het leek onaangename verrassing door met de dame op de onderste rij te verschijnen, waar Jan - gelukkig voor hem - de tweede rij stevig in handen had. Als Jan nu verkeerd zou hebben gereageerd (bijv. met zijn toren, die zich twee velden van zijn dame bevond) dan had hem een mat in één gewacht. Het verstandigste leek nu dameruil voor hem te zijn, Jan wilde het blijkbaar nog wat langer spannend houden en "bood aan" die dameruil door Martijn te laten doen. Die had echter ook andere keuzes: schaak geven met dame of toren. Hij koos voor dat laatste stuk, in de analyse achteraf leek de dame beter geweest, misschien zelfs genoeg om wat later mat te kunnen geven. Nu, na enig heen-en-weer gespeel, kwam het - niet meer te voorkomen - verlies voor Martijn aan de andere kant van het bord.
De tweede familievete had kunnen ontstaan tussen Alex van Wieringen en zijn vader, voorzitter Fred van Wieringen. Hier wilde Alex afwijken van zijn normaal gespeelde opening, om zijn vader "voor het blok te zetten". Maar dat lukte hem niet zo goed, op een gegeven moment was hij eigenlijk helemaal kwijt wat nou de beste voortzetting moest zijn. Zo waren beiden eigenlijk aangewezen op hun basiskennis van het schaakspel. Dat ging wat langer redelijk gelijk op, hoewel Fred wel een pion wist te winnen. En die extra pion ging de beslissing brengen, hoewel dat voor Fred wel een dubbelpion bleek te zijn. Maar, naast de koning en vijf en zes pionnen, stond er niets meer op het bord. En Alex had te weinig tempi over zodat Fred kon wachten tot zijn koning ofwel naar de koningsvleugel ofwel naar de damevleugel kon lopen om daar nog wat pionnetjes en later de partij op te gaan eisen. Maar zo lang wilde Alex niet wachten, hij gaf direct op toen hij zag "hoe laat het was"!
Michiel Landman was eigenlijk gekomen om voor de bekercompetitie te spelen maar helaas, zijn tegenstander was niet aanwezig, dus werd hij ingedeeld voor de interne competitie en wel tegen Maurits Leentvaar. In eerste instantie werden alles pionnen a.h.w. tegen elkaar aan geschoven, zodat remise aan de einder ging gloren. Maar Maurits wist de zaken open te breken op de koningsvleugel, waar hij de f-, de g- en de h-lijn bezette met torens en dame. Ook Michiel had daar zijn zware materiaal wel geposteerd maar omdat ook zijn koning zich daar bevond werd de opmars van de zwarte f-pion hem noodlottig. Die opmars opende de f-lijn en zodoende kreeg de koning van Michiel het hele zwarte gebeuren over zich heen en moest Michiel dus opgeven, toch in de hoop dat volgende week de bekerpartijen gespeeld zullen kunnen gaan worden.
Een interessante partij zou het kunnen gaan worden tussen Sheila de Jonge en Bonne Faber, ware het niet, dat Bonne de fout maakte te proberen zijn witveldige loper naar de lange diagonaal te spelen, waar die van zijn tegenstandster zich al bevond. Maar Sheila wist daar gebruik van te maken door met de e-pion (die zich op die diagonaal bevond) op te rukken en zo te dreigen pion b7 te winnen. Daarom moest de zwarte loper weer terug om die pion opnieuw te dekken en zo wist Sheila een gevaarlijke aanval op de zwarte koningsvleugel in gang te brengen. Die aanval leek gevaarlijker dan hij eigenlijk was, toch liet Bonne zich daardoor op het verkeerde been zetten, wat hem een pion en een open koningsstelling kostte. Daar had Sheila meer gebruik van moeten maken, Bonne wist echter het gevaarlijke materiaal af te ruilen, zodat er een soort van eindspel overbleef met beiden dame, toren en paard en Sheila zeven pionnen tegen Bonne nog zes. Maar dat behandelde Sheila niet helemaal goed en Bonne wist de pion terug te verdienen en bood even daarna remise, en dat aanbod werd geaccepteerd.
Dan Jan van Baardwijk tegen Frits Wilschut en daarin kwam Frits eigenlijk als beste voor de dag. Hij kreeg namelijk een fraaie aanval op de witte koningsstelling en kon daarbij het nodige materiaal buit maken. Maar dat zou hem dan wel zijn dame kosten en daarom koos hij er voor om eeuwig schaak te gaan geven, zodat ook deze partij - wel enigszins verrassend, normaliter zou Jan meestal winnen - in remise eindigde.
Dan, als laatste te behandelen, Wim Noordermeer tegen Leo Stelloo. Daarin speelde Wim veel sneller dan Leo, zodat er op zeker moment een tijdsverhouding van 10 tegen 1 ontstond. M.a.w., Wim had nog zo'n 50 min. over terwijl Leo al niet meer hoefde te noteren omdat hij minder dan 5 min. over had. Maar het lijkt er vaak op, dat Leo dan pas gaat schaken. Tenminste, hij wist een vrijpion op de b-lijn te krijgen en liep daarmee naar de overkant. Wim had echter een toren op b1 te staan. Maar toen kwam het moment, waarop Wim de keus moest maken waar hij met zijn koning naar toe zou gaan. Die kon namelijk naar d2 of naar f2 en hij had natuurlijk naar d2 moeten gaan. Maar Wim koos, in zijn onschuld, voor f2 en zodoende kon Leo met zijn toren naar h1 om vandaar, mocht Wim z'n pion slaan met de toren, schaak te geven op h2 en dus de toren slaan. Dit betekende promotie van de b-pion voor Leo en even later (na TxD en TxT) een snel einde van de partij met (onverwachte) winst voor Leo.
Dat brengt een nieuwe tussenstand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten