De bekerpartijen van deze avond kenden een groot festival van foutjes, fouten en blunders en de uiteindelijke winnaar mocht eigenlijk zijn handjes dichtknijpen daarvoor. Het begon tussen Jan van Baardwijk en Rik Verheij eigenlijk heel rustig en er ontstond een enkel toreneindspel. De rest van het materiaal was, op een aantal pionnen na, al naast het bord verdwenen. Maar op dat moment bood Rik - om een vrijpion te creëren - torenruil, waar Jan eigenlijk wel gedwongen was om inderdaad te ruilen. Maar hij zag iets anders en volgens hem beters, hij sloeg namelijk een ongedekte pion op dezelfde rij als waarop beide torens zich bevonden. Uiteraard sloeg Rik de toren met de zijne, wat meteen einde partij betekende. In de tweede partij waren de rollen qua foutgebeuren echter omgedraaid, nu was het de beurt van Rik om nogal wat weg te geven en zo eindigden de beide reguliere partijen in een 1-1 stand en moesten er - op z'n minst - twee partijen snelschaak worden gespeeld. Maar daarin waren de rollen opnieuw omgedraaid en gingen beide punten naar Rik zodat hij zijn geluk in de derde ronde mag gaan proberen. Maar het was weer kantje boord eigenlijk voor hem, in de tweede partij kwam hij flink materiaal achter te staan. Maar Jan had daar wel veel tijd nodig gehad om dat te bereiken en "dus" viel zijn vlag en mocht Rik daarom verder.
Maar ook in de huishoudelijke competitiepartijen werden wel fouten gemaakt, Martijn van Dam liet al binnen een tiental zetten een loper insluiten tegen Dik van der Pluijm en zo mocht hij de verdere partij met een stuk minder spelen. Dat lukte zelfs Martijn niet om daar nog iets positiefs uit te halen en zo vestigt Dik zich nog wat vaster op de tweede plek, na de afwezige Thijs van Dam.
Jan van Huizen kreeg de gelegenheid om Jaap Santifort uit te testen, ondervond daar echter wel de nodige problemen bij. Zo nu en dan was de afgrond heel dichtbij voor hem maar Jaap wist hem dat laatste zetje niet te geven en zo krabbelde Jan weer op. Hierna werd nog wel het nodige uit geprobeerd, echter zonder succes van beide kanten, dus werd remise een logische uitslag.
Datzelfde wisten ook Hans van Calmthout en Jan van Dam te bereiken. Het werd een beetje een partij, die niet aan de aftastfase wist te ontkomen want na de door Hans aangeboden dameruil werd het beiderzijds een soort van pas op de plaats met wel beiden de torens verdubbeld, echter zonder onmiddellijke dreiging. Die zou er pas hebben kunnen komen na een fout van één van beiden. En daar hadden ze duidelijk geen zin in, remise derhalve.
De partij van de avond - kun je bijna stellen - werd gespeeld tussen Jacques Kokshoorn en Fred van Wieringen. Verrassend genoeg wist Jacques zijn tegenstander het vuur na aan de schenen te leggen en het gezicht van Fred betrok steeds meer. Na enige tijd ontstond er een stelling, waarbij de zwarte koning behoorlijk onder vuur kam te liggen dankzij de directe aanval door dame en toren en daar nog een loper bij, die alles van een afstandje stond te bekijken. Deze loper zou wat later de beslissing brengen. Eerst werd er damewinst mee gedreigd, daar wist Fred nog aan te ontsnappen door zelf schaak te geven maar de witte dame en toren op de laatste rij zagen er heel dreigend uit. Maar Fred meende nog een uitkomst te zien door met z'n toren mat te gaan dreigen. Daarbij overzag hij echter het kwaliteitsoffer van Jacques, waarmee hij tenslotte damewinst - en opgave door Fred - wist te bereiken.
Bonne Faber speelde met wit tegen Maurits Leentvaar en in eerste instantie kwam de variant die hij graag speelde precies op het bord. Maar hij bleek "eventjes" vergeten hoe het op een gegeven moment verder ging, wat hem een sterke loper kostte tegen een - op dat moment - zwakker paard. Maar dat was nog niet het ergste want even later speelde zwart een ook wat ondoordachte damezet, waarop één van de witte torens die dame a.h.w. weer terug dreef. Maar hierna wilde zwart die aanvallende toren ook terug gaan drijven, waar wit in trapte. Hij had echter beter de toren laten staan en daarmee een kwaliteit moeten offeren. Nu kon de zwarte dame ongestoord opnieuw haar aanvalsplan uitvoeren, zonder weer teruggedreven te worden. Er was namelijk tegengesteld gerocheerd en zwart zette nu alles op een fraaie koningsaanval. Wit probeerde nog wel tegen te stribbelen, toen zwart er echter een kwaliteitsoffer tegen aan gooide was het - in hogere zin (?!) - afgelopen. Werkelijk afgelopen was het even later toen wit mat in één overzag.
Weer verder met het foutenfestival, te beginnen met Leo Stelloo tegen Kees Breen. Daar sneuvelde al snel het een en ander, met als gevolg een redelijk te winnen positie voor Kees. Maar hij zag de goede zetten niet en Leo kreeg het overwicht weer terug. Dat buitte hij prachtig uit toen Kees een toren met een pion verdedigde. Die pion stond echter op een lijn, rechtstreeks naar een zwakkere toren van Kees. Leo maakte er graag gebruik van door met zijn dame die door de pion gedekte toren te slaan. Als Kees terug had genomen met de pion dan was die zwakkere toren gevallen met aanval op de dame, die naast de koning stond. Dat leek Kees geen goed idee, dus speelde hij die zwakkere toren weg om zodoende de dame toch te kunnen slaan. Maar Leo liet die dame uiteraard niet staan en zo won hij er dus een toren mee. Er werden nog wel de nodige zetten gedaan (je weet immers nooit welke fouten er verder nog zouden kunnen worden gemaakt), Leo maakte echter geen grote fouten meer en won zodoende de partij.
"Last but not least" is een veel gebruikte term die vaak opgaat, ditmaal niet echt, als je weet, dat Frits Wilschut in zijn partij tegen Wim Noordermeer op zeker moment z'n dame "en prise" liet staan. Of Wim deze franse term kent is niet zeker, wel zeker is, dat hij weet wat het in de praktijk betekent! Inderdaad, hij sloeg die dame en ging er later met de buit van een vol punt vandoor.
Dan de nieuwe tussenstand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten