Een zestal spelers had zich geplaatst voor de finale, echter, wegens voor hen belangrijke redenen had een tweetal af moeten zeggen. Zodoende moest er, om in te vallen, worden "gekozen" uit zeven spelers. Daarvan bleef opnieuw een tweetal over, zodat er toch met zes man kon worden begonnen. Naast dit zestal konden er nog 6 partijen voor de interne competitie worden gespeeld terwijl Frits van der Veeke oneven mocht zijn.
Het zestal van bijgaande foto ging dus beslissen wie er Ernst-Jan Pluim Mentz op ging volgen als snelschaakkampioen. De eerste ronde werd winnend afgesloten door de drie spelers met de rug naar de camera. In de tweede ronde meteen een daverende verrassing, Thijs van Dam (op de foto rechts naast zijn vader Jan) snoepte Ernst-Jan een halfje af, terwijl Martijn van Dam en Jan van Huizen deze ronde aan het kortste eind trokken tegen resp. Jaap Santifort en Jan van Dam. In ronde 3 opnieuw een remise en wel tussen Jaap en Jan van Huizen, terwijl Martijn ten onder ging tegen Ernst-Jan terwijl pa Jan geen medelijden toonde tegen zoon Thijs. De volgende ronde wonnen Ernst-Jan en vader en zoon Van Dam opnieuw. In de laatste ronde voor de pauze speelden Jaap en Jan van Dam remise terwijl Martijn en Jan van Huizen opnieuw verloren. Het was in elk geval een slecht eerste deel voor Martijn, die 0 uit 5 haalde met Jan van Huizen het dichtst in de buurt met 1½ punt, Thijs scoorde 2½ punt, Jaap 3, Jan van Dam 3½ en - zoals misschien al verwacht - Ernst-Jan was lijstaanvoerder met alleen dat halfje verloren tegen Thijs.
Na genoten te hebben van hun versnaperingen, verzorgd door Reina, werd de zesde ronde gespeeld met dezelfde tegenstanders als de eerste ronde, alleen met verwisselde kleuren. De uitslagen waren dezelfde, behalve dat Martijn nu z'n eerste winst haalde, tegen Jan van Huizen. In de volgende ronde wist Thijs zijn surprise uit ronde 2 niet te herhalen, terwijl Jaap nu ook verloor van Martijn. Ook ronde 8 kende dezelfde uitslagen als ronde 3, met dit verschil dat Jan van Huizen nu van Jaap won. Ronde 9 kende exact dezelfde uitslagen als ronde 4, waardoor de nieuwe kampioen nu al bekend was: Ernst-Jan volgde zichzelf op als snelschaakkampioen! Tenslotte was ronde 10 weer bijna gelijk aan ronde 5, met dit verschil dat Martijn nu won van Thijs.
Om bovenstaande enigszins te verduidelijken onderstaand kolommetje:
Martijn heeft het dus flink opgehaald in het tweede deel, Jan van Huizen fungeerde vaak als kop van Jut terwijl Ernst-Jan zijn titel fraai met een jaar verlengde.
Dan de interne partijen.
Daarin speelde Bonne Faber tegen Fred van Wieringen en daar ontspon zich een theoretisch gevecht. Bonne week als eerste een beetje af door een pion niet op te spelen, daarna werden de zetten uit de opening weer gespeeld. Pas op zet 12 week Fred echt af en ging Bonne daardoor voorzichtig spelen. Het leek er een beetje op, dat Fred beter kwam te staan en - na dameruil - bood Bonne remise, wat door Fred redelijk snel werd geaccepteerd.
Peter Derrez speelde tegen zoon Alex van Wieringen en Alex wist vrij snel het betere van het spel te vinden. Peter verzette zich nog wel een poosje, zag tenslotte het nutteloze van zijn streven in en gaf de partij op.
Na twee weken niet gespeeld te hebben mocht Sheila de Jonge het weer proberen, tegen Wim van Schie. Ook Wim was een poosje afwezig geweest en leek die periode iets slechter doorstaan te hebben dan Sheila. Ze kwam steeds meer richting de koning van Wim opzetten en dreigde op zeker moment mat in één. Dat kon Wim alleen maar voorkomen door veel materiaal te geven dus koos hij er voor de partij op te geven.
Zoals zo vaak was het een zaak van verbazing in een partij van Leo Stelloo. Deze ronde speelde hij tegen Jan van Baardwijk en - helemaal tegen zijn normale doen in - Leo ging regelmatig kijken bij de snelschakers. Waarschijnlijk om daar wat snelheid op te doen?! Dat zou misschien ook een goede zaak voor Jan zijn, beiden zijn gekend als het tegenovergestelde van snelheidsduivel! Maar goed, Leo wist in de partij op zeker moment een pionnetje te winnen en leek langzaam maar zeker op minimaal een goed resultaat af te stevenen. Maar in het eindspel met beiden de koning en een serie pionnen (Leo dus eentje meer) ging het van kwaad naar erger voor Leo. Hij ging er voor Jan's a-pion op te halen en gaf daar zijn c-pion voor. Dat had nog steeds goed voor hem af kunnen lopen maar hij gaf Jan een vrije doorloop voor één van diens pionnen naar de overkant terwijl hij zelf daarvoor te laat kwam. Een goede les dus voor hoe je een gewonnen partij uit handen geeft.
Ronald van Velzen zat eventjes in een dipje tegen Wim Noordermeer, hoewel hij wel een leuke aanval op Wim's koningsstelling had weten te bewerkstelligen. Maar Wim kon dat gevaar voldoende opvangen en wist de dreigingen over te nemen. Hierna kwam Ronald er eigenlijk niet meer aan te pas, alleen om op te geven.
Dan nog Frits Wilschut tegen Kees Berkhout. Zoals wel meer bij Kees gebeurd, hij wist een leuke stelling op te bouwen, wist toen echter niet meer hoe dat af te maken. En daar heeft Frits ervaring genoeg in, wat hij nu ook wist te doen, met winst als gevolg.
De nieuwe tussenstand.
Om bovenstaande enigszins te verduidelijken onderstaand kolommetje:
1
|
Martijn
|
10
|
3
|
0
|
7
|
3
|
(5)
|
2
|
Jaap
|
10
|
3
|
3
|
4
|
4½
|
(3)
|
3
|
Ernst-Jan
|
10
|
9
|
1
|
0
|
9½
|
(1)
|
4
|
Jan
van Dam
|
10
|
6
|
2
|
2
|
7
|
(2)
|
5
|
Thijs
|
10
|
3
|
1
|
6
|
3½
|
(4)
|
6
|
Jan
van Huizen
|
10
|
2
|
1
|
7
|
2½
|
(6)
|
Dan de interne partijen.
Daarin speelde Bonne Faber tegen Fred van Wieringen en daar ontspon zich een theoretisch gevecht. Bonne week als eerste een beetje af door een pion niet op te spelen, daarna werden de zetten uit de opening weer gespeeld. Pas op zet 12 week Fred echt af en ging Bonne daardoor voorzichtig spelen. Het leek er een beetje op, dat Fred beter kwam te staan en - na dameruil - bood Bonne remise, wat door Fred redelijk snel werd geaccepteerd.
Peter Derrez speelde tegen zoon Alex van Wieringen en Alex wist vrij snel het betere van het spel te vinden. Peter verzette zich nog wel een poosje, zag tenslotte het nutteloze van zijn streven in en gaf de partij op.
Na twee weken niet gespeeld te hebben mocht Sheila de Jonge het weer proberen, tegen Wim van Schie. Ook Wim was een poosje afwezig geweest en leek die periode iets slechter doorstaan te hebben dan Sheila. Ze kwam steeds meer richting de koning van Wim opzetten en dreigde op zeker moment mat in één. Dat kon Wim alleen maar voorkomen door veel materiaal te geven dus koos hij er voor de partij op te geven.
Zoals zo vaak was het een zaak van verbazing in een partij van Leo Stelloo. Deze ronde speelde hij tegen Jan van Baardwijk en - helemaal tegen zijn normale doen in - Leo ging regelmatig kijken bij de snelschakers. Waarschijnlijk om daar wat snelheid op te doen?! Dat zou misschien ook een goede zaak voor Jan zijn, beiden zijn gekend als het tegenovergestelde van snelheidsduivel! Maar goed, Leo wist in de partij op zeker moment een pionnetje te winnen en leek langzaam maar zeker op minimaal een goed resultaat af te stevenen. Maar in het eindspel met beiden de koning en een serie pionnen (Leo dus eentje meer) ging het van kwaad naar erger voor Leo. Hij ging er voor Jan's a-pion op te halen en gaf daar zijn c-pion voor. Dat had nog steeds goed voor hem af kunnen lopen maar hij gaf Jan een vrije doorloop voor één van diens pionnen naar de overkant terwijl hij zelf daarvoor te laat kwam. Een goede les dus voor hoe je een gewonnen partij uit handen geeft.
Ronald van Velzen zat eventjes in een dipje tegen Wim Noordermeer, hoewel hij wel een leuke aanval op Wim's koningsstelling had weten te bewerkstelligen. Maar Wim kon dat gevaar voldoende opvangen en wist de dreigingen over te nemen. Hierna kwam Ronald er eigenlijk niet meer aan te pas, alleen om op te geven.
Dan nog Frits Wilschut tegen Kees Berkhout. Zoals wel meer bij Kees gebeurd, hij wist een leuke stelling op te bouwen, wist toen echter niet meer hoe dat af te maken. En daar heeft Frits ervaring genoeg in, wat hij nu ook wist te doen, met winst als gevolg.
De nieuwe tussenstand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten