Op deze ronde werd enigszins in spanning gewacht, nu immers zou de bekercompetitie van start gaan met de totaal nieuwe indeling van de tijd. Maar natuurlijk waren er ook een aantal spelers die, hetzij vrijgeloot voor de eerste ronde waren, hetzij wiens tegenstander voor de beker niet aanwezig was.
Maar eerst aandacht voor de interne competitie, daar stond het belangrijke treffen tussen Pionierkampioen Ernst-Jan Pluim Mentz en één van zijn beoogde belagers op het programma. Jan van Huizen had daarin wit, kon echter geen vuist maken waar Ernst-Jan van onder de indruk raakte. Wel wist Jan het vol te houden totdat de meeste andere spelers klaar waren met hun partij. Jan werd, langzaam maar zeker, teruggedrongen op zijn eigen helft, terwijl er ook een open a-lijn kwam die Ernst-Jan met toren en dame bezette. Zijn beide lopers stonden naast elkaar in het centrum, dreigende blikken in het rond te werpen. De zwarte d-pion drong door tot de vierde rij, waar een voordelige afruil met z'n witte soortgenoot op de c-lijn belangrijke lijnen zou openen voor Ernst-Jan. Die nieuwe zwarte c-pion viel dan een paard aan, dat gepend stond door een toren. Jan wist die toren nog wel te slaan met een loper, daarvoor kwam echter de dame in de plaats en die wist later de winst voor zwart binnen te halen, geholpen door beide eerder genoemde lopers.
Tussen Bonne Faber en Reinier van der Wende werd het in eerste instantie een zoeken naar de goede positie. Daar leek Bonne het beste in te slagen, hoewel hij daar zelf minder vertrouwen in leek te hebben. Daarom kreeg hij het idee dat een remise het hoogst haalbare zou kunnen gaan worden. Hij had de open e-lijn met beide torens bezet en toen Reinier daar één van de zijnen tegenover zette werd het idee geboren om het zware materiaal te ruilen. Hierna maakte Bonne de fout om nog steeds met die remisegedachte door te spelen, zonder de na alle ruil ontstane pionnenformatie aan een nader onderzoek te onderwerpen. Dat had Reinier wel gedaan en - nadat dus ook het lichtere materiaal was geruild - brak hij door met zijn damevleugelpionnen omdat de koning van Bonne veel te ver verwijderd was van het strijdtoneel. Dat bleek winst op te leveren voor Reinier.
Frits Wilschut had de pech dat hij, door het wegvallen van de bekerspelers, een in verhouding te sterke tegenstander tegenover zich kreeg: Fred van Wieringen. Maar Frits verweerde zich kranig, hoewel de stelling toch wel voordelen voor zwart liet zien. Maar die moet je dan toch wel weten te vinden, terwijl de verdediging dan misschien toch wel wat gemakkelijker gaat worden. Maar Fred bleef proberen voordeliger uit de stelling te komen, wat tenslotte dan toch nog ging lukken. Daarmee wist hij uiteindelijk de winst naar zich toe te trekken, zonder dat Frits zich moest schamen voor dit resultaat!
De laatste partij was die tussen Jan van Baardwijk en Wim Noordermeer, twee spelers, die redelijk aan elkaar gewaagd zijn. Het werd dan ook een zoeken van jewelste, wat erg veel bedenktijd kostte, vooral aan Jan. Maar tenslotte wist hij toch een voordeeltje te vinden, waar Wim het helemaal mee eens bleek te zijn. In een stelling, waarin nog mogelijkheden leken te zitten, gaf Wim dit gevecht, een beetje onverwacht, op.
Hierna dus de bekerpartijen. Nieuw daarbij is de verdeling van de bedenktijd. In het kort komt het er nu op aan, dat, per ratingpunt verschil, de hoger gerate speler drie seconden minder bedenktijd krijgt en de speler met de lagere rating krijgt dan drie seconden meer. Dit kan dus behoorlijk uitlopen, de minimum bedenktijd, die de speler met de hoogste rating kan krijgen, is vastgesteld op 5 minuten. Maar dit alles dan nog wel met 15 seconden per zet erbij.
Toch, als je dan de verschillende partijen bekijkt, deze aanpassing had eigenlijk niet het verwachte effect, alleen misschien op de zenuwen van de spelers!
Laten we dan eerst kijken naar het grootste tijdsverschil.. Dat was te vinden tussen Ronald van Velzen en Michiel Landman. Hier zat, afgerond, meer dan 35 minuten verschil tussen, 58 tegen 21 minuten! Maar dat leek geen enkel effect te hebben, binnen 10 minuten had Michiel de eerste partij al gewonnen. De tweede partij duurde wat langer maar ook hier had Michiel geen moeite met zijn tegenstander en mag dus door naar de tweede ronde.
Waar het tijdsverschil het grootste effect leek te hebben was tussen Sheila de Jonge en Wim van Schie. Wim had daarbij de minste bedenktijd en wist daar niet onderuit te komen, dat had echter minder met tijd dan met - zeg maar - kennis te maken. In beide partijen wist Sheila het betere van het spel te krijgen en dat ook over de eindstreep te tillen, zodat zij naar de volgende ronde mag.
Dan het volgend grootste verschil werd dat tussen Alex van Wieringen en Ben Blakmoor. Alex wist in beide partijen zijn bedenktijd heel goed te gebruiken, terwijl Ben wat meer op tactische grappen speelde. En in beide partijen rendeerde dat eigenlijk perfect voor Alex, beide keren won hij dus hem zien we ook weer terug in de tweede ronde.
Dan Arie Bliek, voor hem was Leo Stelloo als tegenstander geloot. En Leo zou Leo niet zijn als hij van te voren geen commentaar op het gebeuren had gehad. "We zijn ongeveer even sterk" zei hij "en dan krijg ik toch minder tijd". Arie had iets meer dan 10 minuten meer en hij bleef dat tijdsverschil houden gedurende de partijen. In de eerste partij trok hij de winst naar zich toe, dus werd de tweede partij nog een stuk moeilijker voor Leo. Na de eerste zet bood Arie meteen remise maar daar trapte Leo natuurlijk niet in en met sterk spel wist hij deze partij te winnen, zodat het snelschaken werd om de winnaar te bepalen. Ook dit kon Leo's goedkeuring niet echt wegdragen want "snelschaken is geen schaken" zo merkte hij op. Ook hierbij hielden ze elkaar in eerste instantie in evenwicht maar bij de derde nelschaakpartij kwam er dan toch de beslissing. Arie wist dat te winnen en gaat dus verder naar ronde twee.
Dan tenslotte Frits van der Veeke tegen Martijn van Dam. Hierbij werd nog wel wat verwacht van de underdog, maar Martijn is in vorm momenteel dus werd het toch wel moeilijk voor Frits. Dat bleek ook wel want in de eerste partij verloor hij een stuk en daardoor de partij en in de tweede partij toonde Martijn zich de betere in het toreneindspel. Martijn dus verder.
De nieuwe tussenstand.
Dan Arie Bliek, voor hem was Leo Stelloo als tegenstander geloot. En Leo zou Leo niet zijn als hij van te voren geen commentaar op het gebeuren had gehad. "We zijn ongeveer even sterk" zei hij "en dan krijg ik toch minder tijd". Arie had iets meer dan 10 minuten meer en hij bleef dat tijdsverschil houden gedurende de partijen. In de eerste partij trok hij de winst naar zich toe, dus werd de tweede partij nog een stuk moeilijker voor Leo. Na de eerste zet bood Arie meteen remise maar daar trapte Leo natuurlijk niet in en met sterk spel wist hij deze partij te winnen, zodat het snelschaken werd om de winnaar te bepalen. Ook dit kon Leo's goedkeuring niet echt wegdragen want "snelschaken is geen schaken" zo merkte hij op. Ook hierbij hielden ze elkaar in eerste instantie in evenwicht maar bij de derde nelschaakpartij kwam er dan toch de beslissing. Arie wist dat te winnen en gaat dus verder naar ronde twee.
Dan tenslotte Frits van der Veeke tegen Martijn van Dam. Hierbij werd nog wel wat verwacht van de underdog, maar Martijn is in vorm momenteel dus werd het toch wel moeilijk voor Frits. Dat bleek ook wel want in de eerste partij verloor hij een stuk en daardoor de partij en in de tweede partij toonde Martijn zich de betere in het toreneindspel. Martijn dus verder.
De nieuwe tussenstand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten