zondag 5 juni 2016

Ronde 36

In deze ronde werd de bekerfinale gespeeld. Daarnaast gaat het weer opvallen dat de interesse van de leden wat vermindert, hoewel de echte zomer nog moet beginnen. De wel aanwezigen speelden hun partij voor de interne competitie terwijl Dik Roeffel geen partij had wegens het oneven aantal. Maar hij kon al snel wat trainen!
De bekerfinale dus. Jan van Huizen had zich via Casper Verbeek, Ad van der Ree, Rik Verheij en Willem-Jan Tanis weten te plaatsen en Ernst-Jan Pluim Mentz via Alex van Wieringen, een reglementaire overwinning op Michiel Landman, Jan van Dam en Fred van Wieringen. Ze hadden hun finaleplaats dus duidelijk wel verdiend! In de eerste partij leek Ernst-Jan al snel op ramkoers te raken, gezien vooral zijn pionnen. Op de damevleugel stonden die op een gegeven moment op d6, c5 en b4 te wachten op hun officieren om de mogelijkheden die zij geschapen hadden te komen afmaken. Maar dat ging dus minder gemakkelijk dan het voor de onbevooroordeelde toeschouwer leek. Naar het slot van de paertrij toe kwam de b-lijn open en daarop stonden een zwarte toren op b2 en een zwarte dame op b7. Voor de verdere rest leek er weinig aan de hand, alles was goed gedekt. Maar die toren gaf schaak en Jan had de keus tussen met z'n koning naar de achterste rij te gaan of zich in het strijdgewoel te gaan werpen via f3. Dat leek - ook voor die onbevooroordeelde toeschouwer - strategisch de beste oplossing maar Ernst-Jan wist te bewijzen dat dit nou juist niet zo was. Nu zou hij dus voldoende hebben aan een remise in de tweede partij maar dat is nou juist één van zijn - voor veel van zijn tegenstanders vervelende - eigenschappen: hij zal geen partij beginnen met het idee voor remise te gaan. Maar datzelfde geldt ook (hoewel in mindere mate) voor Jan. Die tweede partij dus, die een beetje op dezelfde manier verliep als de eerste. M.a.w., Ernst-Jan zette zijn tegenstander vanaf het begin onder druk, wat tenslotte resulteerde in een verzameling zwaar materiaal op de f-lijn. Ernst-Jan bleek tenslotte net wat beter met de druk van de partij om te kunnen gaan dan Jan, wat tenslotte bleek in het voor de zesde achtereenvolgende keer kunnen winnen van de beker. Het gaat tijd worden dat hij nog wat meer tegenstand gaat krijgen, op deze manier kun je op voorhand al bijna je Hall of Fame (zie elders op deze website) invullen, hoewel dat aan de andere kant ook wel weer makkelijk is, je hoeft slechts een "E" in te vullen en de naam staat er al!?
Dan die huishoudelijke partijen. Daarin kreeg Jan van Dam te maken met naamgenoot Jan van Baardwijk. Op voorhand zou dat gesneden koek voor eerstgenoemde Jan moeten zijn, maar let op, het is natuurlijk wel schaken en een onnauwkeurigheid is snel gemaakt. Maar eerstgenoemde Jan ging vlot van start en in de aanval en laatstgenoemde Jan had het er maar moeilijk mee. Hij raakte in steeds grotere problemen en het leek voor eerstgenoemde Jan een kwestie van tijd te zijn om het punt binnen te halen. Maar misschien bracht hij nu wat te veel tijd door met het kijken bij de bekerfinale want op zeker moment raakte hij belangrijk materiaal kwijt. Plotseling was die bekerfinale minder belangrijk voor hem, maar, gelukkig voor hem, laatstgenoemde Jan wist het niet meer af te maken en verloor uiteindelijk toch.
Voorzitter Fred van Wieringen mocht het opnemen tegen Bonne Faber en dat zijn vaak interessante partijen. Bonne liet, misschien een beetje in de trant van de oude meester Philidor, z'n pionnen meteen het vuile werk opknappen en daar ging Fred misschien iets te gretig op in want de spanning, die in het centrum werd opgebouwd, liet hij waarschijnlijk wat te snel wegebben. Zo kreeg Bonne tenslotte een isolani op d4 en verder stonden er nog wat pionnen op de koningsvleugel en op de a- en de b-lijn (tenminste voor Fred, Bonne had nog slechts zijn a-pion). Nu moesten dus de stukken het werk gaan doen en dat ging niet vlekkeloos. Aan beide kanten kwam er een dameoffer in zicht, hoewel dat voor Bonne wat ingewikkelder was dan voor Fred. Geen van beiden durfde het dan ook aan en zo verflauwde de partij eigenlijk een beetje. Daarom was de remise, die bereikt werd, misschien toch wel een goede afspiegeling van zaken.
Bij Leo Stelloo tegen Wim Noordermeer werd het heel wat anders eigenlijk. Leo zette zijn materiaal vrij strategisch neer terwijl Wim het meer in de tactiek ging zoeken. Maar ook Leo wist tactisch van wanten en dat bracht Wim eigenlijk in een moeilijk parket. De d-lijn kwam open en daar werd een stel toren geruild, waarna Leo zijn tweede toren daarna bijzonder dreigend op d7 plaatste. De tweede toren van Wim was - misschien wel met een op dat moment goed idee - naar h5 gegaan, stond daar nu eigenlijk maar wat te niksen. Leo wist het nu met enkele fraaie zetten af te maken en is nu met stip de top-10 binnengedrongen!
Daar lijkt Wim Albus ook mee bezig, tenminste, als je zijn partij tegen Frits van der Veeke bekijkt wil hij graag hogerop. Al snel wist Wim materiaal te winnen en het leek snel voorbij te zijn voor Frits. Maar hij toverde weer een portie onvervalste Haagsche bluf uit zijn hoge hoed en Wim moest heel goed op gaan passen. Maar dat deed hij ook en hij mocht tenslotte het punt meenemen.
Voor Ben Blakmoor was zijn partij tegen Johan Müllenberg eigenlijk een fluitje van een cent en hij probeerde er dan ook een soort van leermoment voor Johan van te maken. Het is natuurlijk een grote vraag of dat is gelukt, echter, het streven is edel!
De laatste partij, die aan beurt komt, is die tussen Michiel Landman en Sheila de Jonge. Daarbii had Michiel het plan opgevat weer wat te stijgen op de ranglijst, net nog bij de top-20 is voor hem wat aan de lage kant. Hij zette Sheila dan ook flink onder druk en zij weet dan vaak verrassende wendingen te vinden. Ook nu maakte ze het Michiel moeilijk, deze wist zich echter staande te houden en heeft nu bijna weer de top-15 bereikt met deze winst.

De nieuwe stand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten