De kop van de nieuwe externe competitie is er weer af en het zou ook best eens de beslissingswedstrijd voor het kampioenschap in de groep geweest kunnen zijn. Althans, de beide, op papier, favoriete teams speelden tegen elkaar in - zo op het oog - hun sterkste opstellingen.
Beide teams hadden voor dit seizoen versterking opgedaan vergeleken met vorig seizoen. De thuisploeg had twee spelers met een rating van rond 2000 Elo a.h.w. teruggekregen, zodat ze over de hele linie gemiddeld zo´n 70 punten sterker zijn dan vorig seizoen, toen ze degradeerden uit klasse 1. Voor het Pionierteam geldt dit meer in de breedte, de versterking komt hier door het zich terugtrekken van Ontspanning uit Ouddorp waarbij enkelen nog (weer) extern wilden spelen.
In de wetenschap, dat een (ruim) verlies het hoogst haalbare zou zijn werd de strijd begonnen in Oude Tonge. En helaas al vrij snel leek dat "ruime" al bewaarheid te gaan worden want aan bord 4 zondigde Willem-Jan Tanis eigenlijk tegen alle wetten, die de schakers zijn opgelegd door de groten uit de schaakoudheid. Al op de verschillende jeugdafdelingen wordt geprobeerd de kinderen bij te brengen dat je zo weinig mogelijk in de opening vaker dan eenmaal met hetzelfde stuk moet spelen en allereerst je stukken moet ontwikkelen en je koning op een veilige plaats moet proberen te stallen. Maar al na een tiental zetten kwam de e-lijn open met daarop een (ongedekt) wit paard en een (ongedekte) zwarte loper. Toen dan ook de witte dame op e2 verscheen was Leiden in last voor onze nieuwe Pionier, met een aftrekschaak dreigde al meteen dameverlies. Er werd niet beter gevonden dan het dekken van de loper, toen echter kwam de dame binnen en dwong de koning van Willem-Jan naar voren. Hierna was het snel afgelopen want ook de f-lijn was inmiddels geopend dus kon ook nog een toren aan het spel deel gaan nemen. Uiteraard wilde Willem-Jan zich het verder allemaal niet meer laten bewijzen en z'n team stond dus al heel vroeg op achterstand.
Het leed leek zich meteen voort te zetten, aan bord 5 kwam ook Jaap Santifort heel moeilijk te staan, bij hem kwamen twee stukken "in" te staan, zodat hij een stuk verloor tegen een pion. Toch ook begon hier als het ware het herstel van het Pionierteam, Jaap ging door met de moed der wanhoop en zijn tegenstander had er moeite mee om de aanwezige winst te gaan verzilveren. Hij wist dat die winst er in moest zitten en verbruikte erg veel tijd om die winst te vinden. Hij wist tenslotte ook zijn beide torens op de voor hem voorlaatste rij te krijgen om daar de witte koning mat te kunnen zetten. Jaap had inmiddels ook een reddingsboei weten te vinden in de vorm van een vrije c-pion, die veld c7 had weten te bereiken. Ook had Jaap de lange witte diagonaal bezet met z'n loper zodat er in elk geval niet meteen mat dreigde op h1. Eén torenpaar werd geruild zodat Jaap wat opgeluchter kon gaan ademhalen, hoewel de nood nog steeds hoog leek. Nu werd de aandacht verlegd naar die c-pion en veld c8 werd verdedigd door een paard (op d6) en een loper (op e6) terwijl de zwarte koning zijn troepen te hulp wilde schieten. Het paard werd geslagen en een witte toren verscheen op d6. Helaas stond Jaap blijkbaar nog steeds in de "niet verliezen"-modus want als hij nu die loper (met schaak!) had geslagen dan had hij plotseling een voorsprong van dame tegen toren kunnen krijgen en was het waarschijnlijk anders verlopen. Maar hij speelde zijn toren naar d8 en kwam zodoende niet verder dan materieel evenwicht. Eigenlijk het slot van dit verhaal werd een stelling met 3 (vrij)pionnen voor zwart tegen een loper voor wit en in deze stelling kon zwart nog steeds geen winst vinden, die er waarschijnlijk ook niet in zat, de witte koning bevond zich vóór die pionnen en kon zijn zwarte tegenhanger steeds afhouden. Remise dus door minstens 3 keer dezelfde stelling, hoewel dat niet per definitie de reden voor deze uitslag werd.
Aan bord 6 kreeg Rik Verheij een hem goed bekende tegenstander, waar hij in een (ver) verleden heel wat partijen had geschaakt. In deze op dit moment laatste uit die serie bouwden beiden rustig aan hun positie maar dit had wel tot gevolg dat er een superspannende stelling ontstond waarin beiden tegengesteld hadden gerocheerd, Rik de half-open g-lijn kreeg met daarop zijn beide torens, gericht op het domein van de vijandelijke koning. Echter krijgt hij de (half open) f-lijn tegen met ook daarop 2 torens, terwijl de zwartveldige loper vanaf veld b2 geïnteresseerd toekijkt. De dames worden geruild en de koning van Rik komt toch wat vervelend op zijn tweede rij te staan. Rik zal "ergens" de betere voortzetting (en misschien wel de winst) gemist hebben, nu moet hij, om erger te voorkomen, een kwaliteit geven, waarna uiteindelijk een stelling ontstaat van toren en pionnen tegen paard en pionnen. Misschien was dit nog te houden geweest voor Rik maar hij zit echter (ondanks het Fischertempo) in tijdnood en "vergrijpt" zich aan zijn paard terwijl hij schaak staat. Nu moet hij met dat paard zetten en jammer genoeg kan hij daarmee dat schaak opheffen, hoewel dat paard dan pardoes verloren gaat. 2½-½ dus.
Aan de nog resterende 5 borden is er nog weinig over de uiteindelijke uitslag te zeggen, hoewel er overal wel sprake is van spanning. Die ebt eigenlijk het snelste weg bij teamleider Jan van Dam aan bord 3. Dat uit zich dan in een stelling met ongelijke lopers, hoewel dat, met het nog aanwezige verdere materiaal nog geen zekerheid op remise zal kunnen geven. Met zijn zwartveldige loper kan Jan wel wat druk gaan zetten via de zwarte velden, vooral, omdat de witveldige loper van zijn tegenstander redelijk moeilijk te hulp zou kunnen schieten op dat deel van het bord, waarop Jan zijn pijlen richt. Maar ook deze tegenstander is voor geen kleintje vervaard en weet het een en ander keurig verdedigd te houden, zodat er tenslotte maar inderdaad tot remise wordt besloten.
Wil het Pionierteam nog iets positiefs bereiken, dan is goede raad duur en moeten er dus enkele partijen worden gewonnen. Daar beging dan Ernst-Jan Pluim Mentz mee aan bord 1. Maar hij krijgt eerst wel de binnenkomst van een vervelend paard in zijn stelling te verwerken. Maar hij weet dat goed op te lossen en krijgt daarna zelf een leuke aanval. Hij krijgt echter wel druk langs de centrale lijnen op zijn positie en lost dat in eerste instantie op door de rochade op te geven en zodoende zijn koningstoren een vervelende avond te bezorgen. Dat lijkt zijn tegenstander toch ook wat ideeën voor aanval te kunnen geven en daar wordt ontzettend veel tijd in gestoken om daar wat goeds uit te kunnen halen. Niet alleen aan dit bord, ook aan de meeste anderen blijkt het idee van het Fischertempo want, terwijl in de oude situatie misschien al op tijd verloren zou zijn, komt het nu diverse keren voor, dat iemand nog iets meer dan 10 seconden heeft en als je dan wat later weer komt kijken er weer meer dan een minuut op de klok staat. Toch wordt hier geen goede oplossing gevonden door de zwartspeler en Ernst-Jan weet een gevaarlijke pion (net als Jaap) op c7 te krijgen. De achterste rij wordt slechts bezet door de zwarte koning en veld c8 verdedigd door een paard op b6. Uiteraard gebeurd er in de tussentijd nog het nodige, het idee van de stelling blijft echter hetzelfde en dat wordt door de Pionierkampioen uitgebuit met het zeer fraaie De3xb6, hoewel er nog een pion op a7 staat. Maar zwart moet kiezen tussen stukverlies en een nieuwe dame op c8 en het slaan van de pion op c7 en dus ook stukverlies. Hij kiest voor de derde optie: opgave.
Dat geeft de diverse Pionierburgers weer wat hoop, vooral omdat ook aan de andere borden nog wat bereikt zou kunnen worden. Maar aan bord 2 had Jan van Huizen het maar moeilijk om een goed plan te vinden. Hij had in de opening een pion geofferd om stukkenspel op de damevleugel te kunnen ontwikkelen maar al zijn mogelijkheden lijken op niets uit te lopen. Het grootste nadeel voor de witte tegenstander is nog wel zijn vaststaande loper op c1 (pionnen b2 en d2 zijn nog niet gespeeld) en daardoor weinig bewegingsvrijheid voor de dametoren. Maar, gaande de partij, kan dat probleem worden opgelost en als die toren dan op a3 verschijnt is de muziek eigenlijk verdwenen voor Jan. Hij offert aan het slot nog wel een stuk, dat is echter uitstel van de op de loer liggende executie en hiermee wordt een stand van 4-2 bereikt, zodat beide resterende partijen gewonnen moeten worden om nog een gelijkspel (wat toch al meer is dan van te voren werd verwacht) uit het vuur te kunnen slepen.
Aan bord 7 doet Ad van der Ree heel wat aan dat slepen! Hij zet een er goed uitziende aanval op met een voor z'n tegenstander vervelende loper op g5. Ook komen zijn dame en andere loper heel goed te staan op de diagonaal b1-h7, met "helaas" de loper vooraan. Om die vervelende loper weg te krijgen en ook de pion te behouden wordt h7-h6 gespeeld, wat Ad dus een punt van aanval kan geven. Later wordt dan de zwarte koningsstelling opengebroken en het gaat er steeds vervelender uitzien voor de zwartspeler. De zwarte dame komt op g4 terecht en Ad krijgt de kans zijn dame op g6 te plaatsen met een vernietigende aanval. Maar hij is echter bang voor de gevolgen als er dan een toren op de - voor hem - voorlaatste rij zou komen en speelt dit dus niet. Maar ook nu krijgt hij een mooie aanval en zijn tegenstander voelt zich behoorlijk in het nauw, wat zich uit in het diverse keren aanbieden van remise. Maar Ad wil daar - uiteraard - niets van weten en ziet, dat er plotseling damewinst in de stelling komt. Daar had hij al wat langer op zitten vlassen en nu dit eindelijk toch wordt bereikt is de partij ook heel snel uit en komt, met een 4-3 tussenstand, alle druk op het - letterlijk! - laatste bord te liggen.
Aan dat bord is Reinier van der Wende, de kampioen van Ontspanning van 2 jaar geleden, opgesteld en hier is een opvallend kenmerk de open d-lijn. Die is echter niet in het bezit van Reinier en daar moet hij terdege rekening mee houden. Dat weet hij goed in z'n greep te houden en hij lijkt winstkansen te krijgen met op zeker moment een mooie vrijpion op de h-lijn. Daar zet hij alles op in, het verloop van de andere partijen gaat echter in zijn nadeel werken. Dat nadeel gaat steeds meer bestaan uit het steeds grotere aantal toeschouwers rond zijn bord, hoewel hij daar op zich wel tegen kan. Toch beïnvloedt zoiets je spel wel, met het gevolg, dat Reinier een hoogstwaarschijnlijk gewonnen stelling helemaal uit handen gaat geven door in eerste instantie een stuk weg te geven en even later de promotie van een pion niet te verhinderen. Nu krijgt hij twee dames tegen en dat blijkt toch te veel, dames moet je altijd mee hebben! 5-3 dus uiteindelijk en toch met een goed gevoel!
Alles hierover valt op te maken uit het volgende wedstrijdformulier:
In de wetenschap, dat een (ruim) verlies het hoogst haalbare zou zijn werd de strijd begonnen in Oude Tonge. En helaas al vrij snel leek dat "ruime" al bewaarheid te gaan worden want aan bord 4 zondigde Willem-Jan Tanis eigenlijk tegen alle wetten, die de schakers zijn opgelegd door de groten uit de schaakoudheid. Al op de verschillende jeugdafdelingen wordt geprobeerd de kinderen bij te brengen dat je zo weinig mogelijk in de opening vaker dan eenmaal met hetzelfde stuk moet spelen en allereerst je stukken moet ontwikkelen en je koning op een veilige plaats moet proberen te stallen. Maar al na een tiental zetten kwam de e-lijn open met daarop een (ongedekt) wit paard en een (ongedekte) zwarte loper. Toen dan ook de witte dame op e2 verscheen was Leiden in last voor onze nieuwe Pionier, met een aftrekschaak dreigde al meteen dameverlies. Er werd niet beter gevonden dan het dekken van de loper, toen echter kwam de dame binnen en dwong de koning van Willem-Jan naar voren. Hierna was het snel afgelopen want ook de f-lijn was inmiddels geopend dus kon ook nog een toren aan het spel deel gaan nemen. Uiteraard wilde Willem-Jan zich het verder allemaal niet meer laten bewijzen en z'n team stond dus al heel vroeg op achterstand.
Het leed leek zich meteen voort te zetten, aan bord 5 kwam ook Jaap Santifort heel moeilijk te staan, bij hem kwamen twee stukken "in" te staan, zodat hij een stuk verloor tegen een pion. Toch ook begon hier als het ware het herstel van het Pionierteam, Jaap ging door met de moed der wanhoop en zijn tegenstander had er moeite mee om de aanwezige winst te gaan verzilveren. Hij wist dat die winst er in moest zitten en verbruikte erg veel tijd om die winst te vinden. Hij wist tenslotte ook zijn beide torens op de voor hem voorlaatste rij te krijgen om daar de witte koning mat te kunnen zetten. Jaap had inmiddels ook een reddingsboei weten te vinden in de vorm van een vrije c-pion, die veld c7 had weten te bereiken. Ook had Jaap de lange witte diagonaal bezet met z'n loper zodat er in elk geval niet meteen mat dreigde op h1. Eén torenpaar werd geruild zodat Jaap wat opgeluchter kon gaan ademhalen, hoewel de nood nog steeds hoog leek. Nu werd de aandacht verlegd naar die c-pion en veld c8 werd verdedigd door een paard (op d6) en een loper (op e6) terwijl de zwarte koning zijn troepen te hulp wilde schieten. Het paard werd geslagen en een witte toren verscheen op d6. Helaas stond Jaap blijkbaar nog steeds in de "niet verliezen"-modus want als hij nu die loper (met schaak!) had geslagen dan had hij plotseling een voorsprong van dame tegen toren kunnen krijgen en was het waarschijnlijk anders verlopen. Maar hij speelde zijn toren naar d8 en kwam zodoende niet verder dan materieel evenwicht. Eigenlijk het slot van dit verhaal werd een stelling met 3 (vrij)pionnen voor zwart tegen een loper voor wit en in deze stelling kon zwart nog steeds geen winst vinden, die er waarschijnlijk ook niet in zat, de witte koning bevond zich vóór die pionnen en kon zijn zwarte tegenhanger steeds afhouden. Remise dus door minstens 3 keer dezelfde stelling, hoewel dat niet per definitie de reden voor deze uitslag werd.
Aan bord 6 kreeg Rik Verheij een hem goed bekende tegenstander, waar hij in een (ver) verleden heel wat partijen had geschaakt. In deze op dit moment laatste uit die serie bouwden beiden rustig aan hun positie maar dit had wel tot gevolg dat er een superspannende stelling ontstond waarin beiden tegengesteld hadden gerocheerd, Rik de half-open g-lijn kreeg met daarop zijn beide torens, gericht op het domein van de vijandelijke koning. Echter krijgt hij de (half open) f-lijn tegen met ook daarop 2 torens, terwijl de zwartveldige loper vanaf veld b2 geïnteresseerd toekijkt. De dames worden geruild en de koning van Rik komt toch wat vervelend op zijn tweede rij te staan. Rik zal "ergens" de betere voortzetting (en misschien wel de winst) gemist hebben, nu moet hij, om erger te voorkomen, een kwaliteit geven, waarna uiteindelijk een stelling ontstaat van toren en pionnen tegen paard en pionnen. Misschien was dit nog te houden geweest voor Rik maar hij zit echter (ondanks het Fischertempo) in tijdnood en "vergrijpt" zich aan zijn paard terwijl hij schaak staat. Nu moet hij met dat paard zetten en jammer genoeg kan hij daarmee dat schaak opheffen, hoewel dat paard dan pardoes verloren gaat. 2½-½ dus.
Aan de nog resterende 5 borden is er nog weinig over de uiteindelijke uitslag te zeggen, hoewel er overal wel sprake is van spanning. Die ebt eigenlijk het snelste weg bij teamleider Jan van Dam aan bord 3. Dat uit zich dan in een stelling met ongelijke lopers, hoewel dat, met het nog aanwezige verdere materiaal nog geen zekerheid op remise zal kunnen geven. Met zijn zwartveldige loper kan Jan wel wat druk gaan zetten via de zwarte velden, vooral, omdat de witveldige loper van zijn tegenstander redelijk moeilijk te hulp zou kunnen schieten op dat deel van het bord, waarop Jan zijn pijlen richt. Maar ook deze tegenstander is voor geen kleintje vervaard en weet het een en ander keurig verdedigd te houden, zodat er tenslotte maar inderdaad tot remise wordt besloten.
Wil het Pionierteam nog iets positiefs bereiken, dan is goede raad duur en moeten er dus enkele partijen worden gewonnen. Daar beging dan Ernst-Jan Pluim Mentz mee aan bord 1. Maar hij krijgt eerst wel de binnenkomst van een vervelend paard in zijn stelling te verwerken. Maar hij weet dat goed op te lossen en krijgt daarna zelf een leuke aanval. Hij krijgt echter wel druk langs de centrale lijnen op zijn positie en lost dat in eerste instantie op door de rochade op te geven en zodoende zijn koningstoren een vervelende avond te bezorgen. Dat lijkt zijn tegenstander toch ook wat ideeën voor aanval te kunnen geven en daar wordt ontzettend veel tijd in gestoken om daar wat goeds uit te kunnen halen. Niet alleen aan dit bord, ook aan de meeste anderen blijkt het idee van het Fischertempo want, terwijl in de oude situatie misschien al op tijd verloren zou zijn, komt het nu diverse keren voor, dat iemand nog iets meer dan 10 seconden heeft en als je dan wat later weer komt kijken er weer meer dan een minuut op de klok staat. Toch wordt hier geen goede oplossing gevonden door de zwartspeler en Ernst-Jan weet een gevaarlijke pion (net als Jaap) op c7 te krijgen. De achterste rij wordt slechts bezet door de zwarte koning en veld c8 verdedigd door een paard op b6. Uiteraard gebeurd er in de tussentijd nog het nodige, het idee van de stelling blijft echter hetzelfde en dat wordt door de Pionierkampioen uitgebuit met het zeer fraaie De3xb6, hoewel er nog een pion op a7 staat. Maar zwart moet kiezen tussen stukverlies en een nieuwe dame op c8 en het slaan van de pion op c7 en dus ook stukverlies. Hij kiest voor de derde optie: opgave.
Dat geeft de diverse Pionierburgers weer wat hoop, vooral omdat ook aan de andere borden nog wat bereikt zou kunnen worden. Maar aan bord 2 had Jan van Huizen het maar moeilijk om een goed plan te vinden. Hij had in de opening een pion geofferd om stukkenspel op de damevleugel te kunnen ontwikkelen maar al zijn mogelijkheden lijken op niets uit te lopen. Het grootste nadeel voor de witte tegenstander is nog wel zijn vaststaande loper op c1 (pionnen b2 en d2 zijn nog niet gespeeld) en daardoor weinig bewegingsvrijheid voor de dametoren. Maar, gaande de partij, kan dat probleem worden opgelost en als die toren dan op a3 verschijnt is de muziek eigenlijk verdwenen voor Jan. Hij offert aan het slot nog wel een stuk, dat is echter uitstel van de op de loer liggende executie en hiermee wordt een stand van 4-2 bereikt, zodat beide resterende partijen gewonnen moeten worden om nog een gelijkspel (wat toch al meer is dan van te voren werd verwacht) uit het vuur te kunnen slepen.
Aan bord 7 doet Ad van der Ree heel wat aan dat slepen! Hij zet een er goed uitziende aanval op met een voor z'n tegenstander vervelende loper op g5. Ook komen zijn dame en andere loper heel goed te staan op de diagonaal b1-h7, met "helaas" de loper vooraan. Om die vervelende loper weg te krijgen en ook de pion te behouden wordt h7-h6 gespeeld, wat Ad dus een punt van aanval kan geven. Later wordt dan de zwarte koningsstelling opengebroken en het gaat er steeds vervelender uitzien voor de zwartspeler. De zwarte dame komt op g4 terecht en Ad krijgt de kans zijn dame op g6 te plaatsen met een vernietigende aanval. Maar hij is echter bang voor de gevolgen als er dan een toren op de - voor hem - voorlaatste rij zou komen en speelt dit dus niet. Maar ook nu krijgt hij een mooie aanval en zijn tegenstander voelt zich behoorlijk in het nauw, wat zich uit in het diverse keren aanbieden van remise. Maar Ad wil daar - uiteraard - niets van weten en ziet, dat er plotseling damewinst in de stelling komt. Daar had hij al wat langer op zitten vlassen en nu dit eindelijk toch wordt bereikt is de partij ook heel snel uit en komt, met een 4-3 tussenstand, alle druk op het - letterlijk! - laatste bord te liggen.
Aan dat bord is Reinier van der Wende, de kampioen van Ontspanning van 2 jaar geleden, opgesteld en hier is een opvallend kenmerk de open d-lijn. Die is echter niet in het bezit van Reinier en daar moet hij terdege rekening mee houden. Dat weet hij goed in z'n greep te houden en hij lijkt winstkansen te krijgen met op zeker moment een mooie vrijpion op de h-lijn. Daar zet hij alles op in, het verloop van de andere partijen gaat echter in zijn nadeel werken. Dat nadeel gaat steeds meer bestaan uit het steeds grotere aantal toeschouwers rond zijn bord, hoewel hij daar op zich wel tegen kan. Toch beïnvloedt zoiets je spel wel, met het gevolg, dat Reinier een hoogstwaarschijnlijk gewonnen stelling helemaal uit handen gaat geven door in eerste instantie een stuk weg te geven en even later de promotie van een pion niet te verhinderen. Nu krijgt hij twee dames tegen en dat blijkt toch te veel, dames moet je altijd mee hebben! 5-3 dus uiteindelijk en toch met een goed gevoel!
Alles hierover valt op te maken uit het volgende wedstrijdformulier:
SOF/DZP 1 | 1892 | - | De Pionier 1 | 1797 | 5-3 | |
1 | Ruud van Hooff | 2031 | - | Ernst-Jan Pluim Mentz | 2106 | 0-1 |
2 | Mark van Putten | 2000 | - | Jan van Huizen | 1759 | 1-0 |
3 | Jan van Genderen | 1915 | - | Jan van Dam | 1767 | ½-½ |
4 | Ronald Sparreboom | 1898 | - | Willem-Jan Tanis | 1732 | 1-0 |
5 | Ivo Lagendijk | 1839 | - | Jaap Santifort | 1758 | ½-½ |
6 | Jan Vonk | 1837 | - | Rik Verheij | 1722 | 1-0 |
7 | Marcel de Ruiter | 1809 | - | Ad van der Ree | 1778 | 0-1 |
8 | Johan du Pree | 1811 | - | Reinier van der Wende | 1713 | 1-0 |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten