Het kan een teamleider wel eens tegen zitten om z'n team compleet te krijgen, vooral als er weinig meer op het spel staat. Dan wil men wel eens andere zaken belangrijker vinden dan de wedstrijd, waarvoor de teamleider weer een beroep op je doet. Zo trad Messemaker 1847 4 aan met 2 invallers en moest De Pionier 2 het stellen met 1 invaller. Helaas moest ook non-playing captain Ad van der Ree verstek laten gaan om gezondheidsredenen. Maar het team zou zijn best gaan doen als dank voor zijn inzet tijdens het seizoen, in de hoop op een spoedig herstel.
Terugkijkend op het seizoen voor dit team mag er niet gemopperd worden. Eigenlijk ternauwernood gepromoveerd vorig seizoen (als beste derde) zou het team tot de degradatiekandidaten gerekend moeten worden. Daar begon het ook wel op te lijken, de drie eerste ronden werd er met steeds 3-5 verloren. Daarna kwamen 2 wedstrijden, die eigenlijk gewonnen moesten worden en dat lukte gelukkig ook. Daarna opnieuw een 3-5 verlies en nu dus Messemaker 1847 4, dat een geducht tegenstander leek te zijn op papier. Bij winst zouden de Gouwenaars nog naar plaats 3 kunnen klimmen, achter de promovendi Lombardijen 1 en Dordrecht 4 (vanaf deze plaats nog felicitaties aan hun adres!).
Wedstrijdleider Ger Croonenberg startte het gevecht op en op het oog heel rustig werden de eerste series zetten op de verschillende borden gedaan. Een eerste rondgang toonde aan, dat Fred van Wieringen een moeilijke avond tegemoet leek te gaan aan bord 1. Aan bord 2 kwam Jan van Baardwijk met een aantal dreigingen aan het bastion van zijn tegenstander aankloppen en daar zag het er goed uit voor het Pionierteam. De borden 3, 4, 5 en 6 met resp. Jan Straatman, Tim van der Hart, Michiel Landman en Bonne Faber zagen er behoorlijk gelijkwaardig uit. Aan bord 7 was Wim Noordermeer, zijn stijl eigen, weer voortvarend uit de startblokken gekomen, wat hem een mooie aanvalsstelling opleverde en wat later kon hij zodoende de witveldige loper van zijn tegenstander insluiten, wat hem dus een stuk tegen een pion opleverde en een mooie "reststelling". Tenslotte wist invalster Sheila de Jonge ook leuk stand te houden aan bord 8.
Al redelijk snel werd nu de score geopend. Wim wilde het blijkbaar te mooi doen en rocheerde terwijl z'n paard nog in stond. Weg materiële voorsprong dus, hoewel zijn pionnenstelling nog wel iets beter was. Zijn tegenstander kreeg door Wim's black-out echter weer "de geest" en liet zich niet meer verschalken. Remise was toen eigenlijk het enig goede resultaat.
Hierna kwam Michiel goed in zijn spel (of zag zijn tegenstander het even niet?), er werden pionnen geruild, Michiel moest op gaan passen op de damevleugel. Maar hij wist een matnet te vlechten en daar wist zijn Goudse tegenstander niet meer uit te zwemmen.
Wat later bleek ook Tim klaar te zijn en had hij zijn zesde remise van dit seizoen weten te realiseren. Bijna een zekerheidje voor het team dus eigenlijk. Alleen onlangs tegen Overschie 3 had hij het net niet voorelkaar weten te krijgen.
Bij Bonne zag het er toen op het oog wat moeilijker uit, zijn tegenstander was met een toren binnengedrongen en wist daarmee een pion te winnen. Daardoor was deze toren echter meteen ook van de verdediging buitengesloten. Bonne's ene toren had de open c-lijn al bezet, zijn andere ging nu naar de inmiddels ook (via dameruil) geopende f-lijn toe. Deze beide torens vonden elkaar op de zevende rij en vaak is dan het pleit snel beslecht. Zo ook hier, hoewel de Gouwenaar zich wel helemaal mat liet zetten om het zich te laten bewijzen.
Een comfortabele 3-1 voorsprong dus nu, daar moest toch wat in zitten?
Maar nu trad de wet van Murphy in werking voor de Pioniers! Jan van Baardwijk wist zijn goede stelling met dreigingen van het begin helaas niet vast te houden. Hij geraakte in een paardeindspel, waarin hij een dreigend uitziende vrijpion al ver op had weten te laten rukken. Zijn tegenstander had echter zo'n zelfde kleinood op de a-lijn. Het verschil tussen beide pionnen was echter, dat die van Jan niet zonder meer op kon rukken, die andere kon echter zonder problemen z'n ideaal verwezenlijken. En zo gebeurde, Jan kon dus opgeven.
De andere Jan van het team kreeg het moeilijker en moeilijker en dat bleek vooral uit zijn nog beschikbare bedenktijd. Dat resulteerde op een gegeven moment in nog zo'n 2 minuten voor Jan en het meer dan tienvoudige voor zijn tegenstander. Deze wist nog een pionnetje buit te maken en het pleit leek beslecht. Maar Jan wist uit de diepten van zijn fantasie nog een verdediging naar boven te toveren. Hij kreeg daarna nog een paardvork op toren en dame te verwerken, plotseling echter zag het er perfect voor hem uit want met z'n dame kon hij schaak geven en daarna ondekbaar mat. Een huivering doortrok de toeschouwers want Jan zag het schaak wel maar was blijkbaar zo door die paardvork geobsedeerd dat hij het "simpele" mat in één niet zag maar zijn toren in veiligheid bracht. Uiteraard werd nu snel een gaatje voor de koning gemaakt door de Gouwenaar, waarna Jan's laatste seconden vervlogen en hij dus op tijd verloor.
De achterstand was dus goed gemaakt door de Messemakers uit 1847. Met kunst en vliegwerk had Fred inmiddels een speelbare stelling weten te bereiken. Daar wist hij vrij goed mee uit de voeten te kunnen komen. Hoewel, wel stond hij nog een pion achter. Zijn tegenstander echter wist niet goed uit de voeten te komen met de stelling en toonde zich te agressief. Dat kostte hem die pion en er bleef een remiseachtige stand over. Daar besloten de matadoren dan ook toe.
Nu kwam de druk van de wedstrijd tenslotte op de invallers aan bord 8 te liggen! Voor Sheila ontstond toen een positie, waar ze normaliter een grote hekel aan heeft: zo ongeveer iedereen is klaar met z'n partij en komt dus bij het laatste nog bezige bord kijken. Anders zou ze daar heel zenuwachtig van worden, nu echter bleek ze er niet zo veel last van te hebben gelukkig. Ze had (veel) meer tijd dan haar tegenstander, haar positie echter was minder voordelig. Maar die tegenstander leek meer last van de opgeworpen stress te hebben en wist daardoor een relatief makkelijk te winnen eindspel niet tot winst te brengen. Hij had bijv. de nog aanwezige dames moeten ruilen en "op zijn gemak" opnieuw dame moeten halen. Maar dat deed hij niet, hij wist niet beter te doen dan schaakjes te blijven geven. En Sheila maar weglopen! Tot de Goudse vlag viel en de (totaal)winst binnen was. Hierna werd Sheila natuurlijk overstelpt met felicitaties en kon ze weer tot zichzelf komen.
Het wedstrijdformulier zag er nu zo uit:
De Pionier 2 | 1567 | - | Messemaker 1847 4 | 1583 | 4½-3½ | |
1 | Fred van Wieringen | 1702 | - | Bert Vlot | 1746 | ½- ½ |
2 | Jan van Baardwijk | 1618 | - | Eelko de Groot | 1590 | 0 -1 |
3 | Jan Straatman | 1567 | - | Nico de Ronden | 1583 | 0 -1 |
4 | Tim van der Hart | 1549 | - | Hans Krol | 1602 | ½- ½ |
5 | Michiel Landman | 1608 | - | Hans van Offeren | 1619 | 1 -0 |
6 | Bonne Faber | 1645 | - | Chris Kraaijeveld | 1643 | 1 -0 |
7 | Wim Noordermeer | 1446 | - | Wibo Bourguignon | 1483 | ½- ½ |
8 | Sheila de Jonge | 1401 | - | Wil Woudenberg | 1395 | 1 -0 |
In een dergelijke situatie sneeuwen de huishoudelijke partijen vaak onder. Daarom hier maar weinig daarover.
Dankzij het wegvallen van een aantal spelers door bovenstaande gebeuren kreeg een aantal van de "zwakkere" spelers het bezoek van sterkeren te verwerken. Zo kreeg Frits Wilschut met Ben Blakmoor te maken en Ben had eigenlijk weinig moeite met Frits. Al snel gingen ze kijken wat Frits nou eigenlijk fout had gedaan. Ook de tweede Frits (van der Veeke) had deze pech want hij mocht tegen Jan van Huizen spelen. Jan had meer moeite met "zijn" Frits dan Ben. Er ontstond een toreneindspel en daar wist Jan toch beter weg mee dan Frits. Meer op eigen niveau kregen Jannes van Halen en Dik Roeffel met elkaar te maken. Het punt tenslotte ging naar Dik toe. Leo Stelloo speelde tegen Sidney Noordijk en ook Leo won.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten