Al eerder was een startvolgorde gemaakt om een eerste indeling te maken (met de random-hulp van de computer) en hiermee werd dus een indeling gemaakt van ieder, die aanwezig was. Maar eerst was er nog een welkomstwoordje van voorzitter Fred van Wieringen. Hij toonde zich verheugd over de grote opkomst en heette de nieuwelingen - waarvan er twee aanwezig waren - hartelijk welkom. Zo'n eerste avond geeft wel een opmerkelijke indeling. Spelers, die elkaar normaliter niet of nauwelijks ontmoeten achter het bord (of het moet al voor de beker zijn, waarvoor de indeling op deze site te vinden is) kunnen nu tegen elkaar moeten spelen. Een goed voorbeeld daarvan is de partij tussen Dik van der Pluijm (altijd te vinden in de top van de ranglijst) en Frits Wilschut (moet vaak genoegen nemen met een plekje aan de tegenovergestelde kant van die ranglijst). Een groot krachtsverschil dus en dat kwam, later op de avond, ook wel tot uiting in de uitslag. Frits verloor inderdaad maar hij werd zeker niet weggespeeld. Ook nu wist hij de stelling goed op te bouwen en Dik prima partij te geven. Maar op een gegeven moment gaat dan ook zijn leeftijd meespelen (Frits is de nestor van de club), wordt hij vermoeid en gaat hij daardoor fouten maken. Dat bleek voldoende voor Dik om het punt binnen te halen.
Een tegenstelling van die partij werd de partij tussen Jan van Dam en Fred van Wieringen. Beiden horen toch wel tot de top-10 van de club en toonden dat door het spelen van een ingewikkelde partij. Ook qua tijdsgebruik bleven ze redelijk in elkaars buurt, hoewel de klok van Jan in eerste instantie wat meer minuten aftelde dan die van Fred. Maar op zeker moment kwamen beiden toch wel in de fase, waarin niet meer genoteerd hoeft te worden. In die fase kun je ook mooi het voordeel van het Fischer-systeem zien. Men kwam in de buurt van minder dan één minuut en even later hadden beiden weer bijna vijf minuten. De stelling kende op dat moment - naast aan beide kanten wat pionnen - voor elk twee torens en voor Jan nog een loper en voor Fred een paard. Jan had daarbij het nadeel van een drietal groepjes pionnen, terwijl die van Fred verbonden waren. Maar dan wel weer aan één kant van het bord, in tegenstelling tot Jan. Het zou Fred niet al te veel moeite kosten de randpion van Jan (die graag naar de overkant wilde) tegen te houden. Het leek nu op remise uit te lopen, alleen het aanbieden stond bij geen van beiden vooraan in hun woordenboek. Een stel torens werd nog geruild, net als het paard tegen de loper. De focus lag nu helemaal op die a-pion van Jan, die inmiddels naar de zevende rij was opgerukt. Maar de toren van Fred stond er achter, een nieuwe dame zat er daardoor niet direct in. Maar het was nu wel snelschaken en daarin ligt een foutje steeds op de loer. Jan kreeg op de één of andere manier de gelegenheid schaak te geven en tevens de toren van Fred aan te vallen, zodat hij toch die dame wist te halen. Wat er nu op het bord overbleef waren een dame voor Jan en twee pionnen voor Fred, beiden op de vijfde rij. Dit eindspel wist Jan naar winst af te sluiten terwijl er een grote kring aan belangstellenden rond het bord stond.
Het spelen tegen alle andere aanwezigen werd een taak voor Kees Breen, die dit best wel op zich wilde nemen. Het zou eigenlijk een komen en gaan tegenover hem moeten zijn maar lang niet iedereen nam daar de moeite voor of was te verdiept in de eigen partij om zich er in te verdiepen. Dat had echter wel tot gevolg dat Kees een grote voorsprong in tijd kreeg. Maar die voorsprong wist hij niet echt te gelde te brengen. Op zeker moment had hij zijn koning helemaal op a8 geposteerd (hij speelde met de zwarte stukken) terwijl de lange witte diagonaal open was. Dat is meestal vragen om moeilijkheden en zo werd het ook voor Kees. De witte dame kwam op f3 te staan en een deel van zijn tijdsvoorsprong gebruikte Kees nu om tenslotte te ontdekken dat verder spelen weinig zin meer had dus gaf hij op.
Ook een typische partij werd het tussen Thomas Ammerlaan en Rob van Wijgerden. Vooral door het gebruik van de bedenktijd door Thomas (of, beter gezegd, het niet gebruiken er van). Dat bracht Rob aan het einde van de partij tot de verzuchting "je speelt ook zo snel!". Toch had hij eigenlijk een grote kans op de winst laten liggen want - misschien dankzij - door zijn snelle spel was Thomas wel een stuk kwijtgeraakt. Rob wist de weg naar winst echter niet te vinden en raakte zijn voorsprong dan ook kwijt, overgaand in een achterstand en even later partijverlies.
Elk seizoen spelen Wim Noordermeer en Sheila de Jonge wel een paar keer voor het èchie tegen elkaar (ook na afloop van het officiële gedeelte een serie snelschaakpartijtjes) en dat gebeurde nu al in de eerste ronde. Voor Wim bleek dat ditmaal geen succes te worden, zijn koning werd op de eigen vleugel helemaal in het hoekje gedrongen. Wel beschermde door het nodige materiaal maar Sheila wist daar heel slim een goed tegengif op te vinden zodat Wim gedesillusioneerd op moest geven en nu zijn heil ging zoeken in de snelschaakpartijtjes die volgden.
Jacques Kokshoorn begon zijn seizoen niet zo gelukkig, hij kreeg meteen Thijs van Dam tegenover zich en dat viel hem zwaar. Hij was namelijk één van de eersten die een uitslag kon laten noteren. Hij verloor vrij snel eigenlijk.
Beter verging het Alex van Wieringen, hoewel nieuweling Wilco Baartmans beter tegenstand bood dan te voren werd verwacht. Hij raakte een paar pionnen kwijt maar bleef Alex onder druk houden. Toen die het echter voor elkaar kreeg dat de laatste torens konden worden geruild was het over, vooral omdat Alex zijn koning naar het stopveld van de laatste pion van Wilco speelde. Die moest toen kiezen of hij bij die pion wilde blijven met de koning en dan lijdzaam toezien hoe Alex er een dame bij kon halen of die pion in de steek laten en ook dan lijdzaam toezien.
Martijn van Dam mocht beginnen tegen Bonne Faber, een op zich relatief sterke indeling. Er was niks mis met de opening, toen echter hield Bonne veel te veel vast aan de oude, bekende wegen waar hij al mooi voordeel had kunnen halen met een zogenaamd paardoffer op e4, dat Martijn wel aan had moeten nemen, anders was hij een mooie centrumpion kwijtgeraakt zonder noemenswaardige compensatie. Maar Bonne bracht zijn damevleugel in problemen, waar hij op zich goed uit had kunnen komen. Maar hij verkeek zich weer op het gedachte voordeel voor Martijn, wat eigenlijk helemaal niet zo was. Het nodige materiaal werd geruild, waarbij Bonne een verzwakking van zijn koningsvleugel moest toestaan. Hierdoor kreeg hij twee verzwakte pionnen, die Martijn aan kon vallen. Bonne's eindspelkennis bleek nu onvoldoende, hij had minimaal remise uit het vuur kunnen (moeten) slepen maar ging te verdedigend te werk. Dat was voor Martijn voldoende om de winst binnen te halen.
Het werd ook een moeilijke avond voor Michiel Landman, die met frisse moed van start ging tegen Jan van Huizen. Michiel wist behoorlijk tegenspel te bieden, Jan was eigenlijk net iets te slim voor hem en eigende zich tenslotte dit punt toe.
Als laatste komt dan Leo Stelloo aan de beurt, hij speelde tegen de tweede nieuweling, hij is ook via het ZAS binnengekomen. Remco van Amelsvoort probeerde het Leo moeilijk te maken maar dat lukte hem niet zo goed. De enige, die het Leo moeilijk maakte was hij zelf! Maar het is toch best wel verstandig om alle mogelijkheden te overwegen, ook al sta je (veel) beter. Leo won het nodige materiaal van Remco maar moest toch bijna tot het gaatje gaan om het punt binnen te halen.
Dankzij bovenstaande partijen is er ook weer een nieuwe tussenstand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten