De redelijk belangrijkste partij was die tussen Jan van Dam en Thomas Ammerlaan. Opnieuw kenmerkte het spel van Thomas zich door het snel nemen van beslissingen, zodat Jan op een gegeven moment al ruim onder het moment van het begin van het aangeven van de seconden kwam te zitten en de klok van Thomas nog steeds een 4-cijferige tijdsaanduiding had. Dat alles dan toch met een op het oog gelijke stelling. Die bestond op zeker moment uit voor elk twee torens, een paard en een viertal pionnen. Jan pijnigde zijn hersens suf om een winstingang te vinden, terwijl het spel van Thomas een frivool kantje kende. Het nadeel voor Thomas was een dubbelpion op de f-lijn en daar wist Jan toch zodanig gebruik van te maken, dat hij een pion voor kwam. Maar op dat moment was verder alles al van het bord verdwenen, behalve elk nog een toren en Jan dus die pion extra. De koning van Jan stond eigenlijk aan de verkeerde kant van de pion en de toren van Thomas had ruimte voldoende om die koning onder schot te houden. Het kwam er nu van, dat de witte koning wat verder van z'n pion kwam te staan, waardoor Thomas de pion tweemaal aan kon vallen, terwijl die koning net één veld te ver weg was. Dus de pion verdween van het bord, wat ook meteen remise betekende.
Thijs van Dam, die ook zijn verjaardag vierde, mocht afwachten of daar ook een punt aan verbonden zou zijn. Daar moest Sheila de Jonge dan (ongewild, dat wel) voor zorgen. Zoals eigenlijk wel viel te verwachten lukte het Thijs relatief snel dat punt dan ook te scoren.
Zou ook Dik van der Pluijm een punt kunnen scoren? Wetende, dat hij tegen Leo Stelloo aan moest treden zou je het eigenlijk wel kunnen verwachten, maar Leo verweerde zich kranig en hield langere tijd gelijke tred met Dik, hoewel niet op de klok. Maar Dik had enkele vrijpionnen op de damevleugel en daar zette hij zijn geld op. Ergens moet Leo wel een foutje hebben gemaakt want Dik wist met een centrumpion op te rukken, terwijl alleen de koning van Leo de promotie er van tegen zou kunnen houden. Net als zo vaak bleek één tempo, dat Leo niet meer had, voldoende te zijn voor die promotie en de winst voor Dik.
De langste partij van de avond (althans, qua tijdsduur) werd gespeeld door Jan van Huizen en Martijn van Dam. Ook hier in eerste instantie een relatief groot tijdsverschil, in het voordeel van Jan. Martijn stond moeilijk op de damevleugel en daar richtte Jan dan ook zijn pijlen op. Het leek steeds problematischer te worden voor Martijn met o.a. een dubbele aanval met de dame op een toren en een loper. Maar met op het oog kunst en vliegwerk wist hij zich toch een beetje in leven te houden. Daarbij was het geluk aan zijn kant dat Jan ook niet de allerbeste zetten (zo die nog bestonden!?) wist te vinden. Het tijdsverschil werd ook almaar kleiner, geholpen door het Fischer-tempo en het zoekwerk van Jan. Tenslotte wist Martijn een paard van Jan klem te zetten op de onderste rij en zodoende onverwacht toch nog de volle winst binnen te slepen!
Met een reisje achter de rug van Heenvliet naar Hellevoetsluis (en het misschien voor één van beiden vervelende vooruitzicht van een verdrietige terugreis) schudden Frits Wilschut en Jan van Baardwijk elkaar de hand. Ook hier kwam een verschil in tijd tot uitdrukking, vooral omdat Jan van zichzelf gewend is zijn zetten goed te overdenken. Frits wist langere tijd goed op de been te blijven maar op zeker moment had Jan toch het gaatje in de witte stelling weten te vinden. Hierna was het snel afgelopen en was Frits dus de verdrietige.
Wilco Baartmans en Michiel Landman mochten, waarschijnlijk voor het eerst, ook de degens kruisen. Vooral Michiel was op jacht naar een overwinning, hoewel hij dat niet al te opvallend kenbaar wilde maken. Maar het was - vooral voor Wilco - te snel voorbij met voor hem verlies.
Het werd ook een lange partij voor Jacques Kokshoorn en Wim Noordermeer, vooral gericht op de damevleugel en een daar al ver gevorderde vrijpion, zowel van Jacques (op a6) en Wim (op c3). Of die pionnen uiteindelijk de beslissing hebben gebracht is niet duidelijk voor de commentator, wel duidelijk is tenslotte dat Jacques aan het langste eind trok.
Gaan we tenslotte naar de kelder van de competitie en daar speelden Bonne Faber en Kees Breen tegen elkaar. Al vrij snel ging Bonne op jacht naar een voordeeltje en zag daar een dubbele aanval met zijn dame op twee pionnen. Daarvan kon maar eentje gedekt worden en zo kreeg Bonne al een soort van dollartekens in zijn ogen. Hij lette daarbij veel te weinig op de veiligheid van zijn dame en zodoende had de partij al snel afgelopen kunnen zijn. Maar ook Kees zag het niet, dat hij met het slaan, met schaak, van de h-pion de dame, die niet gedekt was, kon slaan met zijn eigen dame. Nu wist Kees die pion weer terug te winnen, waarna Bonne de verkeerde centrumpion opspeelde. Nu kon Kees met zijn loper Bonne's dame aanvallen, die gepend stond richting de koning. Tot grote verrassing van Kees gaf Bonne meteen de partij op.
Dit alles geeft dan een nieuwe tussenstand. Ook zal volgende week de strijd om de interne beker van start gaan. De indeling daarvan is hier te vinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten