Het werd een gevoelige avond voor de zwartspelers, bijna alle punten werden door witspelers binnengehaald! Zo goed als alle "zwarten" leden een nederlaag, de uitzondering daarop laat bijgaande foto een beetje zien, hoewel de zwartspeler op het moment van het schieten van het plaatje nog afwezig was. Maar eerst naar de diverse uitslagen, bijna allemaal dus voor de "witten".
De eerste te behandelen partij werd gespeeld door de nieuwe clubkampioen, Thijs van Dam, die zichzelf eigenlijk opvolgt. Hij speelde deze avond tegen zijn naaste achtervolger, Dik van der Pluijm, hoewel de uitslag van de partij al lang niet meer van belang was voor het binnenhalen van het kampioenschap. Je bent geneigd te zeggen, dat de tegenstander in een partij je grootste vijand van het moment is maar voor Dik was dat niet zo. Zijn grootste vijand (althans op schaakgebied) is de schaakklok en ècht niet alleen deze avond. Er was een groot verschil in lichaamstaal tussen beide spelers: Thijs leek er een beetje bij te zitten met een air van "wie doet me wat", terwijl Dik regelmatig zijn hoofd ondersteunde met beide handen. Toch leek datgene, dat op hun bord verscheen daar niet direct reden voor te geven. Desalniettemin ging het spel geregeld volgens de hiervoor geschetste lichaamstaal. Ondanks zijn diepe gepeins leek Dik steeds meer zijn greep op de stelling te verliezen en kwam Thijs in een steeds betere positie. Toch leek weer eens het tijdsgebruik door Dik beslissend te gaan worden en inderdaad, in een nog steeds moeilijke positie ging hij door de vlag.
Overigens, de eerste partij die werd beëindigd, was die van vader Jan van Dam tegen Thomas Ammerlaan. Jan deed rustig zijn zetjes, Thomas echter ging, met de al vaker van hem geziene overmoed, op jacht naar een mooie stelling door, zonder te rocheren, zijn h-pion twee velden op te spelen om zodoende te proberen druk op de witte koningsvleugel te creëren. Daar zag Jan toch wel gevaar in dus schoof ook hij nu dan zijn h-pion twee velden vooruit. Tomas haalde ook zijn tweede toren naar de koningsvleugel, leek daarbij echter een beetje de veiligheid van zijn andere materiaal uit het oog te verliezen. Dat kwam hem, langzaam maar zeker, duur te staan. Jan kwam opmarcheren met zijn centrumpionnen en wist zodoende een kwaliteit te winnen. Dat werd het begin van het einde, Thomas wist geen vuist meer te maken, behalve dan om die hand te gebruiken om Jan te feliciteren met de overwinning.
Een hele spannende partij werd het tussen Hans van Calmthout en Jan van Huizen. Hier ook een enigszins vergelijkbare situatie met de hiervoor geschetste partij, hoewel de gevolgen in eerste instantie minder verstrekkend waren. Ook Jan ging hier op een vleugel naar voren, hij deed het alleen op de damevleugel, terwijl ook Hans opstoomde met z'n centrumpionnen. Op de langere duur kwam Jan in problemen op de voorlaatste rij, hoewel hij daar wel z'n beide torens en zijn dame had gesitueerd. Hans wist aan te vallen via de f-lijn en bracht zodoende de zwarte koning in een positie, daarin deze zich beslist niet thuis voelde. Maar het was toch moeilijk voor Hans om door te drukken, hoewel hij daar tenslotte wel in slaagde. Jan probeerde nog met een torenoffer, tegen een pion, de b-lijn te openen om met zijn pion naar het promotieveld te gaan. Maar dat torenoffer kon zijn stelling toch niet meer op de been houden en moegestreden moest hij erkennen, dat er geen leuke dingen meer in de stelling te vinden waren en hij beter op kon geven. Beiden zaten overigens al diep in de tijdnood.
Tot zover, op Thomas na, de aanwezige spelers uit groep 1 en voor groep 2 was er één partij en wel tussen Michiel Landman en één van de kanshebbers op de titel, Martijn van Dam. Voor die titel waren er, aan het begin van de ronde, drie kanshebbers en daarvan waren er twee (Maurits Leentvaar en Bonne Faber), afwezig zodat Martijn de kans kreeg zijn achterstand goed te maken. Maar Martijn voerde de witte stukken aan, wat, zoals al uit dit hele verhaal is gebleken, geen goede kleur bleek te zijn. Ook Martijn ging aanvallend van start en Michiel deed voorzichtig zijn zetjes. Maar die gebruikte voorzichtigheid ging wat later over naar een mooie aanval, hij gaf een toren voor een op zich wel af te stoppen aanval Michiel kwam met de dame en twee paarden de zwarte koningsvleugel onveilig maken en daar bleek Martijn zich op te verkijken, ondanks zijn toren voorsprong. Sterker nog, hij moest opgeven.
Jacques Kokshoorn ging in touw tegen Jan Straatman, die eigenlijk flink in de war was. Hij had het vorige jaar meegedaan aan het zomeravondschaak en meende, dat dit weer was begonnen. Daarom had hij Jan van Huizen gebeld dat hij wat later zou komen en was daarom wel ingedeeld, hoewel dit zijn eerste partij van het lopende seizoen zou gaan worden. Ook Jan leek de algemene malaise van de zwartspelers te moeten ondergaan maar maakte toch gebruik van het wat minder zorgvuldige spel van Jacques op sommige momenten. Zodoende wist hij toch een toreneindspel in elkaar te flansen waarin beiden naast een toren nog één pion over hadden. Daar wist geen van beiden meer garen van te spinnen en dus werd tot remise besloten. Het enige wapenfeit van een zwartspeler deze avond!
Gelukkig voor hem voerde ook Leo Stelloo deze avond de witte stukken aan, tegen Kees Breen. Vooral omdat hij de laatste tijd enigszins de neiging heeft om materiaal weg te geven en dat daar nu eens geen sprake van was. Sterker nog, hij kreeg een stuk aangeboden en ook Leo is er niet vies van een dergelijk aanbod van de hand te wijzen. Maar dan heb je natuurlijk nog lang geen punt binnen want ook Kees wil dan zijn huid zo duur mogelijk verkopen. Maar hij wist de geleden schade niet meer goed te maken, hoewel daar nog wel voldoende gelegenheid voor was. Maar Leo was, helaas voor Kees, ditmaal voldoende op zijn qui-vive en hield zijn gelederen voldoende gesloten. Met een voorsprong de partij uit spelen leidt dan op zeker moment tot een overwinning, of je moet in problemen komen met je tijd. Daar heeft Leo altijd wel moeite mee maar ditmaal lukte het hem de voorsprong over de streep te trekken.
Dan, als laatste partij, strijd tussen de onderste twee spelers van de ranglijst, tussen Wim Noordermeer en Frits Wilschut. Wim is een speler, die wel graag valletjes in zijn spel inbouwt en als je daar in trapt dan weet hij de winst meestal wel over te houden. Zo ook in deze partij, hoewel Frits zich niet zonder meer gewonnen gaf. Maar als je dan op zeker moment in het nadeel komt dan is het heel moeilijk om daar weer heelhuids uit tevoorschijn te komen. Ook Frits lukte dat dus niet.
De laatste partijen waren alle gespeeld door spelers uit groep 3 en ook daar is de beslissing voor het groepskampioenschap zo goed als in kannen en kruiken. Alleen moet de leider (Thomas Ammerlaan) nog voldoen aan het minimaal te spelen aantal partijen en daarvoor moet hij de laatste ronde nog wel komen spelen!
Dit alles leidt tot de volgende tussenstand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten