Na de ontmoeting van vorig seizoen zou dit eigenlijk een wraakoefening voor het Pionierteam moeten worden, zeker omdat het nu een thuiswedstrijd betrof. Men was nu sterker dan vorig jaar maar zou er sprake kunnen zijn van een angstgegner? In al dit geweld verzonken de partijen voor de interne competitie eigenlijk enigszins in het niet, hoewel daar ook enkele beauties bij te zien waren.
Voorzitter Fred van Wieringen wierp de van hem gekende kennersblikken op het gebeuren en schreef het volgende verslag:
Vorig
seizoen was het eerste team van Maassluis te sterk voor het eerste
team van De Pionier. Toen moesten de spelers uit Hellevoetsluis met
een nipte nederlaag naar huis. Donderdag 9 januari zaten beide
ploegen weer tegenover elkaar, maar nu in Hellevoetsluis. Zou dit een
voordeel zijn voor mannen van teamleider Jan van Dam? Wedstrijdleider
Fred van Wieringen vroeg de spelers, na de gebruikelijke
mededelingen, om de klokken te starten.
Opvallend
was het degelijke spel op alle borden. Na circa een uur spelen was
alles nog in evenwicht. Het eerste rumoer kwam toen van de spelers
aan bord 7. Jan van Dam had een remiseaanbod gekregen en keek volgens
op de rest van de borden hoe het ervoor stond. Zelf zag Jan
waarschijnlijk geen winstkansen en het aanbod werd aangenomen (½-½).
Aan
bord 3 speelde Mark van Putten een wat ongelukkige partij. Mark kwam
redelijk uit de opening maar had moeite om een toren en een loper te
ontwikkelen. Zijn tegenstander zette druk op dit gedeelte van het
bord. Uiteindelijk lukte het Mark om alle stukken in het spel te
betrekken, maar de situatie was al niet echt rooskleurig. Met een
mindere zet verloor Mark een stuk en probeerde hij met zijn pionnen
een doorbraak te forceren. Dit lukte helaas niet. Het materiële voordeel was te groot en Mark gaf op (½-1½).
Naast
Mark speelde Dik van der Pluijm aan bord 4. Dik kwam redelijk uit de
opening en kwam in een gecompliceerd middenspel terecht. Het lukte
Dik echter niet om de juiste voortzetting te vinden. Hij verloor
hierbij heel veel tijd en kwam zelfs in tijdnood. Hierdoor werden
niet meer de juiste zetten gevonden en Dik verloor de partij (½-2½).
Hans
van Calmthout speelde aan bord 5 een - voor mij - onbekende opening.
De pionnenstructuur van Hans vond wel ik iets minder. Het centrum
bestond uit lopers en paarden. Na diverse ruilingen stond Hans
slechter. Ook hier konden niet de juiste voortzettingen worden
gevonden en moest Hans opgeven (½-3½).
Onze
jeugdspeler, Thijs van Dam, speelde aan bord 6 tot en met het
middenspel een goede partij. Echter, het kostte veel tijd. Met zelfs
minder dan een minuut op de klok wist Thijs het redelijk vol te
houden. Totdat er een opening kwam en Thijs niet meer onder de druk
uit kon komen. Uiteindelijk moest Thijs opgeven (½-4½).
Aan
bord 1 speelde Ricardo Klepke één van zijn bekende, solide,
partijen. Zeer degelijk en gevaarlijk uitziende combinaties zijn een
lust voor het oog. Zijn tegenstander bood nog remise aan, maar
Ricardo had vertrouwen in zijn spel. Met een toren, loper en twee
pionnen werd de vijandige koning opgesloten en zelfs schaakmat gezet
(1½-4½).
Dan
het spel van Ernstjan Pluijm Mentz aan bord 2. Ernstjan deed niet
onder voor Ricardo en speelde ook zeer solide. De zwarte stelling
werd geleidelijk onder druk gezet met als hoogtepunt een prima
combinatie waarbij de koning schaakmat werd gezet (2½-4½).
Rik
Verheij was als laatste speler nog bezig. Aan bord 8 had Rik op de
damevleugel een vrijpion gecreëerd. Zijn tegenstander moest daardoor
zijn toren gebruiken om de pion niet te laten promoveren. Hierdoor
had Rik tijd om aan de andere kant van het bord ook een pion vrij te
spelen. Dit ten koste van de vrij pion op de dame vleugel. Het valt
niet mee om een pion te laten promoveren terwijl beide spelers een
toren hebben. Maar Rik bleef kalm en met veel heen en weer geschuif
van koning, toren en pion lukte het Rik toch om het punt binnen te
halen. {Op de site van Maassluis valt te zien hoe een dergelijk
toreneindspel (de Philidoropstelling) behandeld moet worden om altijd
in remise te eindigen}. Hierdoor werd de eindstand 3½-4½. Met vier
punten staat De Pionier 1 nu op een vierde plaats, nog wel voor
Maassluis.
Het wedstrijdformulier zag er als volgt uit:
De Pionier 1 | 1866 | - | Maassluis 1 | 1800 | 3½-4½ | |
1 | Ricardo Klepke | 2264 | - | Marcel Bergen | 1849 | 1-0 |
2 | Ernstjan Pluim Mentz | 2096 | - | Martin van der Hidde | 1972 | 1-0 |
3 | Mark van Putten | 1932 | - | Arjen Kouwenhoven | 1961 | 0-1 |
4 | Dik van der Pluijm | 1765 | - | Jos Kruidenier | 1884 | 0-1 |
5 | Hans van Calmthout | 1794 | - | Michael Kroes | 1816 | 0-1 |
6 | Thijs van Dam | 1584 | - | Gert Dijkstra | 1748 | 0-1 |
7 | Jan van Dam | 1730 | - | Dirk Brijs | 1695 | ½-½ |
8 | Rik Verheij | 1763 | - | Paul Blok | 1474 | 1-0 |
Wegens dus het ontbreken van de spelers van het eerste team werd de indeling voor de huishoudelijke competitie enigszins anders qua sterkte van de tegenstanders. Maar de eerste partij was weer wel op basis van de ranglijst: Sheila de Jonge tegen Ad van der Ree. Zo speelde Sheila dit seizoen enkele partijen, die opvielen qua resultaat. Nu tegen Ad zette ze ook haar beste beentje voor en kwam op zeker moment, na het middenspel, weer heel mooi te staan en moest Ad alle zeilen bijzetten om haar in toom te houden. Dat lukte tenslotte ook wel, hoewel hij daarbij wel het onderste uit zijn kan moest halen! Zijn nadeel was daarbij dat zijn koning heel moeilijk stond achter twee van z'n drie palen. Hij moest daarbij constant rekening houden met het verschijnen van een toren op zijn achterste rij en dat probeerde hij te ondervangen met aanvallen met z'n dame op de koningsstelling van Sheila. Haar koning stond ook behoorlijk onder druk. Het leek tenslotte een noodgreep van haar toen ze een toren gaf voor een pion, wel echter met een matdreiging. Maar Ad wist z'n zaakjes op orde te houden en kreeg een hand van Sheila nadat hij nog een gaatje had gemaakt voor zijn koning.
Eén van de partijen met een groter krachtsverschil was die tussen Jan van Huizen en Wim Noordermeer. Daarin maakte Wim een foutje door met zijn dame op pad te gaan voordat hij haar vleugel had ontwikkeld, wat hem een achterstand in ontwikkeling bracht. Toen Jan even later die dame aanviel met de zijne en tegelijkertijd met een paard op f7 kostte dit Wim een pion aangezien het paard op f7 wel geslagen kon worden maar het dan Wim de dame zou kosten. Nu kon Jan, voordat hij de dame terugsloeg, met zijn tweede paard schaak geven, dus kwam Wim vrij moeilijk te staan wegens het onderontwikkeld zijn van zijn damevleugel en het het vrije veld in moeten lopen door zijn koning. Maar Wim probeerde nog van alles om niet te hoeven verliezen en Jan had nog wel wat denkwerk nodig om tenslotte te winnen, wat dus wel lukte.
Martijn van Dam had niet over pech te klagen in zijn partij tegen Bonne Faber. De partij ging een poos gelijk op, totdat Martijn foutief probeerde zijn d-pion op te spelen, waardoor hij deze verloor en Bonne z'n torens wist te verdubbelen via de c-lijn. Nu echter, na de torenverdubbeling langs de derde rij, maakte Bonne de tactische fout zijn torens te laten ruilen tegen de dame van Martijn. Hierdoor wist Martijn zijn torens te verdubbelen, eerst via de b=lijn en later op de achterste rij. Daar dreigde hij mat omdat Bonne's koning geen velden meer had. Maar Bonne stond nog wel een drietal pionnen voor, samen dus met dame tegen twee torens. Martijn zag eeuwig schaak aankomen en bood daarom remise. Na lang nadenken accepteerde Bonne het aanbod, bleek echter, na analyse thuis met het bekende monster, gewonnen te staan maar had daarbij wel het nodige denkwerk te verrichten.
Dat denkwerk werd ook gedaan door Jan van Baardwijk en Casper Verbeek. Laatstgenoemde blijkt de laatste weken goed in vorm te zijn, hoewel hij dat (nog?) niet in winstpartijen weet te tonen. Wel echter in het op afstand houden van zijn tegenstander en er dan op zeker moment een remise aan over te houden. Zo ook deze avond tegen Jan, die ook niet verder wist te komen dan een remise.
Leo Stelloo speelde een moeilijke partij tegen Reinier van der Wende en Leo kwam slechter te staan maar Reinier wist dat voordeel in eerste instantie niet verder in de stelling tot uitdrukking te brengen. Sterker nog, Leo wist hem onder druk te zetten, kwam echter wel in zijn bekende tijdnoodproblemen. Die leidden er tenslotte toe dat hij steeds moeilijker kwam te staan en tenslotte de partij nog op moest geven ook.
Dan tenslotte nog Ronald van Velzen tegen Albert Schaefer, waarbij Ronald een goede partij wist te spelen en op partijwinst leek af te stevenen. Maar Albert wist tenslotte een vrijpion te creëren en daarmee tot en met de achterste rij te lopen. Dat kostte Ronald een toren en Albert kon, met nog een, zij het geringe, pionnenmeerderheid de partij voor zich opeisen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten