Het was weer eens een gezellige drukte in de speelruimte van De Pionier, waar het derde team van schaakvereniging Erasmus uit Rotterdam op bezoek kwam. Beide teams hadden hun eerste wedstrijd verloren, wilden nu beter uit de hoek komen. Uiteraard speelden de anderen voor de interne competitie en nog één indeling uit de interne bekercompetitie.
Onder de leiding van wedstrijdleider Sheila de Jonge kwam een volledig tweede team achter de borden. Erasmus 3 speelde met één invaller.
Als eerste was Martijn van Dam klaar aan bord 7. Hij wist enkele leuke en doorslaggevende combinaties op het bord te brengen, waar zijn tegenstander geen verweer op wist te vinden. 1-0 voor het Pionierteam dus.
Maar toen al zag het er niet zo goed uit voor Reinier van der Wende aan bord 5. Reinier was daar een stuk kwijtgeraakt, terwijl zijn koning ook niet zo florissant in het centrum stond. Reinier weet dan vaak toch nog een uitweg te vinden, ditmaal lukte het dus niet, waarmee de tussenstand op 1-1 kwam te staan.
Gelukkig echter had teamleider Peter Derrez nog Ad van der Ree achter de hand, die hij aan bord 6 had geplaatst. Daar wist Ad zijn tegenstander grote problemen voor te schotelen en daarmee zijn team een beter gevoel te geven. Dat gevoel wist Ad zijn team tot na het eindspel te blijven geven, waarmee de tussenstand op 2-1 kon worden gebracht.
Ook Jaap Santifort wilde aan bord 1 zijn steentje bijdragen, wat hij met verve deed. Geen gekke dingen en toeslaan waar mogelijk, dat was zijn motto deze avond. Dat motto wierp ook wel degelijk vruchten af, redelijk snel nadat Ad het team op voorsprong had gezet wist Jaap daar nog een punt aan toe te voegen!
Qua aantal partijen dus op de helft, de andere vier partijen stonden wat moeilijker, vooral in tijd. Maar de tegenstander van Peter Derrez aan bord 8 leek daar geen vrede mee te hebben. Of zou hij zich teveel hebben verdiept in de tekst op het T-shirt van Peter en daardoor z'n spoor een beetje kwijtgeraakt zijn? Hoe dan ook. met zelf nog een klein half uur op de klok, terwijl Peter al met zijn laatste vijf minuten bezig was, verslikte hij zich in de stelling. Met een toren had hij een pion van Peter gepend en die pion dekte een andere pion, die door de loper van Peter's tegenstander werd aangevallen. Dus die pion geslagen, daarbij compleet over het hoofd ziend dat er ook met de koning kon worden teruggenomen. (Of was het toch de schuld van Guinness??) Uit frustratie speelde hij nog wel enkele zetten door, met echter een toren achterstand was dat vechten tegen de bierkaai en kon er in ieder geval één wedstrijdpunt worden binnengesleept.
Kon ook het tweede daaraan worden toegevoegd? De verwachting was eigenlijk dat op dat moment één van de andere drie spelers remise aan zou bieden om dat tweede punt ook binnen te halen, dat gebeurde echter niet.
Maar een poosje later toch wel want Alex van Wieringen had aan bord 3 een moeilijke stelling goed in stand weten te houden, hij was daarbij dan wel een pion kwijtgeraakt, kon echter steeds een zet doen, die zijn stelling niet verslechterde. Voor zijn tegenstander zat daar steeds veel denkwerk aan verbonden en dat was ook te zien aan het teruglopen van het verschil in bedenktijd tussen hen beiden. Dit bracht Alex op het idee remise aan te bieden, daarbij nog geen rekening houdend met het feit, dat, bij aanname, beide wedstrijdpunten in Hellevoetsluis zouden blijven. Blijkbaar deed de tegenstander dat ook, want, hoewel de tussenstand van een 4-1 achterstand voor zijn team duidelijk op het scorebord was te zien, accepteerde hij het aanbod en werd de tussenstand nu 4½-1½ en daarmee de eerste beide wedstrijdpunten voor De Pionier 2 in de tweede klasse een feit.
Zou er nog meer bij komen voor het Pionierteam? Aan bord 2 was Jan van Huizen bezig met opnieuw een moeilijke partij. Hij wist helaas geen score te krijgen, of het zou de 0 moeten zijn. Daarmee kwam de score dus op 4½-2½.
Restte nog Fred van Wieringen aan bord 4, ook met een moeilijke partij. Fred probeerde wat uit op de koningsvleugel, zijn tegenstander wist echter z'n verdediging goed bestand te laten zijn tegen die aanvallen, waarna hij langzamerhand de aanval over ging nemen. Daar bleek Fred niet het juiste antwoord op te kunnen vinden en zo eindige ook deze partij in verlies en de wedstrijd tenslotte in een nipte en eigenlijk wel gelukkige 4½-3½ overwinning, te zien op het wedstrijdformulier van Sheila de Jonge:
Al meteen aan het begin van de avond waren André Dijkxhoorn en Ronald van Velzen met hun bekerpartijen begonnen, ze wilden graag niet al te laat klaar zijn. Dat lukte ook zeker, al voordat er een andere partij afgelopen was stonden ze al gezellig na te praten, Ronald dan wel met een ticket voor de tweede ronde op zak na beide partijen te hebben gewonnen.
Voor de interne competitie werden er dan een tweetal heel interessante partijen uit de top van de ranglijst gespeeld. Daar moest Thijs van Dam eigenlijk voor de eerste keer zijn kunnen ècht bewijzen, tegen Dik van der Pluijm. Ook hier weer een soort van aftasten van elkaars territorium en daar won Dik tenslotte een pion mee. Uiteindelijk kwam er een eindspel op het bord met voor beiden nog een paard en 3 pionnen voor Thijs en 4 voor Dik. Maar die pionnen stonden wel op dezelfde rijen en Dik kon zijn pionnenvoorsprong niet uitbuiten. Middels het geven van een schaak wist Thijs de paarden te ruilen zodat het pionneneindspel geen winnaar meer op zou leveren. Althans, dat wist geen van beiden in de resterende seconden van de partij meer te vinden. Een keurige remise dus.
Hans van Calmthout kreeg de vader van Thijs, Jan van Dam, tegenover zich en ook zij waren elkaar danig aan het aftasten op het bord. Hier ging het dan niet helemaal tot een pionneneindspel, wel kwamen ook zij remise overeen.
Dan deelde de computer Lisanne van Huizen en Leo Stelloo tegen elkaar in. Hier wist Lisanne geen vuist te maken tegen Leo en eindigde de partij in een verlies voor haar.
Na een week eerder al opgetreden te zijn in het derde Pionierteam maakte Albert Schaefer nu zijn debuut in de interne competitie en dat deed hij tegen Jan van Baardwijk. Bij het horen van die indeling trok hij al een bedenkelijk gezicht, wetende, dat Jan een misschien tè sterke tegenstander voor hem zou zijn. Maar dat bleek in de partij eigenlijk best mee te vallen, hoewel Jan op een gegeven moment wel een dreigende aanval met toren en dame op wist te zetten. Maar daar wist Albert toch goed weg mee en hij nam de aanval over. Hij wist met zijn dame in de stelling van Jan binnen te dringen en joeg daar Jan's koning op. Dat leverde hem zelfs een matnet op, wat hij ook prima uit wist te spelen. Een perfect debuut dus met een eerste winst voor Albert.
Bonne Faber speelde voor het eerst tegen Casper Verbeek. Tenminste, voor de interne competitie. Ze hadden wel vaker tegen elkaar gespeeld bij het ZAS, intern echter nog nooit. Casper toonde zich een handenbindertje met steeds aanvallen op vooral de dame van Bonne. Dat kostte dus een aantal zetten en Bonne kon daardoor nog niet aan een doorslaande aanval denken. Maar op zeker moment kreeg hij de gelegenheid zijn torens op de e-lijn te verdubbelen, daarmee een slechts eenmaal verdedigde toren van Casper, op e8, indirect aanvallend. Er stond namelijk nog een pionnetje tussen. Dat werd dus een mooi aanvalsobject en zo wist Bonne die pion op zijn dekkingskwaliteiten aan te spreken door de pion, die gedekt werd, te slaan met een loper. Die kon dus niet teruggeslagen worden op straffe van torenverlies. Toch sloeg Casper terug, daarmee Bonne's toren (met schaak) binnen latend. Torens werden geruild en de aanval van Bonne richtte zich nu op de zwarte loper van Casper, die nu gepend stond. Dat kostte Casper nog een stuk en hij kreeg een niet te verhinderen mataanval over zich heen. Winst voor Bonne derhalve.
Deze interne competitie verloopt nog niet zo gelukkig voor Kees Breen. Nu kreeg hij Michiel Landman tegenover zich en dat bleek ook een te sterke speler voor Kees. Verlies dus.
Het lukte Arie Bliek weer eens een partij te komen spelen, nu tegen Wim Noordermeer. Dat zijn twee spelers met zo nu en dan verrassende zetten in hun repertoire. Of ze altijd goed zijn is een vraag, ze brengen de tegenstander soms toch wel in moeilijkheden. Twee gelijkgestemde spelers dus en het werd, zoals te verwachten, een lange partij. Tenslotte wist Wim een pionnenmeerderheid te krijgen en die moest hij uit gaan buiten. Dat lukte ook, hoewel hij zijn koning op een gegeven moment wel aan de verkeerde kant van een oprukkende pion plaatste. Dat gaf Arie de gelegenheid hem langer met schaakjes dwars te zitten. Maar uiteindelijk lukte het Wim toch om de overkant te bereiken en met toen een dame meer tegenover zich moest Arie wel capituleren.
Tenslotte nog een partij tussen Frits Wilschut en Peter van Herp. Hier wist Frits al snel de door Peter gedane slordigheden af te straffen, wat hem tenslotte de partijwinst opleverde.
Dan de nieuwe tussenstand.
Als eerste was Martijn van Dam klaar aan bord 7. Hij wist enkele leuke en doorslaggevende combinaties op het bord te brengen, waar zijn tegenstander geen verweer op wist te vinden. 1-0 voor het Pionierteam dus.
Maar toen al zag het er niet zo goed uit voor Reinier van der Wende aan bord 5. Reinier was daar een stuk kwijtgeraakt, terwijl zijn koning ook niet zo florissant in het centrum stond. Reinier weet dan vaak toch nog een uitweg te vinden, ditmaal lukte het dus niet, waarmee de tussenstand op 1-1 kwam te staan.
Gelukkig echter had teamleider Peter Derrez nog Ad van der Ree achter de hand, die hij aan bord 6 had geplaatst. Daar wist Ad zijn tegenstander grote problemen voor te schotelen en daarmee zijn team een beter gevoel te geven. Dat gevoel wist Ad zijn team tot na het eindspel te blijven geven, waarmee de tussenstand op 2-1 kon worden gebracht.
Ook Jaap Santifort wilde aan bord 1 zijn steentje bijdragen, wat hij met verve deed. Geen gekke dingen en toeslaan waar mogelijk, dat was zijn motto deze avond. Dat motto wierp ook wel degelijk vruchten af, redelijk snel nadat Ad het team op voorsprong had gezet wist Jaap daar nog een punt aan toe te voegen!
Qua aantal partijen dus op de helft, de andere vier partijen stonden wat moeilijker, vooral in tijd. Maar de tegenstander van Peter Derrez aan bord 8 leek daar geen vrede mee te hebben. Of zou hij zich teveel hebben verdiept in de tekst op het T-shirt van Peter en daardoor z'n spoor een beetje kwijtgeraakt zijn? Hoe dan ook. met zelf nog een klein half uur op de klok, terwijl Peter al met zijn laatste vijf minuten bezig was, verslikte hij zich in de stelling. Met een toren had hij een pion van Peter gepend en die pion dekte een andere pion, die door de loper van Peter's tegenstander werd aangevallen. Dus die pion geslagen, daarbij compleet over het hoofd ziend dat er ook met de koning kon worden teruggenomen. (Of was het toch de schuld van Guinness??) Uit frustratie speelde hij nog wel enkele zetten door, met echter een toren achterstand was dat vechten tegen de bierkaai en kon er in ieder geval één wedstrijdpunt worden binnengesleept.
Kon ook het tweede daaraan worden toegevoegd? De verwachting was eigenlijk dat op dat moment één van de andere drie spelers remise aan zou bieden om dat tweede punt ook binnen te halen, dat gebeurde echter niet.
Maar een poosje later toch wel want Alex van Wieringen had aan bord 3 een moeilijke stelling goed in stand weten te houden, hij was daarbij dan wel een pion kwijtgeraakt, kon echter steeds een zet doen, die zijn stelling niet verslechterde. Voor zijn tegenstander zat daar steeds veel denkwerk aan verbonden en dat was ook te zien aan het teruglopen van het verschil in bedenktijd tussen hen beiden. Dit bracht Alex op het idee remise aan te bieden, daarbij nog geen rekening houdend met het feit, dat, bij aanname, beide wedstrijdpunten in Hellevoetsluis zouden blijven. Blijkbaar deed de tegenstander dat ook, want, hoewel de tussenstand van een 4-1 achterstand voor zijn team duidelijk op het scorebord was te zien, accepteerde hij het aanbod en werd de tussenstand nu 4½-1½ en daarmee de eerste beide wedstrijdpunten voor De Pionier 2 in de tweede klasse een feit.
Zou er nog meer bij komen voor het Pionierteam? Aan bord 2 was Jan van Huizen bezig met opnieuw een moeilijke partij. Hij wist helaas geen score te krijgen, of het zou de 0 moeten zijn. Daarmee kwam de score dus op 4½-2½.
Restte nog Fred van Wieringen aan bord 4, ook met een moeilijke partij. Fred probeerde wat uit op de koningsvleugel, zijn tegenstander wist echter z'n verdediging goed bestand te laten zijn tegen die aanvallen, waarna hij langzamerhand de aanval over ging nemen. Daar bleek Fred niet het juiste antwoord op te kunnen vinden en zo eindige ook deze partij in verlies en de wedstrijd tenslotte in een nipte en eigenlijk wel gelukkige 4½-3½ overwinning, te zien op het wedstrijdformulier van Sheila de Jonge:
De Pionier 2 | 1677 | - | Erasmus 3 | 1664 | 4½-3½ | |
1 | Jaap Santifort | 1724 | - | Ruurd Ouwehand | 1691 | 1-0 |
2 | Jan van Huizen | 1765 | - | Jan Hoek van Dijke | 1746 | 0-1 |
3 | Alex van Wieringen | 1670 | - | Jan Smit | 1660 | ½-½ |
4 | Fred van Wieringen | 1687 | - | Cor van As | 1605 | 0-1 |
5 | Reinier van der Wende | 1709 | - | Hans Brobbel | 1675 | 0-1 |
6 | Ad van der Ree | 1789 | - | Emiel Verhoef | 1618 | 1-0 |
7 | Martijn van Dam | 1481 | - | Herman Beerling | 1677 | 1-0 |
8 | Peter Derrez | 1592 | - | Gerrit Boer | 1636 | 1-0 |
Voor de interne competitie werden er dan een tweetal heel interessante partijen uit de top van de ranglijst gespeeld. Daar moest Thijs van Dam eigenlijk voor de eerste keer zijn kunnen ècht bewijzen, tegen Dik van der Pluijm. Ook hier weer een soort van aftasten van elkaars territorium en daar won Dik tenslotte een pion mee. Uiteindelijk kwam er een eindspel op het bord met voor beiden nog een paard en 3 pionnen voor Thijs en 4 voor Dik. Maar die pionnen stonden wel op dezelfde rijen en Dik kon zijn pionnenvoorsprong niet uitbuiten. Middels het geven van een schaak wist Thijs de paarden te ruilen zodat het pionneneindspel geen winnaar meer op zou leveren. Althans, dat wist geen van beiden in de resterende seconden van de partij meer te vinden. Een keurige remise dus.
Hans van Calmthout kreeg de vader van Thijs, Jan van Dam, tegenover zich en ook zij waren elkaar danig aan het aftasten op het bord. Hier ging het dan niet helemaal tot een pionneneindspel, wel kwamen ook zij remise overeen.
Dan deelde de computer Lisanne van Huizen en Leo Stelloo tegen elkaar in. Hier wist Lisanne geen vuist te maken tegen Leo en eindigde de partij in een verlies voor haar.
Na een week eerder al opgetreden te zijn in het derde Pionierteam maakte Albert Schaefer nu zijn debuut in de interne competitie en dat deed hij tegen Jan van Baardwijk. Bij het horen van die indeling trok hij al een bedenkelijk gezicht, wetende, dat Jan een misschien tè sterke tegenstander voor hem zou zijn. Maar dat bleek in de partij eigenlijk best mee te vallen, hoewel Jan op een gegeven moment wel een dreigende aanval met toren en dame op wist te zetten. Maar daar wist Albert toch goed weg mee en hij nam de aanval over. Hij wist met zijn dame in de stelling van Jan binnen te dringen en joeg daar Jan's koning op. Dat leverde hem zelfs een matnet op, wat hij ook prima uit wist te spelen. Een perfect debuut dus met een eerste winst voor Albert.
Bonne Faber speelde voor het eerst tegen Casper Verbeek. Tenminste, voor de interne competitie. Ze hadden wel vaker tegen elkaar gespeeld bij het ZAS, intern echter nog nooit. Casper toonde zich een handenbindertje met steeds aanvallen op vooral de dame van Bonne. Dat kostte dus een aantal zetten en Bonne kon daardoor nog niet aan een doorslaande aanval denken. Maar op zeker moment kreeg hij de gelegenheid zijn torens op de e-lijn te verdubbelen, daarmee een slechts eenmaal verdedigde toren van Casper, op e8, indirect aanvallend. Er stond namelijk nog een pionnetje tussen. Dat werd dus een mooi aanvalsobject en zo wist Bonne die pion op zijn dekkingskwaliteiten aan te spreken door de pion, die gedekt werd, te slaan met een loper. Die kon dus niet teruggeslagen worden op straffe van torenverlies. Toch sloeg Casper terug, daarmee Bonne's toren (met schaak) binnen latend. Torens werden geruild en de aanval van Bonne richtte zich nu op de zwarte loper van Casper, die nu gepend stond. Dat kostte Casper nog een stuk en hij kreeg een niet te verhinderen mataanval over zich heen. Winst voor Bonne derhalve.
Deze interne competitie verloopt nog niet zo gelukkig voor Kees Breen. Nu kreeg hij Michiel Landman tegenover zich en dat bleek ook een te sterke speler voor Kees. Verlies dus.
Het lukte Arie Bliek weer eens een partij te komen spelen, nu tegen Wim Noordermeer. Dat zijn twee spelers met zo nu en dan verrassende zetten in hun repertoire. Of ze altijd goed zijn is een vraag, ze brengen de tegenstander soms toch wel in moeilijkheden. Twee gelijkgestemde spelers dus en het werd, zoals te verwachten, een lange partij. Tenslotte wist Wim een pionnenmeerderheid te krijgen en die moest hij uit gaan buiten. Dat lukte ook, hoewel hij zijn koning op een gegeven moment wel aan de verkeerde kant van een oprukkende pion plaatste. Dat gaf Arie de gelegenheid hem langer met schaakjes dwars te zitten. Maar uiteindelijk lukte het Wim toch om de overkant te bereiken en met toen een dame meer tegenover zich moest Arie wel capituleren.
Tenslotte nog een partij tussen Frits Wilschut en Peter van Herp. Hier wist Frits al snel de door Peter gedane slordigheden af te straffen, wat hem tenslotte de partijwinst opleverde.
Dan de nieuwe tussenstand.
1 opmerking:
Lovely Day for a Guinness, Guinness for Strength.
Een reactie posten