zondag 18 februari 2018

De Pionier 2-Hoeksche Waard 2 en ronde 22

Opnieuw een belangrijke wedstrijd voor een Pionierteam. Het zou nog niet direct het definitieve einde van het derde-klasserschap gaan betekenen bij verlies maar de laatste beide ronden zouden dan wel bijzonder belangrijk worden. Verder een vervolg aan de bekercompetitie en een paar spannende interne partijen.
Je kunt een wedstrijd natuurlijk niet ophangen aan een paar partijen, er waren toch enkele tekenende exemplaren bij! Laten we de zaken echter vanaf het begin (dat is in dit geval bord 1) bekijken.
Aan dat bord speelde voor het Pionierteam Reinier van der Wende en Reinier kreeg te maken met een slechtziende tegenstander en mocht daarom elk van zijn zetten aan zijn tegenstander vertellen. Of dat echt invloed gehad heeft op hun naaste buren is niet vast te stellen, wel werd dus regelmatig de stilte verstoord door zijn stemgeluid. Van het partijverloop is niet zo veel bekend, wel van het resultaat en men hield elkaar goed in evenwicht met een remise.
De tegenstander van Michiel Landman aan bord 2 was, qua rating, nog een onbeschreven blad, dus Michiel wist eigenlijk niet wat hij had te verwachten. Maar op de ratinglijst van februari prijkt hij met een - voor dit niveau - indrukwekkende 1710 punten, het hoogste van Hoeksche Waard 2. Michiel wist hem echter goed in toom te houden blijkens een tussenstand, waarbij Michiel pionpromotie in handen leek te hebben maar die even later teniet bleek te zijn gedaan. Resteerde een toreneindspel met beiderzijds enkele pionnen, waarbij (ook) remise werd overeengekomen.
Aan bord 3 werd, gezien zijn resultaten van de laatste tijd, wel iets verwacht van Martijn van Dam. Dat werd in eerste instantie ook bevestigd door z'n buurman, die stelde dat "Martijn redelijk gewonnen" stond. Maar Martijn wist dat niet binnen te halen, aan het slot bleek hij wel wat materiaal te scoren, dat woog echter totaal niet op tegen het mat achter de palen wat zijn deel werd. Door omstanders werd gezegd dat hij eerder een gaatje had moeten maken maar dat is ook een arbitrair idee want zo'n gaatje kan ook een aanvalsobject worden dus moet je het dan terdege overwegen of het - op het moment van spelen - de beste zet is. Op zich is het natuurlijk - achteraf!- helemaal waar.
Teamleider Peter Derrez kon ook niet echt een vuist maken en was eigenlijk - zeker op het moment - blij met zijn remise als resultaat.
Hierna kwamen echter de teleurstellingen voor het Pionierteam.
Bord 5 werd bezet door Wim van Schie, vaak gebleken een betrouwbare speler in het team te zijn en Wim leek op een gegeven moment duidelijk op winst af te stevenen, zeker gezien de bedenktijden. Zijn tegenstander was al ruimschoots onder de 10 minuten gedoken, terwijl Wim nog meer dan een uur tot zijn beschikking had. Maar Wim wist dit niet in zijn stelling te verweven, hij kwam eigenlijk steeds ietsje minder te staan en er werd al gevreesd dat het slecht zou aflopen. Maar gelukkig zag zijn tegenstander het anders en bood remise, wat door Wim werd geaccepteerd.
Het breekpunt van de wedstrijd leek aan bord 6 plaats te vinden, bij Bonne Faber. Eigenlijk leek Bonne zijn tegenstander lichtelijk te overspelen in de opening (of die tegenstander wist een poosje niet de beste zetten te vinden) want er kwam een stelling op het bord met beter spel voor Bonne, ook mede dankzij de problemen van zijn tegenstander om goede plaatsen voor zijn paarden te vinden. Op een gegeven moment kwam Bonne zelfs gewonnen te staan toen hij een toren op de zevende rij wist te krijgen. Vanaf toen echter ging het snel bergafwaarts voor de Pioniers aan bord 6. De stress van de wetenschap van een gewonnen stelling en daarnaast het niet weten hoe die stelling te winnen sloeg toe. Waar Bonne eigenlijk simpel naar remise af had kunnen wikkelen ging hij op de aanvalstoer, zijn verdediging helemaal uit het oog verliezend. Dat kostte vrijwel meteen een stuk, waar hij twee pionnen voor terug kreeg, echter wel in een slechtere stelling. Toch probeerde hij nog remise aan te bieden, dat werd echter meteen afgewezen door het slaan van een loper, die - naar Bonne's idee - gedekt stond, die dekking was echter onvoldoende wegens het gepend staan van de dekkende pion.
Relatief hetzelfde gebeurde aan bord 7 bij Sheila de Jonge. Sheila had een leuke stelling op weten te bouwen en de lichaamstaal van haar tegenstander sprak ook niet direct van een prettig gevoel daarbij. Maar ook Sheila vergde te veel van haar stelling toen ze de keus had tussen slaan met een toren en slaan met een loper. Ze koos het laatste omdat ze dan ook meer materiaal aanviel, helemaal uit het oog verliezend dat die loper en de toren nu op paardensprong afstand van elkaar kwamen te staan. Er werd nog wel een poosje doorgespeeld, het resultaat was echter niet meer te veranderen: verlies voor Sheila.
Gelukkig is er ook nog iets positiefs te melden en dat gebeurde aan bord 8, bij Wim Noordermeer. Ook Wim leek zijn tegenstander te overspelen, te oordelen naar diens lichaamstaal. Maar ook die tegenstander kwam weer terug in de partij en - gaande de partij - leek het er op dat Wim nog veel moeite moest doen om een resultaat te bereiken. Gelukkig voor Wim kon z'n tegenstander tenslotte geen goed vervolg vinden en gaf daarom op.
Het gaat nog een uitermate spannend einde worden in deze groep als je de uitslagen ziet!
Het wedstrijdformulier zag er zo uit:
De Pionier 2 1539 - Hoeksche Waard 2 1508 3-5
1 Reinier van der Wende 1700 - Louis van Duuren 1709 ½-½
2 Michiel Landman 1545 - Mark Hopman ½-½
3 Martijn van Dam 1427 - Hans Brussaard 1538 0-1
4 Peter Derrez 1566 - Johan de Moor 1544 ½-½
5 Wim van Schie 1586 - Kees van 't Land 1454 ½-½
6 Bonne Faber 1596 - André Osinga 1533 0-1
7 Sheila de Jonge 1464 - Dirk van Vuuren 1382 0-1
8 Wim Noordermeer 1426 - Ewout Butter 1395 1-0
Voor de derde ronde van de interne bekercompetitie waren Rik Verheij en Ad van der Ree tegen elkaar ingedeeld. Helaas raakten hun beide partijen helemaal ingesneeuwd (qua commentaar er op althans) dankzij de wedstrijd van het tweede team. Maar Ad wist beide keren te winnen en gaat dus verder naar de halve finale.
Voor de interne competitie speelde Ernst-Jan Pluim Mentz niet, hij wilde zich - als wedstrijdleider - helemaal op bovenstaande wedstrijd richten. Maar twee van zijn achtervolgers speelden wel tegen elkaar: Jan van Huizen tegen Jan van Dam. Toen de rookwolken boven de RSB-wedstrijd waren weggetrokken was er wat meer gelegenheid om deze partij te bekijken en daarbij leek Jan van Dam het moeilijk te hebben. Even later bleek dat ook inderdaad zo te zijn toen hij een stuk verloor. Hij probeerde hierna nog wel wat in troebel water te vissen, Jan van Huizen echter bleek overal een antwoord op te hebben en werd tenslotte dan ook de terechte winnaar.
De overige 3 partijen (Frits Wilschut verloor van Ronald van Velzen, Casper Verbeek van Jan van Baardwijk en Kees Berkhout wist "eindelijk" zijn tweede partij te winnen, van Frits van der Veeke) waren al klaar voor bovengenoemde rookwolken waren opgetrokken. Daar werd dus heel weinig van gezien, misschien nog het meeste door Leo Stelloo, die oneven was.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten