zondag 4 juni 2017

Ronde 37

Ondanks het mooie weer en de naderende zomervakantie was er toch een redelijke opkomst. In een aantal partijen bleken de opponenten aardig aan elkaar gewaagd en bleek de stand op de ranglijst eigenlijk geen beletsel voor goede partijen. Er werd ook goed voor verrassingen gezorgd!
Het kampioenschap viel er voor Jan van Dam niet meer te behalen maar hij wilde het Ernst-Jan Pluim Mentz toch ook weer niet al te gemakkelijk maken. Volgens de clubkampioen stond hij er na vijf zetten al slechter voor en dat bleek ook later op de avond, toen er een stelling was ontstaan, waarbij hij een pion was achtergeraakt. En dat is, volgens zijn zeggen, vaak al voldoende voor partijwinst. De verwachtingen liepen dan ook hoog op, niet alleen bij de spelers, ook de toeschouwers deden in gedachten een behoorlijke duit in diverse zakjes. Maar Jan wist geen duidelijke winstweg te vinden, terwijl zijn opponent op een gegeven moment een fraai schijn-torenoffer deed. Daarna kreeg hij mogelijkheden op de onderste rij, waar Jan's koning toch wel moeilijk stond. Maar Jan zelf kreeg mooie eeuwig schaak kansen en dat werd uiteindelijk ook het eindresultaat want hij wist het matveld onder controle te houden. De eerste partij van het seizoen, niet door Ernst-Jan gewonnen!!
Fred van Wieringen heeft goede kansen zich het kampioenschap van groep 2 toe te eigenen, dan moet hij echter nog wel een paar partijen spelen en ook proberen deze avond langs Bonne Faber te komen. Maar dat bleek minder moeilijk dan verwacht. Bonne wist niet het juiste plan bij de gekozen opening te vinden en zo kon Fred een dodelijke aanval door het centrum opzetten, eigenlijk zo uit het boekje! Tenslotte moest Bonne kiezen tussen mat, dameverlies of opgave en hij koos, met tegenzin, het laatste.
Een tweede verrassing kwam op naam van Wim van Schie, tegen Jan van Huizen. Wim leek al vrij snel het betere van het spel te krijgen maar kreeg wel te maken met een vervelende penning van een paard op zijn dame. Eigenlijk speelde hij dus met een stuk minder en de beloning voor Jan leek niet zo ver weg. Maar Wim gaf eerst zijn dame een dekking (wegspelen had dat paard gekost) en ging toen werken aan het redden van het paard. Via slinkse weggetjes lukte dat tenslotte en nu kwam Wim zelfs een stuk voor te staan. Deze voorsprong liet hij zich niet meer ontglippen en door deze winst krijgt hij perfect uitzicht op het kampioenschap van groep 3.
Reinier van der Wende vond weer eens wat tijd om een partij te komen schaken en daarbij trof hij Leo Stelloo tegenover zich. Eigenlijk zou dat niet zo'n moeilijke opgave hoeven te zijn voor een Reinier in vorm, die vorm is hij echter nog steeds aan het zoeken. Zo wist Leo hem behoorlijk in de problemen te brengen en tot zelfs in het eindspel kreeg hij kansen. Echter, hij zag ze pas na de partij (ook een kwestie van vorm?) en zo wist Reinier de partij te winnen.
De partij tussen Wim Noordermeer en Arie Bliek had het voor beiden kenmerkende verloop. Wim probeerde allerlei slimmigheidjes uit en Arie voelde zich als een vis in het water in de verdediging. Nadat ook de laatste torens van het bord waren verdwenen, beide koningen recht tegenover elkaar stonden en beiden nog de beschikking hadden over 6 pionnen leek het moment gekomen om de vrede te tekenen. Maar Wim had nog een laatste slimmigheidje achter de hand en hij wist daarmee een doorbraak te forceren, waardoor een pion kon gaan promoveren. Zelfs voor Arie was er geen verdediging meer te vinden, dus gaf hij maar op.
Frits van der Veeke speelde tegen een van zijn examens verloste Martijn van Dam en Frits ging op de van hem bekende manier aan de slag. Maar ook Martijn liet zich niet kennen en hij wist een voordelige stelling samen te stellen. Daar moest Frits toch wel even van slikken en dat had een opgave tot gevolg.
Ook Frits Wilschut was weer eens van de partij, net als Dik Roeffel. En laat de computer dat nou een reden vinden om hen tegen elkaar in te delen!? Frits wist de betere zetten te vinden en tenslotte werd Dik daardoor zo ongeveer gedwongen op te geven.
De laatste verrassing kwam tot stand tussen Ronald van Velzen en Jan van Baardwijk. Je zou in eerste instantie verwachten dat dit niet een al te moeilijke opgave voor Jan zou worden, niets bleek echter minder waar. Ronald speelde zijn zetten fris van de lever en Jan kwam in problemen. Dat was al meteen aan zijn gebruik van bedenktijd te zien, waardoor Ronald een zee aan tijd meer kreeg. Dit had tenslotte tot gevolg, dat Ronald een kleine 20 minuten over had en Jan nog minder dan twee. En de stelling was ook een ramp voor hem want hij was alles, behalve de koning, kwijtgeraakt terwijl Ronald, naast die koning, ook nog een toren had overgehouden. Maar zoiets kan in iemands hoofd vreemde vormen aan gaan nemen. Vooral omdat Jan heel snel speelde wist Ronald niet zo snel de goede matvariant te vinden. Maar wat het ergste voor hem was, hij beoordeelde de hem toegemeten tijd helemaal verkeerd. Hij meende, dat de minuten seconden waren en zag al een einde komen aan zijn bedenktijd en dus - in zijn optiek - partijverlies. Helaas overzag hij daarbij twee zaken: het Fischertempo, waardoor hij er per zet 15 seconden bij kreeg en het niet hebben van matpotentieel voor Jan, waardoor het, ook bij het vallen van zijn vlag, remise zou zijn geweest. Ronald bood dus remise en Jan wist niet hoe snel hij dat aan moest nemen. Bij de toeschouwers enige ontzetting, bij Ronald even een vervelend gevoel en bij Jan een soort van geluksgevoel!

De nieuwe stand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten