Alweer de laatste wedstrijd van het seizoen voor beide teams. Voor het Pionierteam stond slechts de eer op het spel, voor de Zwijndrechters echter zou, na afloop, misschien de kampioensvlag kunnen worden gehesen! Het werd nog een volle zaal, ook later, met belangstellenden uit Oude Tonge. Immers, ook zij waren in de ban van het kampioenschap. Zelfs nog een flink aantal interne partijen!
Beide teams bleken een achttal te zijn, hoewel Zwijndrecht 1 niet helemaal in hun sterkst mogelijke opstelling kwam opdraven. Dus kon wedstrijdleider Sheila de Jonge beide teams achter de borden uitnodigen en werd het, na een aantal zetten, een verre van saaie wedstrijd. Als je dan, zo na een half uurtje spelen, langs de borden liep, dan ging het er een beetje op lijken, dat de Zwijndrechters die vlag wel eens in top zouden kunnen gaan hijsen. Aan de meeste borden leken ze namelijk goed op weg een punt te kunnen gaan scoren.
Maar het eerste punt, dat wat later kon worden genoteerd, was er eentje van broederlijk delen! Want aan bord 6 durfden Rik Verheij en zijn tegenstander elkaar niet volledig uit te testen en waren wat later al bezig hun remisepartij te analyseren. Niet meteen dus een teken, dat men van Zwijndrecht ècht alles uit de kast wilde halen.
Dat bleek wat later dan ook wel, toen ook aan bord 5, bij Jaap Santifort, de vrede werd getekend. Ook deze beide heren leken niet helemaal tot het uiterste te willen gaan.
Toen echter leek het toch wat beter voor Zwijndrecht 1 te gaan. Zoals al aan het begin gezegd, ze leken hier en daar goede mogelijkheden te krijgen en dat werd een feit aan bord 4. Willem-Jan Tanis had daar een loper in een moeilijke positie gemanoeuvreerd en met de profetische woorden "laat ik eens gek doen" sloeg hij daarmee een pionnetje op b7, daarmee meteen de b-lijn als aanvalslijn openend voor zijn tegenstander. Die pionwinst was maar schijn, even later kon die loper in het doosje, samen met de hem dekkende pion. Willem-Jan probeerde nog wel de partij in de hand te houden maar toen zijn tegenstander z'n dame fraai op h3 had weten te posteren bleek dat het begin van het einde. Nadat eerst een zwarte toren op c1 was verschenen met schaak moest Willem-Jan de tweede rij verlaten om dat schaak af te dekken. Hierna verscheen de tweede zwarte toren op c2 met een matdreiging op g2. Dat kon nog even worden gepareerd met het spelen van de (zwartveldige) witte loper van g3 naar f2 maar die loper werd er onmiddellijk afgeslagen en het mat binnen enkele zetten was niet meer tegen te houden. 1-2 derhalve en inmiddels waren 4 SOF/DZP 1-spelers binnengekomen om dit alles de bekijken.
Toen echter leek het toch wat beter voor Zwijndrecht 1 te gaan. Zoals al aan het begin gezegd, ze leken hier en daar goede mogelijkheden te krijgen en dat werd een feit aan bord 4. Willem-Jan Tanis had daar een loper in een moeilijke positie gemanoeuvreerd en met de profetische woorden "laat ik eens gek doen" sloeg hij daarmee een pionnetje op b7, daarmee meteen de b-lijn als aanvalslijn openend voor zijn tegenstander. Die pionwinst was maar schijn, even later kon die loper in het doosje, samen met de hem dekkende pion. Willem-Jan probeerde nog wel de partij in de hand te houden maar toen zijn tegenstander z'n dame fraai op h3 had weten te posteren bleek dat het begin van het einde. Nadat eerst een zwarte toren op c1 was verschenen met schaak moest Willem-Jan de tweede rij verlaten om dat schaak af te dekken. Hierna verscheen de tweede zwarte toren op c2 met een matdreiging op g2. Dat kon nog even worden gepareerd met het spelen van de (zwartveldige) witte loper van g3 naar f2 maar die loper werd er onmiddellijk afgeslagen en het mat binnen enkele zetten was niet meer tegen te houden. 1-2 derhalve en inmiddels waren 4 SOF/DZP 1-spelers binnengekomen om dit alles de bekijken.
Ze hadden nog maar net hun onderweg opgelopen dorst enigszins weten te lessen toen het feest voor hen kon beginnen. Want aan bord 3 had teamleider Jan van Dam zijn tegenstander klaarblijkelijk weten te foppen. Deze was in de veronderstelling geweest dat z'n paard niet geslagen kon worden (zie ook het verslag van Zwijndrecht) maar Jan had daarmee gewacht en kwam derhalve een stuk voor. Er dreigden later nog wat vervelende dingen met een schaak op de achterste rij, dat wist Jan te voorkomen door op tijd zijn dame op deze rij te plaatsen en tegelijkertijd een matdreiging op de g-lijn in te bouwen. Dat bleek te veel voor de witte stelling en de stand was weer gelijkgetrokken (met dus het kampioenschap voor SOF/DZP 1 en onze felicitaties!).
Hiermee leek het hek van de dam te zijn voor het Pionierteam, wat even later bleek aan bord 7 bij Ad van der Ree. Op het oog heel rustig, als een echte veldheer zijn troepen overschouwend, zat hij achter z'n bord. Maar inwendig zal dat wel anders zijn geweest! Op een gegeven moment wist Ad zijn tegenstander een stuk afhandig te maken, een voordeel, dat hij niet meer uit handen gaf. Hiermee kwam de tussenstand op 3-2 en een verrassing leek in de lucht te gaan hangen.
Daar bleek ook Reinier van der Wende, spelend aan bord 8, graag aan mee te willen werken. Hij had, middels een pionoffer, de rochade van zijn tegenstander weten te bederven en diens koning ging nu, met enig tempoverlies, een veilig heenkomen zoeken op de damevleugel. Reinier won de pion weer terug en kreeg een prachtige open lijn in het centrum en wat later een toren op de zevende rij. Dat wil echter niet zeggen, dat zijn tegenstander geen kansen kreeg, hoewel die wat meer op afstand moesten worden gezien. Zijn witveldige loper stond namelijk op de lange diagonaal af te wachten of er iets te rapen zou zijn op g2. Met een mooi schijnoffer op g8 wist Reinier nog torens te ruilen waarna het verdere eindspel eigenlijk (zoals het dan zo vaak in de theorieboeken staat) een kwestie van techniek bleek te zijn. Die techniek bleek Reinier in zijn bagage te hebben en daarmee was het vierde bordpunt binnen.
Zou er dan ook een onverwachte winst te behalen zijn?
Inderdaad, want aan bord 2 wist Jan van Huizen met goed spel een mooie stelling te bereiken. Maar dat kostte hem wel zeeën van bedenktijd en daarmee leek er een verlies voor hem in de lucht te hangen. Maar inmiddels had hij wel een kwaliteit weten te bemachtigen en dat zou, zonder tijdsdruk, misschien wel winst op hebben kunnen leveren. Maar, net als in het bekerduel tegen dezelfde tegenstander, kwam er ook nu een remise op het bord.
Zo had het Pionierteam voor zichzelf een mooie taart weten te bakken, er ontbrak echter nog een kers. Maar ook die kwam er en wel dankzij kopman Ernst-Jan Pluim Mentz, die tegen een zich inmiddels al de nodige reputatie opgebouwd hebbende Syrische vluchteling speelde. Deze speler had al eens aan een Olympiade deelgenomen voor Syrië en was ook al, waarschijnlijk vrij snel na zijn komst in Nederland, hoog geëindigd in het HSG open met een zesde plaats, tussen diverse grootmeesters. Met misschien beide vingers in z'n neus had deze FM tot nu toe alles gewonnen dit seizoen en ook leek hij van plan de clubkampioen van De Pionier aan die zegekar te binden. Maar dan rekende hij buiten de waard want op een gegeven moment moest hij bijzonder diep in zijn kennisarsenaal tasten toen Ernst-Jan het oprukken van de b-pion (daarmee werd een paard aangevallen) beantwoordde met een torenzet waarmee in eerste instantie een ongedekt paard werd aangevallen en in tweede instantie dan ook nog eens die pion werd buitgemaakt. Na bijna een half uur nagedacht te hebben werden er eieren voor het ingezette geld gekozen en werd dat paard de nodige dekking gegeven. Maar een klein voordeel was geboren voor Ernst-Jan, nog afgezien van de voorsprong op de klok. Nu kwam hij steeds meer in zijn geliefde vaarwater, het eindspel. Het werd er eentje van twee paarden voor de FM en loper en paard voor Ernst-Jan, die ook nog een vrijpion op de f-lijn tot de zijne mocht rekenen. Met veel kunst (het vliegwerk laten we hier maar buiten beschouwing) werd dit eindspel gespeeld en - ondanks het Fischer-tempo - ging de FM tenslotte nog door z'n vlag! Een hele mooie kers dus op de Pioniertaart.
Sheila's wedstrijdformulier zag er als volgt uit:
Ook deze avond was, naast dus bovenstaande wedstrijd, druk bezet. De belangrijkste partij voor de huishoudelijke competitie was die tussen vader en zoon Fred en Alex van Wieringen. Dan ben je vaak geneigd te denken: "Daar zal wel een salonremise uit tevoorschijn komen", de Van Wieringens dachten daar duidelijk anders over! Hoewel Fred de - op papier - sterkere speler is kwam Alex toch beter te staan. Maar de ultieme winstweg wist hij niet te vinden (die was er misschien ook niet eens) en tenslotte eindigde de partij toch nog in remise.
Even verderop zaten Ben Blakmoor en Martijn van Dam voor hun partij. Daarin gooide Ben veel op de aanval en wist daarmee zelfs een stuk te winnen. Gezien het voor jeugdspelers geldende rapidtempo (inclusief dus 15 seconden per zet erbij) win je dan nog niet zomaar. Toch lukte dat Ben tenslotte wel. Weer enkele stoelen verder zaten Leo Stelloo en Tim Albus voor hun partij. Tevoren was Tim nog gewaarschuwd goed op z'n tellen te passen en niet "als een blind paard" op een op het oog leuke combinatie in te gaan. Maar zoiets leer je niet in enkele minuten af, zodat er op een gegeven moment toch een mooie aanvalsstelling voor Leo ontstond. Die kaas liet Leo niet meer van z'n brood eten.
Eigenlijk tussen deze beide partijen in zaten Arie Bliek en Casper Verbeek zich het snot voor ogen te werken!? Vaak wil Casper nog wel eens een foutje laten passeren, nu was dat wat minder. Hierdoor waren beiden tenslotte heel tevreden met hun (voor beiden de vijfde) behaalde remise. Dan Peter Derrez tegen Michiel Landman (de voorste partij op de foto). Ook hier kwam er tenslotte een remise uitrollen maar Peter had daarvoor wel de nodige moeilijke momenten moeten doorstaan. Maar toen hij een toren naar de derde rij wist te transporteren was het ergste leed voor hem geleden en wat later de remise een feit.
Een redelijk krachtsverschil bestaat er tussen Jan van Baardwijk en Frits Wilschut. Maar in hun partij van deze avond was daar eigenlijk weinig van te merken. Tot in het eindspel, waarin beiden nog een stuk en vier pionnen bezaten leek ook hier een remise op z'n plaats. Maar - helaas voor hem - Frits wist die remise niet te bereiken en Jan won dus de partij. Ook Dik Roeffel en Ronald van Velzen waren deze avond van de partij en aan elkaar gekoppeld. Dik leek daarbij zijn tegenstander goed onder druk te zetten, even later echter was het tegenovergestelde het geval. Ronald had materiaal weten te winnen en ook bij hem was er - net als bij Reinier - voldoende techniek aanwezig om tenslotte de partij te winnen. De laatste te behandelen partij is die tussen Johan Müllenberg en Frits van der Veeke. Helaas voor hem overzag Johan op zeker moment een mogelijkheid voor Frits en dat leverde Frits tenslotte de winst op.
Dan is hiermee de nieuwe stand na ronde 25 als volgt geworden.
Daar bleek ook Reinier van der Wende, spelend aan bord 8, graag aan mee te willen werken. Hij had, middels een pionoffer, de rochade van zijn tegenstander weten te bederven en diens koning ging nu, met enig tempoverlies, een veilig heenkomen zoeken op de damevleugel. Reinier won de pion weer terug en kreeg een prachtige open lijn in het centrum en wat later een toren op de zevende rij. Dat wil echter niet zeggen, dat zijn tegenstander geen kansen kreeg, hoewel die wat meer op afstand moesten worden gezien. Zijn witveldige loper stond namelijk op de lange diagonaal af te wachten of er iets te rapen zou zijn op g2. Met een mooi schijnoffer op g8 wist Reinier nog torens te ruilen waarna het verdere eindspel eigenlijk (zoals het dan zo vaak in de theorieboeken staat) een kwestie van techniek bleek te zijn. Die techniek bleek Reinier in zijn bagage te hebben en daarmee was het vierde bordpunt binnen.
Zou er dan ook een onverwachte winst te behalen zijn?
Inderdaad, want aan bord 2 wist Jan van Huizen met goed spel een mooie stelling te bereiken. Maar dat kostte hem wel zeeën van bedenktijd en daarmee leek er een verlies voor hem in de lucht te hangen. Maar inmiddels had hij wel een kwaliteit weten te bemachtigen en dat zou, zonder tijdsdruk, misschien wel winst op hebben kunnen leveren. Maar, net als in het bekerduel tegen dezelfde tegenstander, kwam er ook nu een remise op het bord.
Zo had het Pionierteam voor zichzelf een mooie taart weten te bakken, er ontbrak echter nog een kers. Maar ook die kwam er en wel dankzij kopman Ernst-Jan Pluim Mentz, die tegen een zich inmiddels al de nodige reputatie opgebouwd hebbende Syrische vluchteling speelde. Deze speler had al eens aan een Olympiade deelgenomen voor Syrië en was ook al, waarschijnlijk vrij snel na zijn komst in Nederland, hoog geëindigd in het HSG open met een zesde plaats, tussen diverse grootmeesters. Met misschien beide vingers in z'n neus had deze FM tot nu toe alles gewonnen dit seizoen en ook leek hij van plan de clubkampioen van De Pionier aan die zegekar te binden. Maar dan rekende hij buiten de waard want op een gegeven moment moest hij bijzonder diep in zijn kennisarsenaal tasten toen Ernst-Jan het oprukken van de b-pion (daarmee werd een paard aangevallen) beantwoordde met een torenzet waarmee in eerste instantie een ongedekt paard werd aangevallen en in tweede instantie dan ook nog eens die pion werd buitgemaakt. Na bijna een half uur nagedacht te hebben werden er eieren voor het ingezette geld gekozen en werd dat paard de nodige dekking gegeven. Maar een klein voordeel was geboren voor Ernst-Jan, nog afgezien van de voorsprong op de klok. Nu kwam hij steeds meer in zijn geliefde vaarwater, het eindspel. Het werd er eentje van twee paarden voor de FM en loper en paard voor Ernst-Jan, die ook nog een vrijpion op de f-lijn tot de zijne mocht rekenen. Met veel kunst (het vliegwerk laten we hier maar buiten beschouwing) werd dit eindspel gespeeld en - ondanks het Fischer-tempo - ging de FM tenslotte nog door z'n vlag! Een hele mooie kers dus op de Pioniertaart.
Sheila's wedstrijdformulier zag er als volgt uit:
De Pionier 1 | 1792 | - | Zwijndrecht 1 | 1797 | 5½-2½ | |
1 | Ernst-Jan Pluim Mentz | 2106 | - | Adel Omearat | 2298 | 1-0 |
2 | Jan van Huizen | 1759 | - | Martijn Vos | 1866 | ½-½ |
3 | Jan van Dam | 1767 | - | Kees van 't Hoff | 1801 | 1-0 |
4 | Willem-Jan Tanis | 1732 | - | Marcel den Boer | 1749 | 0-1 |
5 | Jaap Santifort | 1758 | - | Teus Slotboom | 1587 | ½-½ |
6 | Rik Verheij | 1722 | - | Frank Stoute | 1767 | ½-½ |
7 | Ad van der Ree | 1778 | - | Jaap Euser | 1641 | 1-0 |
8 | Reinier van der Wende | 1713 | - | Robert Goedegebuur | 1665 | 1-0 |
Even verderop zaten Ben Blakmoor en Martijn van Dam voor hun partij. Daarin gooide Ben veel op de aanval en wist daarmee zelfs een stuk te winnen. Gezien het voor jeugdspelers geldende rapidtempo (inclusief dus 15 seconden per zet erbij) win je dan nog niet zomaar. Toch lukte dat Ben tenslotte wel. Weer enkele stoelen verder zaten Leo Stelloo en Tim Albus voor hun partij. Tevoren was Tim nog gewaarschuwd goed op z'n tellen te passen en niet "als een blind paard" op een op het oog leuke combinatie in te gaan. Maar zoiets leer je niet in enkele minuten af, zodat er op een gegeven moment toch een mooie aanvalsstelling voor Leo ontstond. Die kaas liet Leo niet meer van z'n brood eten.
Eigenlijk tussen deze beide partijen in zaten Arie Bliek en Casper Verbeek zich het snot voor ogen te werken!? Vaak wil Casper nog wel eens een foutje laten passeren, nu was dat wat minder. Hierdoor waren beiden tenslotte heel tevreden met hun (voor beiden de vijfde) behaalde remise. Dan Peter Derrez tegen Michiel Landman (de voorste partij op de foto). Ook hier kwam er tenslotte een remise uitrollen maar Peter had daarvoor wel de nodige moeilijke momenten moeten doorstaan. Maar toen hij een toren naar de derde rij wist te transporteren was het ergste leed voor hem geleden en wat later de remise een feit.
Een redelijk krachtsverschil bestaat er tussen Jan van Baardwijk en Frits Wilschut. Maar in hun partij van deze avond was daar eigenlijk weinig van te merken. Tot in het eindspel, waarin beiden nog een stuk en vier pionnen bezaten leek ook hier een remise op z'n plaats. Maar - helaas voor hem - Frits wist die remise niet te bereiken en Jan won dus de partij. Ook Dik Roeffel en Ronald van Velzen waren deze avond van de partij en aan elkaar gekoppeld. Dik leek daarbij zijn tegenstander goed onder druk te zetten, even later echter was het tegenovergestelde het geval. Ronald had materiaal weten te winnen en ook bij hem was er - net als bij Reinier - voldoende techniek aanwezig om tenslotte de partij te winnen. De laatste te behandelen partij is die tussen Johan Müllenberg en Frits van der Veeke. Helaas voor hem overzag Johan op zeker moment een mogelijkheid voor Frits en dat leverde Frits tenslotte de winst op.
Dan is hiermee de nieuwe stand na ronde 25 als volgt geworden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten