Ernst-Jan Pluim Mentz werd gekoppeld aan Jan van Huizen. Alweer voor de derde keer dit seizoen, dat is echter wel het gevolg van de heersende malaise bij veel verenigingen: de interesse in het verenigingsleven blijkt steeds minder te worden zodat veel clubs steeds meer moeite gaan krijgen om de "ledeneindjes" aan elkaar te knopen. Jan liet zich echter niet intimideren door die wetenschap en ging, fris van de lever, een vuurtje stoken om dat Ernst-Jan na aan de schenen te leggen. Deze ging al meteen in de aanval, nadat Jan zijn zwartveldige loper had gefianchetteerd en daarna kort gerocheerd, met het opspelen van zijn h-pion. Het gevaar van "de koning in het midden" vond hij wel dat risico waard in deze partij. Die h-pion werd geruild op g6 tegen Jan's f-pion en er ontstond een open stelling. Hoewel zijn damevleugel nog wat onderontwikkeld bleef stookte Jan zijn vuurtje nog wat meer op door zijn loper op c3 te offeren tegen twee pionnen, waarna zijn dame op c3 de koning van Ernst-Jan schrik probeerde in te boezemen. Nu echter probeerde Jan het - na een zeer lange denktijd - voorzichtig te spelen door eerst de damevleugel verder te ontwikkelen. Dat strafte Ernst-Jan bijna direct met een torenoffer op h7, dat in alle varianten mat tot gevolg bleek te hebben. In de analyse achteraf had Jan beter de witte koning met een paar schaakjes op kunnen jagen.
Jan van Dam kreeg Jan van Baardwijk als tegenstander toebedeeld en eerstgenoemde Jan bouwde rustig aan een aanvalsstelling op de vijandelijke koning. Daarbij had laatstgenoemde Jan zijn h-pion al opgespeeld, waarschijnlijk om een inval van paard of loper te voorkomen. Maar die kwam er toch, echter niet via g5 maar meteen maar de loper in laten slaan op h6. Daar had nog wel een heel eind partij aan vastgeknoopt kunnen worden, Jan van Baardwijk speelde echter zijn paard van f6 naar h7 en gaf zodoende meteen veld h5 aan zijn tegenstander. Die profiteerde daar, bijna à tempo, van door een paard daarheen te spelen en aldus mat te dreigen. Dat werd ook ingezien, waarna de partij meteen werd opgegeven.
Ook Ad van der Ree mocht aan de "witte kant" van het bord plaatsnemen met Michiel Landman tegenover zich. Ad kreeg een hwele mooie aanval over de voorlaatste rij met dame en toren op c7 en b7. Die keken verlekkerd naar veld g7, wat Michiel slechts met een toren op g8 wist te verdedigen. Ad haalde er zijn beide lopers ook nog eens bij (via a5 en b5), waardoor Michiel zich genoopt voelde een alles-of-niets aanval op de witte koningsvleugel op te zetten middels een paardoffer op f2. Die aanval werd echter gepareerd en de witte aanval bleek niet meer te stoppen met dus al de derde witte winst van de avond.
Wim Noordermeer mocht ook achter de witte stukken plaatsnemen en kreeg daarbij de tegenstand van Frits Wilschut geboden. Maar die tegenstand bleek niet voldoende om materiaalachterstand te voorkomen. Wim won namelijk een pion en kreeg ook nog eens de open d-lijn in de schoot geworpen. Maar in plaats van met een toren vervelende dingen in het vijandelijke kamp te gaan verrichten leek het Wim beter meteen torens te ruilen. Hierdoor kreeg Frits toch nog enig tegenspel, echter, die pion minder werd toch wel overwegend. Hij wist dan nog wel zijn toren achter Wim's linies te kunnen plaatsen, het was tenslotte toch niet voldoende voor een resultaat. De vierde witte overwinning dus.
Hoewel je zoiets natuurlijk nooit van te voren weet, de kansen van Arie Bliek tegen Leo Stelloo stegen hierdoor percentueel behoorlijk. Maar daar had Leo eigenlijk helemaal geen boodschap aan, hij bouwde aan een heel mooie aanvalsstelling, die hem eigenlijk al halverwege de avond de winst had moeten brengen. Maar Leo onderschatte het gevaar, dat hij aanrichtte in het vijandelijke kamp en werkte meer aan zijn verdediging. Daardoor gaf hij Arie wel wat gereedschap in handen om ook aan een aanval te kunnen gaan denken. Arie zag die mogelijkheden echter pas in de analyse achteraf en liet Leo dus eigenlijk een beetje zijn gang gaan. Maar het zoveelste verlies door overschrijden van zijn bedenktijd kwam als een zwaard van Damocles boven Leo's hoofd te hangen. Gelukkig voor hem echter zag hij toch nog "het licht" terwijl zijn klok al bezig was met het aftellen van de laatste 5 minuten. Middels het opspelen van zijn f-pion, wat eerst steeds werd verhinderd door Arie's paard, kon hij tenslotte ondekbaar mat aangeven. Arie had namelijk dat paard weggespeeld.
Tenslotte nog Jan Straatman tegen Ger Croonenberg. Dit ging echter zo snel, dat slechts beide spelers door hadden, dat het al was afgelopen voor iemand anders dat had geconstateerd! Toen echter merkten ze het snel genoeg door het geroezemoes aan hun bord.
Opnieuw dus een ronde met winst voor bijna alle witspelers en dat was dermate verrassend voor de verzorger van de uitslagen dat hij abusievelijk in eerste instantie ook Arie winst toebedeelde.
Ronde 22 (met correctie, Leo won van Arie)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten