Deze week begon niet echt goed voor de schaakvereniging, het viertal moest namelijk proberen de uitwedstrijd tegen HZP Schiedam een prettig verloop te geven. Daar slaagde men helaas niet in, hoewel de winst toch heel dichtbij lijkt te zijn geweest. Het schijnt daarbij dat Leo Stelloo aan bord 1 de enige is geweest, die niet echt de kans op een goed resultaat heeft gehad. Vooral naar het einde van de partij toe liet hij enige steekjes vallen, wat hem, in een toreneindspel, tenslotte partijverlies bracht. Bord 2 was weer voor Frits Wilschut, die zich, ook intern, dit seizoen ontwikkeld tot een speler, waar niet zonder meer overheen gewalst kan worden. Zo ook hier, Frits wist de dame te winnen in een partij met tegengestelde rochades. Maar, zoals zo vaak, het vasthouden van een voorsprong is een moeilijke zaak en ook Frits moest de dame inleveren. Hij hield er nog wel een toren aan over, leverde die echter later ook weer in en ging tenslotte maar accoord met remise. Ger Croonenberg speelde weer aan bord 3 en krijgt, gaande de partij, een overwicht. Maar waarschijnlijk vertrouwde hij zichzelf daar niet mee, tenminste, hij bood maar remise, die graag werd geaccepteerd. Dan tenslotte Trudy Angeneind aan bord 4. Ook hier was sprake van damewinst en wat later weer teuggeven van de dame. Trudy was het eerste met damewinst, leverde dat stuk even later dus weer in. Er ontstond een moeilijk eindspel en omdat z'n team met 2-1 voorstond bood de tegenstander maar remise. Normaal gesproken mag je dat uiteraard nooit aannemen, Trudy was echter zo blij met haar eerste score in RSB-verband dat ze het aanbod maar aannam. Zo eindigde deze wedstrijd met twee tevreden teams en neemt, gezien de overige uitslagen, het viertal van HZP (althans voor een poosje) de leiding in de groep.
HZP Schiedam | 1310 | - | De Pionier | 1224 | 2½-1½ | |
1 | Ron van Vuuren | 1386 | - | Leo Stelloo | 1398 | 1-0 |
2 | Jan Krabbendam | 1339 | - | Frits Wilschut | 1274 | ½-½ |
3 | Jan Verveen | 1336 | - | Ger Croonenberg | 1284 | ½-½ |
4 | Jan Hennevanger | 1181 | - | Trudy Angeneind | 942 | ½-½ |
Dan dus thuis de uiterst belangrijke wedstrijd voor het eerste, tegen een bekend achttal uit Sommelsdijk/Middelharnis. Eigenlijk al sinds mensenheugenis (althans het bestaan van De Pionier) komt men elkaar tegen, in eerste instantie niet in het voordeel van De Pionier. Tenminste, de eerste keer, dat men elkaar tegenkomt (seizoen '75-'76), wordt dik (6½-1½) van hun tweede verloren, in '80-'81 nemen de toenmalige Pioniers met 4½-3½ wraak op DZP 2 en dat seizoen betekent ook meteen promotie voor De Pionier 1 naar de tweede klasse. Dat wordt meteen een moeilijk seizoen, er moet namelijk van een achttal naar een tiental worden overgeschakeld, toen speelde men nog met tientallen vanaf de tweede klasse onderbond. En meteen ook kwam DZP 1 op het menu te staan en werd nipt (dat dan weer wel) met 4½-5½ verloren. Overigens, vermeldenswaard is ook, dat Spijkenisse 1 toen tot de tegenstanders behoorde. Sindsdien waaide daar dus een positieve wind! Die waaide echter niet uit het zuiden want twee seizoenen later degradeerde DZP 1, ondanks toen nog met 6-4 van het eerste Pionierteam te winnen. Ze waren te sterk voor de derde klasse, getuige ook de 5½-2½ winst op De Pionier 2. Promotie dus weer en opnieuw beide eerste teams tegen elkaar. Maar de Hellevoeters hadden zich weten te versterken en wonnen toen in het hol van de leeuw met 4½-5½. Maar die versterking van De Pionier 1 hield niet stand, het volgende seizoen was er degradatie en speelden de Pioniers 2 seizoenen in de derde klasse. Inmiddels was noodgedwongen de teamgrootte vanaf de eerste klasse KNSB gewijzigd naar 8 spelers en werd nu eens gelijkgespeeld (4-4 dus). Inmiddels schrijven we al jaren '90, die niet goed begonnen voor De Pionier 1, er werd weer gedegradeert en DZP 2 kwam weer in beeld, nu werd met 1½-6½ ècht wraak genomen. Maar voor DZP 1 kwam er een bloeiperiode met een aantal jaren spelen in de eerste klasse. Maar in '96-'97 kwam daar weer een eind aan en degradeerde men naar de tweede klasse. Het seizoen er op zaten de Pioniers en de DZP-ers weer tegenover elkaar en DZP won heel dik met 7-1. Een aantal seizoenen ging het redelijk gelijk op, tot er ook eens promotie voor het Pionierteam kwam. Dat was echter na één seizoen al weer voorbij en weer kwamen de Sommelsdijkers naar Hellevoetsluis om daar met 5-3 klop te krijgen. Om nu maar een lang verhaal kort te maken en die uitslag als ezelsbruggetje te gebruiken naar de wedstrijd van dit seizoen, verder met het verhaal over deze wedstrijd. Gezien het bovenstaande en het feit, dat DZP 1 vorig seizoen in de derde klasse en De Pionier 1 in de eerste klasse speelden, werd er toch met vertrouwen naar de wedstrijd uitgezien door de Pioniers.
Dat vertrouwen werd, relatief snel, gehonoreerd door Jan van Huizen aan bord 6. Hij kreeg een open torenlijn naar de stelling van zijn tegenstander, die. als het ware vragend om problemen, dame en koning gezamenlijk op de voorlaatste rij had staan, zonder pionnen er tussen. Of dat de werkelijke reden van Jan's winst werd weten vooral de spelers zelf, feit is, dat vrij snel hierna een 1-0 op het wedstrijdformulier verscheen.
Enige tijd later kwam daar echter een 0-1 bij want Rik Verheij bleek tenslotte niet opgewassen tegen de problemen, hem aan bord 2 voorgeschoteld. Maar het was een uiterst spannend gevecht geweest met de topscorer van klasse 2B met een perfecte 100%-score. Bijna vanaf het begin gingen beiden vol voor de aanval, waarbij Rik als enige (kort) rocheerde maar al snel daarna zijn g- en h-pionnen opspeelde en zo een deel van de bescherming van zijn koning weghaalde. De andere koning kwam ook open en bloot te staan op f7 en nu werd het zaak een winstvoering te vinden. Dat wilde helaas niet lukken voor Rik en - toch wel met een goed gevoel - daarom gaf hij wat later de partij op.
Maar de 1-1 zou niet lang op het bord blijven staan want aan bord 1 had Ernst-Jan Pluim Mentz in een dijk van een partij zijn tegenstander steeds onder de duim weten te houden. Vooral opvallend daarbij waren alle lopers, die zich, bijna gezamenlijk, in het centrum bevonden, zonder dat de spelers van plan bleken ze af te ruilen. Dat gebeurde op zeker moment toch en Ernst-Jan wist een pion op te peuzelen op e4. Dat bleek het begin van het einde want na enig getouwtrek vond tegenstander Bram het welletjes en gaf de partij op.
Hierna konden er twee remises worden genoteerd, bij Frans Troost aan bord 8 als eerste, even later gevolgd door Ad van der Ree aan bord 3. Frans leek de hele partij door iets beter te hebben gestaan, wist echter niet de weg naar winst te vinden. Als ook de tegenstander die weg niet ziet dan is remise tenslotte de weg, die wordt gevonden. Bij Ad was het eigenlijk een beetje omgekeerd, Ad moest steeds vechten voor zijn bestaan. Dat bestaan kwam op zeker moment aan een zijden draadje te hangen, Ad vond gelukkig net het juiste zetje om de remise veilig te stellen.
Aan bord 7 kwam Jaap Santifort al snel wat beter te staan omdat zijn tegenstander de gespeelde opening niet tot in de finesses kende. Maar er werd ook geen directe winst gevonden door Jaap, zodat de partij wat leek te vervlakken. Toch wist Jaap zijn beide paarden te ruilen tegen de beide lopers van zijn tegenstander, wat deze twee dubbelpionnen opleverde. Toen dan ook zowel de torens als de dames van het terrein waren verdwenen ging Jaap op pionnenjacht. Ondanks de vijandelijke ruiterij slaagde hij er goed in de pionnenmassa van de tegenstander te decimeren, wat hem tenslotte de volle winst opleverde en zijn team op zijn minst één wedstrijdpunt.
Dan zou er nu uit de beide resterende partijen toch wel minimaal een halfje te halen kunnen zijn? Maar het is al zo vaak gebeurd, dat bij een wedstrijd de winst voor het grijpen ligt, de vingers echter net te kort zijn om een en ander goed vast te grijpen! Daar ging het hier eigenlijk ook een beetje op lijken, aan bord 4 wist Fred van Wieringen namelijk zijn redelijk gelijke stelling, met enig tijdsvoordeel voor hem, niet positief af te sluiten. Zijn tegenstander gaf later ook al aan, dat hij, onder normale omstandigheden, een remiseaanbod zeker zou hebben geaccepteerd. Nu echter moest hij, gezien de achterstand voor zijn team, wel voor de winst gaan. Toen Fred dan ook inslaan op f3 totaal overzag en daarmee in eerste instantie een pion kwijtraakte, was het in tweede instantie eigenlijk snel afgelopen met de aspiraties van Fred en moest teamleider Jan van Dam het dan maar waar gaan maken aan bord 5.
Middels goed overdacht spel had Jan een betere stelling verkregen en daarbij ook nog eens tijdwinst geboekt. Toen dus de beslissende fase werd bereikt had hij een kwartier meer bedenktijd dan tegenstander Daan. Maar een groot deel van die voorsprong werd daarna besteed aan het bedenken en misschien optimaliseren van het strijdplan, dus even later was er nog slechts een enkele minuut voorsprong. Het gevecht ging vooral om de zwarte e-pion, die inmiddels verlost was van pionnen voor en naast zich, werd gedekt door de torens en van achteren en de zijkant aangevallen door de witte torens. Heel rustig en zelfverzekerd wist Jan nu zijn voorsprongetje te verzilveren, waar Daan nog de nodige tijd moest gebruiken. Dat werd hem tenslotte noodlottig, hoewel de stelling ook niet meer je-dat was voor hem.
Uiteindelijk dus een zwaar bevochten 5-3 winst voor het Pionierteam en dat was ook heel nodig om het ticket voor de tweede klasse voor volgend seizoen te verdienen. Dat is nog steeds niet helemaal zeker, het team heeft het wel helemaal in eigen hand met nog wedstrijden tegen de nrs. 5 en 6, terwijl men zelf op plek 4 staat. Het wedstrijdformulier:
Voor de interne competitie werden nog 4 partijen gespeeld met als publiekstrekker (althans, voor zover men niet de teamwedstrijd wilde volgen) de partij tussen Bonne Faber en Jan van Baardwijk. Via zetverwisselingen werd toch een redelijk bekende stelling verkregen uit een opening, waarmee een Spaanse priester uit de middeleeuwen bekend is geworden, vooral in de Angelsaksische landen. Bonne probeerde wat meer druk op het paard op f6 te kunnen leggen, de aanvallende loper werd echter door h7-h6 verdreven, waarmee Jan (na al g7-g6 te hebben gespeeld) zijn koning dan wel een flink luchtgat had verschaft maar ook enkele aanvalspunten vlak voor hem. Maar Bonne haalde ondoordacht z'n loper terug naar het normaliter meest logische veld e3, daarmee totaal over het hoofd ziend hier een dekking van pion e4 (die 3 maal stond aangevallen) mee te niet te doen. Dus een belangrijke pion achter. Maar niet al te lang getreurd en verder de aanval gezocht met wat later een dubbele aanval met de dame op zowel Jan's toren op e4 als zijn (toen) ongedekte pion f7. Dat laatste had Jan over het hoofd gezien zodat Bonne's dame (met schaak) kon infiltreren. Hierna viel ook nog eens de c-pion van Jan, zodat nu niet hij maar Bonne een pion voorstond. Zoals je dan vaak in partijanalises leest: de rest was techniek en die rest behandelde Bonne wel het beste.
Dan had Alex van Wieringen, als derde "topper" een relatief makkelijke indeling gekregen, hij werd gekoppeld aan de in het begin enigszins geroemde Frits Wilschut. En Frits maakte die roem in z'n partij tegen Alex gedeeltelijk waar. Alex kreeg wel het betere van het spel, Frits verdedigde zich echter prima en het was aan Alex om door die verdediging heen te breken. Dat lukte tenslotte pas in het verre eindspel, toen Frits langzamerhand verlegen raakte om tempi. Opnieuw winst dus voor een witspeler.
De derde witspeler, die wist te winnen, was Leo Stelloo tegen Wim Noordermeer. Daar verbaasde hij eigenlijk zelfs zichzelf mee, vooral omdat hij, zoals hij zelf aangeeft, de laatste tijd geen deuk meer in een pakje schaakboter weet te slaan! Wim was, zoals van hem bekend binnen de Pioniergelederen, in de aanval gegaan met veronachtzaming van zijn verdediging, althans op het oog. Leo kreeg hierdoor een mooie aanval op Wim's koningsstelling maar ook Wim werd actief als binnenvaller in Leo's stelling. Dat deed hij met zijn resterende toren en paard en Leo's dagen leken geteld, vooral omdat hij weer erg veel bedenktijd had verbruikt. Toch wist hij de stelling in z'n voordeel om te buigen en tenslotte de winst binnen te halen!
Al 3 witspelers gewonnen, zou de vierde er ook bij komen? Dat was dan Sheila de Jonge, die tegen Trudy Angeneind was ingedeeld. Hoe deze partij exact verliep is helaas niet helemaal geconstateerd, wel kwam Sheila dreigend opzetten met haar paarden. Frappant eigenlijk in deze partij is het feit dat er 3 maal (!!) een toren werd gewonnen middels schaak met een paard! En inderdaad, de winst was ook hier voor wit.
De stand na ronde 21:
Ronde 21
Middels goed overdacht spel had Jan een betere stelling verkregen en daarbij ook nog eens tijdwinst geboekt. Toen dus de beslissende fase werd bereikt had hij een kwartier meer bedenktijd dan tegenstander Daan. Maar een groot deel van die voorsprong werd daarna besteed aan het bedenken en misschien optimaliseren van het strijdplan, dus even later was er nog slechts een enkele minuut voorsprong. Het gevecht ging vooral om de zwarte e-pion, die inmiddels verlost was van pionnen voor en naast zich, werd gedekt door de torens en van achteren en de zijkant aangevallen door de witte torens. Heel rustig en zelfverzekerd wist Jan nu zijn voorsprongetje te verzilveren, waar Daan nog de nodige tijd moest gebruiken. Dat werd hem tenslotte noodlottig, hoewel de stelling ook niet meer je-dat was voor hem.
Uiteindelijk dus een zwaar bevochten 5-3 winst voor het Pionierteam en dat was ook heel nodig om het ticket voor de tweede klasse voor volgend seizoen te verdienen. Dat is nog steeds niet helemaal zeker, het team heeft het wel helemaal in eigen hand met nog wedstrijden tegen de nrs. 5 en 6, terwijl men zelf op plek 4 staat. Het wedstrijdformulier:
De Pionier 1 | 1787 | - | De Zwarte Pion 1 | 1677 | 5-3 | |
1 | Ernst Pluim Mentz | 2086 | - | Bram Mourik | 1908 | 1-0 |
2 | Rik Verheij | 1820 | - | Adriaan Tieleman | 1868 | 0-1 |
3 | Ad van der Ree | 1795 | - | Leon Struik | 1656 | ½-½ |
4 | Fred v.Wieringen | 1716 | - | Cesar van Prooijen | 1741 | 0-1 |
5 | Jan van Dam | 1772 | - | Daniel Mulder | 1589 | 1-0 |
6 | Jan van Huizen | 1672 | - | Maart van de Waal | 1551 | 1-0 |
6 | Jaap Santifort | 1760 | - | Anton Visser | 1578 | 1-0 |
8 | Frans Troost | 1658 | - | Bart Loosjes | 1522 | ½-½ |
Dan had Alex van Wieringen, als derde "topper" een relatief makkelijke indeling gekregen, hij werd gekoppeld aan de in het begin enigszins geroemde Frits Wilschut. En Frits maakte die roem in z'n partij tegen Alex gedeeltelijk waar. Alex kreeg wel het betere van het spel, Frits verdedigde zich echter prima en het was aan Alex om door die verdediging heen te breken. Dat lukte tenslotte pas in het verre eindspel, toen Frits langzamerhand verlegen raakte om tempi. Opnieuw winst dus voor een witspeler.
De derde witspeler, die wist te winnen, was Leo Stelloo tegen Wim Noordermeer. Daar verbaasde hij eigenlijk zelfs zichzelf mee, vooral omdat hij, zoals hij zelf aangeeft, de laatste tijd geen deuk meer in een pakje schaakboter weet te slaan! Wim was, zoals van hem bekend binnen de Pioniergelederen, in de aanval gegaan met veronachtzaming van zijn verdediging, althans op het oog. Leo kreeg hierdoor een mooie aanval op Wim's koningsstelling maar ook Wim werd actief als binnenvaller in Leo's stelling. Dat deed hij met zijn resterende toren en paard en Leo's dagen leken geteld, vooral omdat hij weer erg veel bedenktijd had verbruikt. Toch wist hij de stelling in z'n voordeel om te buigen en tenslotte de winst binnen te halen!
Al 3 witspelers gewonnen, zou de vierde er ook bij komen? Dat was dan Sheila de Jonge, die tegen Trudy Angeneind was ingedeeld. Hoe deze partij exact verliep is helaas niet helemaal geconstateerd, wel kwam Sheila dreigend opzetten met haar paarden. Frappant eigenlijk in deze partij is het feit dat er 3 maal (!!) een toren werd gewonnen middels schaak met een paard! En inderdaad, de winst was ook hier voor wit.
De stand na ronde 21:
Ronde 21
Geen opmerkingen:
Een reactie posten