zaterdag 14 mei 2011
Ronde 34
Net als Ajax en FC Twente kenden ook Jan van Dam en Ernst-Jan Pluim Mentz hun bekerfinale. Werd het ook hier even spannend en won tenslotte de meest standvastige? Ze konden rustig hun spelletjes spelen in hun hoek van de zaal terwijl de anderen ook druk met de hunne bezig waren. Maar zo langzamerhand kregen ze toch steeds meer publiek. Ook werden zoveel mogelijk de startnummers voor de kampioensgroepen vastgesteld.
Voor deze finale moesten er minimaal 2 partijen met een bedenktijd van 45 min. worden gespeeld. Zou het dan 1-1 zijn, dan zouden 2 beslissingspartijen snelschaken volgen. Bij ook hier een stand van 1-1, dan kwam het fenomeen "sudden death" aan de beurt. In de eerste partij leek Jan goede kansen te krijgen op het eerste punt, zijn materiaal kwam leuk aanvallend te staan. Wel werd de tijdsdruk voor hem steeds groter. Maar Ernst-Jan wilde zich ook niet voor één gat laten vangen en bood nadrukkelijk tegenstand. Uiteindelijk resulteerde het er toch in, dat Ernst-Jan aan het langste eind ging trekken en hierna in de tweede partij voldoende zou hebben aan remise. Niet alleen Jan had daar een hard hoofd in, ook anderen zagen zijn kansen tot minder dan 50% gedaald. De partij werd bijna een kopie van de eerste, hoewel een goede kans voor Jan nu minder duidelijk was. Ook nu werd de partij in de laatste minuten beslist en ook nu was Ernst-Jan degene, die aan dat langste eind ging trekken. Hiermee is Ernst-Jan Pluim Mentz dus zijn eigen opvolger geworden, met ook langs deze weg felicitaties!
Van de spelers, die zich plaatsten voor de kampioensgroep 1 speelde dus een tweetal voor de beker. Eentje (Jan van Huizen) was afwezig en Ben Blakmoor had zich als vierde geplaatst. Dat mocht hij vieren met een partij tegen voorzitter Jan Straatman, die een vraag van een aantal anderen verwoordde met "Maar waar speel ik dan nu voor?". Het antwoord daarop is even eenvoudig als de vraag: "Voor hetzelfde als anders, de plaats op de ranglijst". In de partij had Jan toch enig succes, hij wist een geplaatste speler op remise te houden. Beiden waren hier wel tevreden mee.
Van de geplaatsten voor kampioensgroep 2 was het duo vader en zoon Van Wieringen ook afwezig en mocht het andere tweetal, Bonne Faber en Tim van der Hart, de degens nog eens kruisen zonder dat het te verdelen punt van belang was voor de volgorde binnen de groep. Bonne wist Tim met de rug tegen de muur te drukken, echter niet de zetten te vinden, die Tim's noodlot moesten voltooien. Dat deed Tim eigenlijk zelf want toen hij het lek boven leek te hebben overzag hij dame- en partijverlies.
Een speler uit schaduwgroep 1 kent een slechte tweede helft van het seizoen en dat is Jan van Baardwijk. Al een aantal partijen wil het niet echt vlotten en deze avond zou hij dan weer terug moeten krabbelen ten koste van Wim den Heijer. Maar Wim leek wel boven zichzelf uit te stijgen (of was het andersom, dat Jan helemaal uit vorm is?) want hij kwam een kwaliteit en 2 pionnen voor te staan. Hoewel, het was wel een dubbelpion en Jan stond redelijk in tijd voor. Dat bracht hem er dan ook toe om remise aan te bieden, Wim echter, zijn voordeel wel herkennend, wilde, ondanks zijn tijdsachterstand toch liever nog even doorspelen. Gelukkig maar, Jan speelde het niet goed uit en zou nog meer materiaal kwijtraken. Hij gaf daarom maar op.
Van de geplaatsten voor kampioensgroep 3 was alleen Sheila de Jonge niet aanwezig. Leo Stelloo kon zijn plaatsing direct bewijzen tegen een voormalig kanshebber uit groep 2, Wim Noordermeer. Maar Wim bleek toch te slim voor Leo want op de damevleugel werd materiaalverlies geleden door Leo. In het aldus ontstane eindspel van pionnen en paarden wist Wim beter de weg dan Leo, wat verlies voor Leo tot gevolg had.
Twee geplaatsten, Mehdi Potters en Ger Croonenberg, konden alvast een onderling voorproefje doen. Dat leek helemaal in het voordeel van Mehdi te gaan verlopen; hij wist een stuk te winnen en zijn stelling leek ook voldoende om de winst binnen te halen. Maar Ger wist het hem zo moeilijk te maken, dat hij een stuk in liet sluiten en de materiële stand weer dragelijk werd voor Ger. Hij stond nog wel een pion achter, ook dat euvel werd verholpen. Mehdi bleef ook de slechtere zetten spelen, wat hem zelfs nog stukverlies opleverde. Nu meende hij remise door eeuwig schaak uit het vuur te kunnen slepen, zelfs dat bleek hem niet gegund.
Resteren nog enkele partijen van spelers, die zich niet voor een kampioensgroep plaatsten. Zo speelden Dik Roeffel en Sidney Noordijk een partij, die geen slecht figuur zou hebben geslagen bij een groepje kinderen uit een jeugdopleiding. Daarbij wisten ze het elkaar niet echt moeilijk te maken en besloten daarom ook maar tot remise.
Frits Wilschut had, naar eigen zeggen, weinig of geen moeite met Trudy Angeneind. Hij wist materiaal te verdienen en wilde daarna de partij op een niet al te moeilijke manier uitmaken. Dat lukte ook, het kostte alleen misschien wat meer moeite dan wanneer hij nog meer matriaal buit had gemaakt/ Nu hield Trudy wat meer verdedigingsmogelijkheden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten