De speelavond stond vooral in het teken van het bezoek van het vierde team van Charlois Europoort, terwijl enkele anderen ook staaltjes van hun kunnen ten beste gaven.
Op een koude avond in november was Charlois Europoort 4 afgereisd naar Hellevoetsluis, om De Pionier 1 in een mooi gerenoveerde zaal (er was al diverse malen geklaagd over de warmte in deze zaal; nu was er nieuw ameublement geplaatst en ook waren we verrast met een airco en klaagden sommigen nu zelfs over kou!? Bredero zei het vroeger al: "Het kan verkeren!") te komen bestrijden.
Wordt dit Rotterdamse team inderdaad de nieuwe promotieklasser van Zuid? Gezien het ratinggeweld dat ze op de been weten te brengen (als enige team in de eerste klasse gemiddeld ruim over de 1900-grens) moet dat gaan lukken, daar zullen echter enkele teams anders over denken.
Op voorhand hadden de Pioniers geen hoge pet op omtrent hun kansen, hoewel de overwinning in de voorgaande ronde naruurlijk het zelfvertrouwen wel had opgevijzeld. En je weet immers nooit hoe een koe een haas vangt! De eerste klap was eigenlijk al enkele dagen eerder gevallen met een heel vervelend ongeluk voor de oudste dochter van de jeugdleider van De Pionier, die daardoor "uiteraard" niet meespeelde. We wensen de familie Van Huizen hierbij veel sterkte en een snel herstel!
Kijken we dan naar de strijd, die, zoals zo vaak, rustig op gang kwam. Daarbij viel eigenlijk alleen op, dat de Rotterdammers over het algemeen meer tijd gebruikten (of nodig hadden?!) om hun partij op te zetten. De eerste, die verandering in het hele gebeuren bracht was Ben Blakmoor, aan bord 8 spelend tegen "hèt" jeugdtalent van Charlois, die zijn sporen inmiddels al ruimschoots verdiende middels deelname aan diverse (inter)nationale jeugdkampioenschappen. Ben zette zijn partij rustig op en zijn tegenstander leek niet echt op zijn gemak bij alles wat zich afspeelde. Hij ondervond daarbij wel steun van zijn meegekomen ouders. Op een gegeven moment kwam zijn klok al aardig in de buurt van het aftellen van de seconden, terwijl Ben nog meer dan een uur aan tijd had. Maar de stelling zag er wel enigszins remiseachtig uit en dat bood Ben dan ook aan. Maar dat aanbod werd nog afgewimpeld, maar toen er uiteindelijk een stelling van loper tegen paard en enkele pionnen (met een dubbele op de f-lijn voor zwart) overbleef, waarbij de witte koning en het paard de eigen gelederen keurig onder controle hielden, zag ook zwart het nutteloze van zijn pogingen in en bood op zijn beurt remise: ½-½
Een verdere rondgang langs de borden leverde op dat moment in ieder geval nog geen overtuigende uitslag op, dus maar wachten op wat er bereikt zou worden. Dat was, helaas voor De Pionier 1, niet positief. De eerste nul kwam op naam van teamleider Jan van Dam, spelend aan bord 5. Jan leek steeds goed spel te hebben en zijn stelling zag er ook redelijk hoopvol uit. Maar "plotseling" kwam er een een wit paard, met schaak, op g6 binnengevallen. Dat paard kon wel geslagen worden, daarna zou de witte dame echter mat geven op h5: ½-1½
Daarna was het de beurt van Rik Verheij aan bord 3. Rik speelde tegen de - volgens de CE-site - invaller in hun team. Maar mag je iemand met de hoogste rating van allemaal een invaller noemen? Want, met een knipoog naar een bekend gezegde, "met een dergelijke invaller heb je geen vaste spelers meer nodig!". En Rik kwam eigenlijk vanaf het begin met z'n rug tegen de muur, zowel bijna letterlijk als figuurlijk. Hij wist het vonnis heel lang uit te stellen, als je dan eigenlijk een hele avond naar goede verdedigingszetten hebt gezocht (hij raakte op zeker moment een kwaliteit achter) is het heel moeilijk om tot aan het einde scherp te blijven. Hij had nog een paard en 2 pionnen tegen zijn opponent een toren en 2 pionnen en helaas liet Rik dat paard vangen en kon toen "met een gerust hart" opgeven: ½-2½
En het bleek nog niet voorbij. Aan bord 4 wist Ad van der Ree eigenlijk steeds gelijke tred te houden met zijn Rotterdamse tegenstander. Op zeker moment kreeg hij zelfs een aanvalskans, durfde dat echter niet aan gezien de moeilijk te berekenen kansen en had daar later wel een beetje spijt van. Maar is dat eigenlijk niet altijd zo als je de uitkomst kent? Nu "mocht" hij het derde verliespunt laten noteren en het ging er erg somber uitzien voor het Pionierteam want ook de andere borden boden (in totaal) nog weinig perspectief: ½-3½
Maar er zouden geen verliespartijen voor een Pionier meer bij komen! Aan bord 6 had "een echte invaller", in de persoon van Jan van Baardwijk een moeilijke avond. Op een gegeven moment was hij materiaal kwijtgeraakt en het ging er eigenlijk steeds meer precair voor hem uitzien. De complete verdedigingslijn aan pionnen voor zijn koning was in "vijandelijke" handen gevallen rn dat leek de beslissing op te gaan leveren. Maar Jan bleek deze avond niet voor een kleintje vervaard want hij trok ten strijde met zijn beide paarden en wist de koning van zijn tegenstander in het nauw te brengen. Op dat moment zal hij gedacht hebben "wie niet waagt. die niet wint" en met een overtuigend stemgeluid stelde hij remise voor. Dat voorstel werd in overweging genomen en wat later zelfs gehonoreerd: 1-4
Net als de Rotterdammers had ook De Pionier een jeugdig talent aan bo(o)rd, hoewel de term "jeugdig" misschien niet meer helemaal van toepassing mag zijn. Maar goed, aan bord 7 speelde Alex van Wieringen een hele goede partij. Op zeker moment zal hij waarschijnlijk de betere zetten hebben gemist, hoewel zoiets toch vaak moeilijk valt te zeggen. Maar zijn tegenstander wist aan het einde van de avond een eeuwig schaak motief in de stelling te verweven en leek daar redelijk opgelucht over te zijn. Dus complimenten voor Alex, hoewel hij met deze remise wel het verlies van beide wedstrijdpunten onafwendbaar maakte: 1½-4½
Zou er, met nog de beide eerste borden bezig, nog een Pionierwinst mogelijk zijn? Die zou dan, gezien het spelverloop, van Frank Sträter aan bord 2 moeten komen. Want, de partij volgend, als hier iemand recht op winst zou moeten hebben, dan zou het Frank moeten zijn. Zijn tegenstander gebruikte veel tijd om zijn onheil af te wenden, maar of dat zou lukken? Zo tussen elf en half twaalf had hij nog slechts een kleine 10 minuten over, terwijl Frank achterover kon leunen met zijn dikke 20 minuten. Ergens tijdens dat achterover geleun moet hem echter een licht zijn opgegaan (of hij zag een paar beren op zijn weg lopen) want hij ging meer tijd gebruiken, zodat hij op een gegeven moment zelfs in tijd achter stond. Gelukkig echter kwam het niet zover dat hij de partij op zou moeten geven, meer dan remise zat er eigenlijk ook niet in: 2-5
Vier remises dus, een overwinning zou eigenlijk nog mooi meegenomen zijn en die overwinning kwam ook inderdaad nog tot stand. Maar de manier, waarop, kan iemand later nog mooi nachtmerries opleveren! Aan bord 1 moest clubkampioen Ernst-Jan Pluim Mentz zijn teamgenoten het goede voorbeeld geven. De manier echter, waarop dat gebeurde, is geen aanbeveling voor mensen met zwakke zenuwen om zich te gaan wijden aan de dienst van schaakgodin Caïssa! Want hij kreeg het vuur na aan zijn schenen gelegd met een koningsaanval uit het boekje. Een witte loper "scheen" dwars door zijn stelling op veld h7 en daar kwam een paard, gedekt door de h-pion, op g5 bij. En Ernst-Jan leek zich te laten overbluffen door deze dreiging. Hem leek het slaan van dat paard de beste zet, daardoor echter werd de druk op h7 nauwelijks minder. Hij had zich echter niets van de dreiging aan moeten trekken en op c3 een ander paard naar zijn stal moeten slepen. (Voor het hoe en waarom zie de CE-site met de eerste 30 zetten van de partij). De Rotterdammer nam echter niet terug op g5, nee, in de lijn van de koningsaanval offerde hij zijn loper - met schaak - op h7. Die loper moest eigenlijk wel genomen worden, waarna de witte dame ook nog eens op de h-lijn verscheen. Wit leek te gaan winnen, er werd nog een verdediging gevonden, die teruggave van het op h7 gewonnen stuk zou gaan betekenen. Maar daar had de witspeler blijkbaar geen trek in, hij dacht het anders op te kunnen lossen. Kruitdampen eigenlijk rondom en het duurde nogal even voordat ze optrokken. Hoewel, echt optrekken deden ze pas na het zinderende einde! Wat daarbij allemaal gebeurde is eigenlijk met geen pen te beschrijven en daarom is het misschien het verstandigst dit met de mantel der liefde te bedekken. Beiden leken diverse truukjes ten tonele te willen gaan voeren (voor een persoonlijk verslag nogmaals naar de CE-site verwezen), wat uiteindelijk overbleef was een matstaande witspeler met een klok die het onverbiddelijke "00.00" toonde en een zwartspeler wiens klok "00.02" aangaf. Eerste en enige winst voor De Pionier 1: 3-5
Het wedstrijdformulier gaf het volgende beeld:
De Pionier 1 1798 - Charlois Europoort 4 1954 3 -5
1 Ernst-Jan Pluim Mentz 2027 - Gijsbert Kamerman 2027 1 -0
2 Frank Sträter 1948 - Erik van den Berg 2031 ½- ½
3 Rik Verheij 1797 - Gerard Kool 2066 0 -1
4 Ad van der Ree 1758 - Jesus Canedo 1927 0 -1
5 Jan van Dam 1823 - Cees van Oosterom 1898 0 -1
6 Jan van Baardwijk 1618 - Ton Dulk 1942 ½- ½
7 Alex van Wieringen 1709 - Albert Kamman 1937 ½- ½
8 Ben Blakmoor 1702 - Robin Lecomte 1805 ½- ½
Hiernaast werd nog gespeeld voor de interne beker, waarin Wim Noordermeer het op moest nemen tegen Fred van Wieringen. In zijn witpartij verspeelde Wim op zeker moment materiaal, waarna hij, op de van hem bekende manier op een schwindel ging spelen. Maar Fred hield zijn hoofd koel en maakte de partij kundig af. Daarna moest hij zelf met wit en ook daarbij wist hij Wim onder de duim te houden. Met een 0-2 overwinning op zak en een ticket voor de volgende ronde ging hij vol trots kijken naar de verrichtingen van zijn zoon bij het eerste team.
In de interne competitie speelden Tim van der Hart en Michiel Landman tegen elkaar. In de openingsfase wist Michiel groot voordeel op te bouwen en het ging er op lijken, dat hij een punt bij mocht laten schrijven. Maar hij ging, in plaats van al zijn materiaal te activeren, op truukjes spelen. Tim wist die truukjes goed het hoofd te bieden en zijn nadeel slonk helemaal weg. Na nog wat materiaal geruild te hebben besloten beiden maar tot remise.
Jan Straatman kende een moeilijke partij tegen Leo Stelloo. Dat ging zelfs zover, dat hij op zeker moment vrijwel verloren kwam te staan. Maar Leo vond niet de goede zet om de al in moeilijkheden verkerende zwarte koning de pas af te snijden (helaas voor hem wel in de analyse achteraf) en ook zijn voordeel verdween als sneeuw voor de zon. Wat later verloor hij zelfs nog.
Tegen Frits van der Veeke had Sheila de Jonge een veelbelovende stelling op weten te bouwen. Maar ze vroeg te veel van haar stelling en overzag mat achter de paaltjes.
Mehdi Potters bleef rustig zijn zetjes doen tegen Dik Roeffel. Het ging daar eigenlijk steeds meer op remise lijken, totdat Dik op jacht dacht te gaan naar Mehdi's koning, daarbij helemaal een dubbele aanval met schaak overziend. Dat kostte hem een stuk en even later de partij.
Veel complimentjes waren er voor Trudy Angeneind. Vorig seizoen had ze nauwelijks één partij weten te winnen en nu, in ronde 11, boekte ze al haar derde overwinning, tegen Wim den Heijer. Ze was zelf helemaal beduusd van de heisa rond haar persoontje!
Tenslotte was er nog verlies voor Sidney Noordijk, tegen Frits Wilschut. Sidney maakte de fout te vaak zijn zetten weer terug te nemen, daarmee verschillende tempi verspelend. Mede hierdoor kon Frits hem mat zetten.
1 opmerking:
Mooi verslag .!
Een reactie posten