Op het vierde bord speelde Ger een partij van aan beide zijden gemiste kansen!
Wit liet een loper vast zetten op de b-lijn. Ger pakte zijn kans en kon de loper dus in
de doos doen. Met de gedachte”bij voorsprong afruilen is een goede zaak”, ging hij
voortvarend aan de gang. Deze gedachte is goed, maar dan moet het wel op de juiste
en een doordachte manier gedaan worden. Bij een dame afruil ging wel de witte dame
van het bord,maar dat kostte zwart een extra loper, gevolgd door een schaak, met
slaan met paard en de zwarte dame verdween even eens in de doos!!! Na materiaal
voordeel had zwart plots nadeel. Zwart had ondanks twee torens weinig zicht op een
goed reslutaat. Maar doordat wit redelijk hebzuchtig werd en op jacht ging naar meer
pionnen, kon zwart met die 2 torens de tweede rij bezetten en dreigde er nog winst voor
zwart. Maar door herhaling van zetten rolde er een remise uit, waarmee beide partijen
vrede hadden. ½ - ½
Op bord twee speelde Frits van der Veeke. Zwart dacht voordeel te halen om de rokade
van wit te “vernietigingen”. Daarna ging hij op jacht naar een centrumpion. Wit kreeg de
kans om die met zijn dame terug te pakken waarna de dame lekker aan de wandel (lees
aanval) ging. Frits kon niets anders dan met wit mee spelen, waardoor hij uiteindelijk bij
zet 20 mat ging. 1½ - ½.
Op het eerste bord wilde Wim den Heijer de Witte Leeuw spelen. Helaas voor hem
kreeg hij al gauw f6 tegen zich wat hem niet erg lekker ligt. Hierdoor kwam hij al gauw
in de verdrukking waardoor hij een pion achter kwam te staan. Misschien hierdoor werd
zijn tegenstander wat overmoedig waardoor Wim weer wat beter in zijn spel kwam.
Mede daardoor kon Wim zijn stukken beter gebruiken en een gevaarlijke aanval op
zijn koningsvleugel krijgen. Dat probeerde de tegenstander te pareren door met zijn
paard een dubbelaanval op de vijandelijke toren en loper te geven. Maar door een knap
staaltje denkwerk van Wim en het offeren van deze twee stukken kon hij in 2 zetten
matgezet. En daar doet een schaker het voor natuurlijk. 1½ - 1½
Dus kwam het uiteindelijk op teamcaptain Sheila neer, die nog op bord 3 speelde. Zelf
had ze er, zeker gedurende de opening, een hard hoofd in, want ze kwam er niet uit
zoals ze zelf wilde. Ze kwam een pion achter. Toch lukte het haar om net als zwart
langzaam maar zeker een aanval op de koningsvleugel vanuit de damevleugel op te
bouwen. Na heel lang over een eventueel offer nagedacht te hebben, die ze uiteindelijk
niet durfde, deed ze een andere, niet echt doordachte, zet. Zelf had ze het niet gezien,
maar zwart zag dat haar toren en koning op dezelfde diagonaal stonden, waardoor
zwart daar gelijk zijn loper opzette. Daar stond wit dus een toren tegen loper achter. Ze
liet zich daar niet door van de wijs brengen ook niet door het half uur tijdsverschil. Door
uiteindelijk een loper te offeren op h6 en schaak te geven met de toren op g4 moest
zwart kiezen tussen mat of zijn dame er tussen zetten. Daar werd lang over nagedacht.
Wit kon uiteindelijk kiezen tussen doorspelen met dame en 5 pionnen tegen toren, loper
en 4 pionnen of eeuwig schaak met mogelijke mat kansen. Gezien haar tijd, een zeer
kleine 5 minuten, ging ze voor het laatste. Zwart gaf de kans op herhaling van zetten
waardoor het dus remise werd. Uitslag 2-2
3-Torens 1268 - De Pionier 1359 2 - 2
1. Hans Brinkman 1315 - Wim den Heijer 1366 0 - 1
2. Jan Kok 1302 - Frits van der Veeke 1367 1 - 0
3. Arno Diersman 1270 - Sheila de Jonge-Spiering 1401 ½ - ½
4. Arno van der Kruijs 1187 - Gerard Croonenberg 1302 ½ - ½
Geen opmerkingen:
Een reactie posten