Deze avond werd de halve finale voor de interne beker afgerond. De hiernaast gespeelde partijen voor de interne competitie kenden een relatief klein aantal deelnemers. Daarbij was er ook een zeeslang, één van de weinigen uit de Pionierhistorie. Gelukkig zijn er nog enkele leden, die de moeite nemen informatie over hun partij in te sturen, waarvoor dank! Helaas (voor de website) was de vaste leverancier er van met vakantie.
Natuurlijk wordt dit verslag begonnen met de laatste partijen voor de tweede halve finale voor de interne beker. Daarin kwamen twee van de jeugdiger Pionierleden tegen elkaar in het strijdperk, Martijn van Dam en Tim van Huizen. Tussen hen beiden bestaat niet zo veel ratingverschil, zodat het verschil in bedenktijd ook niet al te groot was. Wel een feit is, dat er voor dit verslag niet veel van de eerste partij werd gezien, zodat wordt volstaan met het geven ven de uitslag en dat was winst voor de zwartspeler, dus voor Tim, omdat hij het hoogste op de actuele ranglijst stond op het moment van spelen. De tweede partij leek wat meer voeten in de aarde te hebben, hoewel beide spelers hun best deden de partij niet te verliezen, wat betekent, dat er een eindspel ontstond met aan beide kanten evenveel materiaal. Het enige verschil was, dat Martijn nog in het bezit was van een paard, tegen de loper van Tim. Dan komt al snel de vraag welk stuk er nou sterker is. Dat hangt dan helemaal af van de pionnenstelling en die was eigenlijk in het voordeel van Tim. Hij zette dan ook zijn pionnen op de kleur van de loper en beschermde zijn verdere pionnen met zijn koning. Dan gaat uiteraard de bedenktijd ook een woordje meespelen, wat dan weer een beetje voordeliger zou zijn voor Martijn, die zijn sporen al een beetje heeft verdiend op dat vlak. Zodoende werden er, met enig heen en weer geschuif, nog een tweetal pionnen verwijderd en ging het steeds meer op remise lijken. Omdat hij al de eerste partij had gewonnen lag het aanbieden er van niet direct op zijn weg. Maar ook Martijn kreeg steeds meer het gevoel dat hij er geen winst meer uit zou kunnen halen dus bood hij in arren moede maar remise. Dat aanbod werd natuurlijk meteen door Tim aangenomen, zodat de finale van de beker niet gaat tussen twee Van Dammen maar tussen een Van Dam en een Van Huizen.
De actueel hoogstgeplaatste aanwezige in de interne competitie was Thomas Ammerlaan en hij kreeg Sheila de Jonge (met wit) tegenover zich. Tussen hen ontspon zich een niet al te veel met de hedendaagse (groot)meester praktijken te maken hebbende opening af Op zeker moment liet Thomas zijn dame een soort van rondje over het bord maken, om onverrichterzake een vijftal zetten later weer op haar basis terug te keren. Weer een paar zetten later ontstond bijgaand diagram. Hierbij maakte
Thomas enigszins zijn eerste foutje want hij ruilde op d4, waar een zet als ...;Df6 sterker zou zijn geweest. Nu volgde ...cxd4 - Pexd4;Tc8 (veel beter is ...;Lb7) - Pc6;Df6 (iets beter is ...;Txc6 - Dxc6; Pf6 - Txe8+;Dxe8 - Pxh6+;Lxh6 - Dxf6;Lg7) - Txe4;Txe4 - Dxe4 en wit staat zo goed als gewonnen. Dat komt ze steeds meer te staan na het zwarte antwoord ...;Dxb2, wat een beetje als een noodsprong over komt. Sheila speelde nu - Pfe7+, wat best een goede zet is, maar - Te1 is wat beter en ook wel verstandiger. Helaas voor haar verliest ze nu het overzicht, offert een paard tegen een pion en bereikt de volgende stelling:
Uiteraard is het zwarte antwoord ...;Kg8 en Sheila denkt waarschijnlijk voordeel te halen uit de matdreiging op h7 met de zet - De6+; Kh8 maar heeft totaal overzien dat ze nu een toren verliest met schaak na ...;Dxc1+;Kh2 en Thomas wil het nog een beetje spannend maken met ...;Dxb1?! waar ...;Le5+ veel sterker is. Er zou dan - g3; Lxg3+ - fxg3;Db2+ kunnen volgen. Er volgt nu een periode die veel weg heeft van een kat en hete brij, waar Sheila dus de kat is. Dat gedraai gaat maar liefst bijna 50 zetten door, tot Sheila er genoeg van lijkt te hebben en de volgende stelling wordt bereikt:
Hier speelt Sheila dan - Dxh4+, om, zoals het lijkt, maar van het gezeur af te zijn. Het is helemaal geen positie om je dame te geven voor een toren, maar dat deed Thomas ook al eerder door zijn dame te geven voor een loper. Sheila had - De1 of - Da1 of zelfs - Dg1 beter kunnen spelen. Nu geeft ze even later ook pion f3 "weg" om de theoretische matpositie van koning alleen tegen koning en twee lopers te bereiken, hopend op de theoretische tekortschieting van Thomas. Maar dat zal haar tegenvallen, Thomas lijkt dit wel te weten en dwingt de witte koning naar de rand en in een hoek om daar mat te geven. Dan nog even wat praktische gegevens over dit soort eindspelen. Voor een dergelijk eindspel wordt aangehouden dat de winnende partij hier in elke positie maximaal 18 zetten over mag doen. Hier waren dat in totaal 13 zetten. Ook nog enkele regels: de koning alleen moet eerst naar de rand en daarna naar een hoekveld worden gedreven en de koning alleen kan alleen maar op een hoekveld of een veld daar vlak naast worden matgezet.
Dan de beurt aan ook een toppartij, de strijd tussen Jan van Huizen en Jan van Dam. Daarin werd Jan van Dam steeds meer naar de rand gedreven en wist Jan van Huizen daar langzaam maar zeker gebruik van te maken. Hij kreeg zijn tegenstander helemaal in de rechterhoek met de koning en won daar een pion. Het werd nu voor Jan van Huizen de vraag of hij, vooral met dame en paard, andere Jan zo ver kon krijgen dat deze op zou geven. Er werd nog wat heen en weer gespeeld en tenslotte lukte het, mede geholpen door het gebrek aan bedenktijd voor Jan van Dam.
Hierna het gevecht tussen Reinier van der Wende en Hans van Calmthout. Dit gevecht speelde zich voor een groot deel af op de damevleugel en Hans kreeg een blijvende zwakte op b7 en bood, mede daarom, remise aan, wat met beide handen door Reinier werd aangenomen. Hij vond namelijk dat zijn
loper zwakker was dan het paard van Hans. Daar was Hans het niet mee eens. Hij vond namelijk dat zijn paard (na - Tb3) geen velden meer had naar voren, terwijl de zwarte toren pion b7 moet blijven verdedigen. Gezien deze wetenschap bood Hans remise aan.
Daarna de beurt aan Julian Krabbendam tegen Bart Westdijk en Julian kreeg daar een overwegende stelling. Dat bleek op zeker moment toen Bart al hoofdschuddend achter het bord zat. Zijn koning stond in een moeilijke positie en zijn pionnen werden aangevallen door een paard van Julian. De enige oplossing die Bart hiervoor wist te vinden was opgave, dat hij dan ook deed.
Al voor de vierde keer dit seizoen werden Bonne Faber en Albert Bijzitter tegen elkaar ingedeeld. de eerste partij had Bonne gewonnen en de twee volgenden waren beide voor Albert. Dus waren ze redelijk tegen elkaar opgewassen. Voor deze partij koos Bonne voor een andere opening dan wat hij normaal gesproken speelt. Dat leverde hem niet zo snel voordeel op, sterker nog, de volgende zetten gaven een iets betere stelling voor zwart te zien. Het zware materiaal werd afgeruild, net als de lopers en de paarden, hoewel beiden toch nog een loper en een paard overhielden. Na afruil van de dames ontstond de volgende positie, waarin Bonne remise aanbood en dat aanbod werd aangenomen door
door Albert, hoewel hij ietsjes beter stond, na bijv. ...;Kf7 - Kf1;Lc7 - Pd4;c5 (op ...;Lxh2 volgt natuurlijk - g3 en zwart raakt de loper kwijt voor twee pionnen) - Pf3 enz.
Ivan Jansen kreeg te maken met Jan van Baardwijk en daar bleek hij zijn handen aan vol te hebben. Hij kwam in problemen op veld c4 en daar wist hij geen oplossing voor te vinden. Opgeven ging hem nog even een stapje te ver, alleen besteedde hij meer aandacht aan de partij tussen Sheila en Thomas naast hem dan aan zijn eigen partij. Toch nam hij tenslotte maar de beslissing om op te geven.
Het jeugdtempo kwam weer ter sprake bij Baris Kinis tegen Jacques Kokshoorn en daar bleek Jacques toch niet goed mee om te kunnen gaan. Want toen hij op zeker moment zag, dat Baris steeds meer in tijdproblemen kwam ging hij ook zelf sneller spelen met als gevolg uiteindelijk dat hij een toren weggaf. Hierna wist Baris de partij winnend af te sluiten.
Dan vinden we Leo Stelloo terug in bijna de onderste regionen van de ranglijst en daar kreeg hij Wim Noordermeer als tegenstander. Eigenlijk een partij tussen iemand, die, naar het einde van een partij toe, steeds sterker lijkt te worden en iemand, waarbij je constant op je tellen moet blijven passen omtrent de zwaktes in je stelling. Gaande de partij wist Leo zijn tegenstander steeds meer onder druk te zetten en ze bereikten een positie, waarbij Wim nauwelijks uit de greep van Leo wist te ontsnappen. Daarbij zal hij een fout gemaakt hebben want even later bleek, dat Leo had gewonnen.
De laatste te behandelen partij ging tussen Frits Wilschut en "nieuweling" Ellen Akershoek. Ellen had van te voren nog even les gekregen van Bart Westdijk, om die lessen dan meteen daarna in de praktijk te kunnen brengen is enigszins een ander verhaal. Frits weet tenminste zijn partij vaak goed op te bouwen en daar wist Ellen geen goede positie tegenover te stellen. Ze zette een loper en een paard op een afstand van twee velden van elkaar en daar wist Frits meteen van te profiteren door ze met een pion aan te vallen. Dat ging dus een stuk kosten en Ellen speelde eigenlijk het verkeerde stuk (de loper) weg. Frits sloeg dus het paard en die pion werd door de dame teruggenomen. Maar die dame had daarna geen velden om weg te komen van een aanval door een loper van Frits. Zodoende kostte het haar ook nog eens de dame en daarna wist Frits het zonder al te grote problemen af te maken. Weer eens een winstpartij voor Frits.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten