Ook voor De Pionier is de RSB-competitie weer van start gegaan, ditmaal in de viertallencompetitie. De vier Pioniers mochten meteen hun borst nat maken, de rating van de tegenstanders was vele malen hoger. Ook werd een start gemaakt met de bekercompetitie.
Als een verslaggever zelf verwikkeld is in een belangrijke partij dan heeft dat zijn neerslag natuurlijk op het verslag, zo ook nu. Het betrof namelijk de IBC, daarin speel je rapidpartijen en dan loop je niet zo snel bij je partij weg! Aan de andere kant, er worden wel 2 partijen gespeeld en in de pauze daartussenin kun je nog even een blik werpen op wat er verder in de zaal gebeurd. Toen was er voor het viertal echter al de helft van het verdriet gebeurd want, zowel aan bord 3 bij Ger Croonenberg als aan bord 2 bij Frits Wilschut, had het noodlot voor het viertal toen al toegeslagen. Beiden verloren vrij kansloos. Maar, vooral, aan bord 4, bij Trudy Angeneind, leek er een zonnetje te gaan schijnen. Een snelle blik leerde hier, dat de Onésimusspeler weliswaar een ver opgerukte vrijpion (f6) had, Trudy had echter een pracht van een aanval met de batterij loper-dame langs de lange zwarte diagonaal. Dat kon wit nog even tegenhouden met z'n paard naar b3 (er dreigde nl. mat op zowel a1 als op b2, dat laatste werd nog verhinderd door de witte loper op c1), echter, als Trudy haar paard van d6 naar c4 speelde, dan kon het bijna niet meer misgaan. Maar Trudy besliste helaas anders en liet een schaakje met die witte zwartveldige loper toe, waardoor haar koning uit z'n veilige positie werd verdreven. Dat bleek, helaas voor Trudy, het begin van het einde en tenslotte de derde nul voor het Pionierviertal. Maar ook Leo Stelloo stond redelijk aan bord 1. Dit was wat moeilijker te beoordelen, hoewel Leo op het oog minimaal remise in bezit zou moeten hebben. Maar ook hier (de bekende wet bleek weer van toepassing) liep het helemaal anders. het krachtsverschil kwam in de tweede helft van de partij duidelijk naar voren en ook Leo moest opgeven.
Hierdoor zag het wedstrijdformulier van wedstrijdleider Ernst-Jan Pluim Mentz er als volgt uit:
De Pionier | 1197 | - | Onésimus | 1609 | 0-4 | |
1 | Leo Stelloo | 1379 | - | Marcel van der Linden | 1800 | 0-1 |
2 | Frits Wilschut | 1224 | - | Marco Randolfi | 1592 | 0-1 |
3 | Ger Croonenberg | 1169 | - | Dominique Taapken | 1520 | 0-1 |
4 | Trudy Angeneind | 1015 | - | Rolf de Jong | 1522 | 0-1 |
Intussen was er natuurlijk ook het nodige gebeurd in de bekercompetitie en de interne competitie. Allereerst dan de IBC, waar al 3 spelers zich konden plaatsen voor de tweede ronde. In deze eerste ronde trof Michiel Landman de net van vakantie teruggekeerde voorzitter Fred van Wieringen en dat bleek slecht voor Fred uitgepakt te hebben, hij had blijkbaar niet geoefend, Hij had, gezien zijn kleurtje, blijkbaar meer aan zonnebaden gedaan. Want Michiel wist beide partijen te winnen, wat in eerste instantie abusievelijk andersom was aangegeven. Met excuses aan Michiel, kun je zien, dat je als commentator een betere vinger aan de pols moet hebben!
Ook Arie Bliek en tegenstander Peter Derrez waren beiden aanwezig en konden dus hun partijtjes blazen. Volgens eigen zeggen zou Arie in beide partijen goed tot gewonnen hebben gestaan, je kent die wet inmiddels wel want ook hier liep het anders. Peter won namelijk beide partijen en gaat dus door naar de tweede ronde.
Dan eigenlijk het klapstuk uit de eerste ronde: de indeling Bonne Faber-Jan van Huizen. Deze partijen hadden eigenlijk alles, wat rapidpartijen redelijk aantrekkelijk kan maken, in zich. In de eerste partij veroorloofde Bonne zich namelijk een uitspatting met een paard, daarbij helemaal over het hoofd ziend dat de pion, die het paard dekte, die taak eigenlijk niet kon volbrengen. Werd die pion namelijk geslagen dan kon hierna dat paard ook in het doosje worden gelegd. Zo gebeurde dan ook en Jan liet zich deze voorsprong niet meer afnemen, hoewel Bonne wel als het ware hemel en aarde bewoog om het tij te keren. De tweede partij leek helemaal dezelfde kant op te gaan, nu was Jan echter degene, die de rapidfouten ging maken. Al vrij snel kon hij een pion winnen, koos echter voor een andere benadering, waardoor Bonne "slechts" een dubbelpion op de d-lijn kreeg. Hierna gebeurde er van alles, waarbij Bonne eerst een kwaliteit en een toren buit wist te maken, deze buit echter later weer terug moest geven om mat te voorkomen. Jan gooide nu alles op zijn twee damevleugelpionnen, er voor zichzelf van overtuigd zijnde, dat deze pionnen hem de winst zouden weten te brengen. Maar het pakte anders uit, hoewel Jan daar zelf driftig aan meewerkte. Niet Jan wist dame te halen maar Bonne, daarbij eigenlijk geholpen door die eerder genoemde dubbelpion op de d-lijn. Blijkbaar verlamd door de verwachting dat het heel anders zou lopen dan het er uit zag liet Jan promotie toe, waarna het een paar zetten later mat werd en de stand 1-1 werd bereikt. Nu moesten er dus 2 snelschaakpartijen worden gespeeld om een winnaar te bepalen. Omdat alle andere partijen al af waren gelopen was het publiek nu in ruime mate aanwezig om dit spektakel te kunnen aanschouwen en, zoals Ben Blakmoor het later verwoordde, de toeschouwers kwamen duidelijk aan hun trekken, het werden 2 spetterende partijen. In de eerste werd Jan eigenlijk opgerold door een duidelijk minstens materiaal opleverende aanval op de koningsvleugel (tegengestelde rochades, waarbij Jan nog nauwelijks dreiging wist te creëren). Dit punt ging dan ook snel naar Bonne, die in de tweede partij in eerste instantie weinig wist te bieden door de spanning van het "moeten"winnen. Ook Jan kende dit fenomeen klaarblijkelijk en bood, gaande de partij, mogelijkheden tot een aanval. Dat liet Bonne zich geen twee keer zeggen en hij toog ten aanval. Die sloeg hierna door en een gedesillusioneerde Jan gaf even later op waardoor Bonne de derde speler werd die zich plaatste voor ronde 2.
Dan de interne competitie. Door zowel de RSB- als de IBC-partijen werd het voor enkelen op voorhand een moeilijke avond waarbij het krachtsverschil redelijk groot was. Ernst-Jan kreeg daardoor Sheila de Jonge tegenover zich, Sheila weerde zich echter kranig en Ernst-Jan moest al z'n zeilen bijzetten om uiteindelijk toch een punt te scoren.
Dan had Jan van Dam het makkelijker tegen Tim Albus. Tim kende tot voor kort eigenlijk alleen partijtjes tegen vrienden, nu is hij lid geworden en heeft al twee Pioniertoppers tegenover zich gehad, Dit werd dus ook verlies voor hem.
Meer aan elkaar gewaagd waren Alex van Wieringen en Jan van Baardwijk. Hier ontstond een spannende pot met Alex in een iets betere positie. Op een gegeven moment konden er torens worden geruild (ook de dames waren al in het doosje verdwenen) en wat overbleef waren beide koningen en een aantal pionnen. Jan liet Alex daarbij toe met zijn koning binnen te dringen, waarna het spelletje vrij snel was afgelopen in winst voor Alex.
De laatste hier besproken partij was als eerste afgelopen want Ben Blakmoor kreeg van Wim Noordermeer ruimschoots de tijd om rond te kijken met een punt op zak. Wim trapte namelijk in een val, waardoor hij zijn dame kwijtraakte voor een loper van Ben. Vrij snel zag hij dan ook het nutteloze van zijn exercitie in en gaf op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten