De eerste halve finale bekerpartij ging tussen Tim van Huizen en Thomas Ammerlaan. Beiden staan ze hoog op de competitieladder maar dat was niet echt te merken aan hun beide partijen. Van de hoger geplaatsten verwacht je partijen, die tot op het bot worden uitgevochten maar die vlieger ging nu niet op. Ze waren bijna als eersten klaar met hun twee partijen en Thomas wist ze allebei te winnen. Hij mag dus proberen Thijs van Dam of Ernst Jan Pluim Mentz te verslaan in de finale. Voor de voorbereiding daarvoor heeft hij nog een dikke maand de tijd. Op de eerste ronde na heeft hij alles gewonnen. Alleen in de eerste ronde moest hij Reinier van der Wende een punt toestaan. Zelf heeft hij er nog het volgende over te vertellen: Van de bekerwedstrijd tegen Tim kan ik mij niet super veel herinneren. In de eerste partij speelde ik met wit 1.f4, maar Tim ging mijn voorbereiding uit de weg met Pc6. Een redelijk gelijke stelling volgde, hoewel mijn pionnenstructuur veel beter was, Tim had twee zwakke pionnen op de c-lijn. Het verbaasde mij dan ook dat hij dames ruilde op e3, wat mij een beter toreneindspel gaf. Nadat ik een pion extra had, een vrije a-pion zag het er zo goed als gewonnen uit. Hij wist deze wel te winnen, maar ten kosten van activiteit en zijn koning stond de rest van het spel op de a-lijn of de 8-ste rij. Uiteindelijk kwamen we in deze positie:
Dan de blik op de interne competitie en daar kwamen Jan van Dam en Jaap Santifort elkaar tegen. Zou het een spectaculaire partij worden of een partij waarbij beide spelers elkaar in evenwicht houden? Dat laatste gebeurde, tussen Jan en Jaap. Beiden weten van elkaar wat ze spelen. Er werd geen risico genomen, remise dus. Dan troffen Albert Bijzitter en Bonne Faber elkaar weer eens. Dit werd een partij die tenslotte verloren werd door degene, die de laatste fout maakte en fouten werden er zeker gemaakt. Albert ging voor een gambiet en zo ontstond op zeker moment de volgende stelling:
De partij tussen Fred van Wieringen en Jan van Huizen was een bestuursaangelegenheid. Net bekomen van vijf kwartier opleiden en begeleiden van jeugdspelers, begonnen ze aan hun partij. Vanaf het begin werd er afgeweken van de openingstheorie. Fred liet toe dat Jan, met loper en paard, de pion op f2 aanviel. Fred moest dus in de verdediging. Jan offerde een stuk voor twee pionnen en kreeg daarmee een zeer sterk centrum. Fred had het stuk weer voor twee pionnen terug moeten geven. Dan was het remise geweest. Echter koos hij er voor zijn loper terug te trekken en de drie vrije centrumpionnen waren niet te houden. Een verdiende overwinning voor Jan.
Dik van der Pluijm werd per taxi naar de speelzaal gebracht en trof daar Rik Verheij als tegenstander. "Vroeger" waren ze goed aan elkaar gewaagd, maar de tijden veranderen en Rik is niet meer zo fanatiek als toen. Maar ondanks zijn lichamelijke problematiek weet Dik daar voldoende tegenover te stellen en dat allemaal leidde er toe dat Dik met de overwinning aan de haal ging en later op de avond door Sheila de Jonge weer thuis werd gebracht. Het werd een spannend gebeuren tussen Timo van Kesteren en Julian Krabbendam. Timo had zijn sporen al een beetje verdiend in de RSB-competitie maar zou hij dat ook kunnen tegen Julian? Om maar een lang verhaal wat korter te houden, Timo slaagde daar inderdaad in en wist zodoende van Julian te winnen!
Jan van Baardwijk en Sheila de Jonge hielden elkaar in evenwicht. Maar langzaam begon Jan de teugels aan te trekken. Dat kostte Sheila eerst een pion, later nog een pion. Toen de derde viel, viel ook het doek voor Sheila. Ook Baris Kinis en Jacques Kokshoorn hielden elkaar in evenwicht. Na ongeveer een uur spelen verplaatste het spel zich naar de koningsvleugel. Jacques kreeg geen kans om te rokeren, terwijl Baris lang rokeerde. Door een combinatie en ruil van stukken verloor Jacques een stuk. Baris had een overwicht, maar moest tot het einde vechten voor de overwinning. Uiteindelijk lukte het Baris met een pion door te lopen. Jacques zag het gebeuren en gaf een beetje teleurgesteld op.
Leo Stelloo en Wim Noordermeer kwamen weer eens tegenover elkaar te zitten met een schaakbord tussen hen in. Leo zette daarbij Wim onder druk maar moest wel tot het einde toe vechten om de partij te kunnen winnen, wat hij tenslotte ook deed.
Als je zelf speelt zie je niet alle partijen. Zo ook die van Albert Schaefer en Duncan Peltenburg. Duncan had licht materieel voordeel en dat heeft hij ook gebruikt om het punt te pakken tegen Albert.
Frits van der Veeke en Hans Maagdenberg maakten er een interessante strijd van maar Hans liet zich een beetje in het hoekje waar de klappen vallen drukken. Dat hoekje wist hij niet meer uit te komen en zo wist Frits weer eens een partij te winnen.
Ik vind, dat Ellen Akershoek steeds beter aan het schaken is. Alleen als de partij vergevorderd raakt laat Ellen steekjes vallen. Daar profiteerde Dennis de Graaf van en hij wist hiermee de partij te winnen.
Dit alles brengt ons weer bij een nieuwe tussenstand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten