zondag 13 oktober 2024

HHC r.5

Een drukke avond voor Pionierbegrippen. Dat ook nog zonder externe beslommeringen! Wel werd de eerste ronde van de bekercompetitie grotendeels afgewerkt, nog twee indelingen daarvan te doen. Maar daar is nog zo'n zes weken de tijd voor over.
Er mochten liefst zeven spelers de stap nemen naar de volgende ronde van de Interne BekerCompetitie en een aantal van hen bleek daar totaal geen problemen bij te ondervinden, mede gezien het krachtsverschil. Die partijen gingen eigenlijk zo snel, dat je er als commentator nauwelijks de mogelijkheid voor had om er iets van te zien. Vooral omdat je zelf ook nog moest nadenken over je eigen partij. Eerst was daar dan Kees Breen, die tegen jeugdkampioen Tim van Huizen was ingedeeld. Kees had al direct, toen de lotingen bekend werden gemaakt, heel bedenkelijk gekeken en dat bleek ook wel terecht. Al snel stond hij namelijk met 0-2 achter. Hetzelfde overkwam Frits van der Veeke tegen Albert Bijzitter. Ook hier was sprake van overvleugeld worden en Albert mag zijn heil zoeken in de tweede ronde. Van een ander kaliber waren de partijen tussen Maurits Leentvaar en Jaap Santifort. De eerste partij daarvan eindigde in remise, zodat de tweede partij de beslissing zou moeten brengen. En dat deed die partij ook want langzaam maar zeker wist Jaap de winst naar zich toe te trekken en mag zich dus opmaken voor de tweede ronde. Het verschil in sterkte tussen Jacques Kokshoorn en Jan van Dam was dan wel iets groter maar dat bleek niet echt uit de uitslag. Jan had de eerste partij gewonnen maar in de tweede kwam Jacques sterk terug. Dit werd een eindspel met diverse pionnen aan beide kanten en daarin toonde Jacques zich als een groot vechter. Want hij had Jan al een dubbelpion bezorgd en die af weten te stoppen, terwijl hij zelf een doorgang op de andere vleugel had weten te bewerkstelligen. Dat werd dan een vrijpion, waar Jan met zijn koning wel naar toe moest wilde hij niet verliezen. Maar dat gaf Jacques de gelegenheid pionnen te gaan rapen aan de andere kant. Dat werd wat te veel voor Jan en hij moest deze partij opgeven. Zodoende moest er in het snelschaken een oplossing worden gevonden wie naar de volgende ronde ging. Maar daarin toonde Jan zich heer en meester, zodat hij doorgaat naar de tweede ronde. Daarin krijgt hij onder meer gezelschap van Julian Krabbendam, die beide partijen van Ellen Akershoek wist te winnen. Maar dat ging toch niet zo makkelijk als je hier in woorden kunt aangeven. Ellen verdedigde zich uitstekend, moest echter toch twee keer het hoofd buigen voor Julian. Hetzelfde gebeurde tussen Martijn van Dam en Franka de Jong. Ook hier was sprake van groter krachtsverschil maar ook uitstekende weerstand. Maar ook hier bleek die weerstand niet afdoende en kon Martijn zich dus op gaan maken voor de volgende ronde. De laatste van deze serie ging tussen voorzitter Fred van Wieringen en clubnestor Frits Wilschut. Op een gegeven moment ontstond daar enige commotie, zodat er al werd gesuggereerd dat Frits de eerste partij zou hebben gewonnen. Maar - helaas voor Frits - niets was minder waar. En ook de tweede partij wist Fred te winnen, dus doorgang naar de volgende ronde.
Voor de huishoudelijke competitie bleven er nog tien deelnemers over, dus nog vijf partijen. De belangrijkste daarvan ging tussen Thomas Ammerlaan en Ernst Jan Pluim Mentz. Het werd een minder vaak gespeelde opening, waarin wit het betere van het spel had kunnen krijgen als hij na zijn korte rochade een centrumlijn met zijn toren had bezet. Maar Thomas koos meer voor spanning dan voor zekerheid, zodat hij een geïsoleerde d-pion kreeg en Ernst Jan de half open a-lijn. Ook nu werd voor de spanning gekozen, waar het enigszins verstandiger leek de witte dame terug de trekken i.p.v. er schaak mee te geven. Dat gaf zwart namelijk de gelegenheid tot dameruil en beiden kregen nu een dubbelpion. Ook werd een stel torens geruild en Thomas had nu het idee, dat er een snelle remise zou kunnen komen als hij nu ook de zwartveldige lopers had geruid.
Zelf geeft hij aan: "Zeker als ik de loper had genomen was het waarschijnlijk een snelle remise geworden. Ik deed dat echter niet en omdat ik anders een vorkje zou weggeven werd ik geforceerd om twee pionnen weg te geven. Dit verloren eindspel wist Ernst Jan na enige tijd te winnen ze zo verloor ik mijn eerste partij dit seizoen". Hij speelde hier Pe5, waar volgens het schaakprogramma Ld2;Pd3 - Kf1;c5 - Ta5;Tb8 de betere, zo niet de beste zet is. Uiteraard probeert Ernst Jan te profiteren, hij speelt ...;h6 - h4;Te8, waar direct ...;Te8 toch wel beter is. Hier was Td1 het beste voor wit, hij speelde echter dus h4. Nu kwam Lg3 en zwart profiteerde natuurlijk met ...;Pc2 en het weggeven van die twee pionnen. Thomas probeerde nog wel een poosje in troebel water te vissen. Maar een eindspelkenner als Ernst Jan liet zich niet meer verschalken en zo verloor Thomas dus zijn eerste partij.
Jan van Huizen tegen Rik Verheij was dus ook een toppartij en vergde de nodige concentratie van de spelers. Maar Rik verloor materiaal en probeerde te profiteren van de slechte positie van Jan's koning, die werd vastgehouden op de onderste rij. Maar Jan stond een toren voor, wat met enig denkwerk voldoende voor hem bleek om Rik van zich af te houden. Winst voor Jan uiteindelijk.
Dan komen Jan van Baardwijk en Hans Maagdenberg aan de beurt en daarbij wist Jan - zij het met enige moeite - het betere van het spel te pakken. Dat bracht hem tenslotte de winst.
Al voor de bekercompetitie hadden Baris Kinis en Bonne Faber al in een eerder stadium tegen elkaar gespeeld en nu dus in de huidhoudelijke. Bonne beantwoordde het schaak door Baris met het terugslaan met de dame, wat volgens hem volgens de theorie get beste antwoord ging zijn. Nu ging Baris op die dame jagen en maakte daarbij de fout dameruil af te dwingen, wat hem een zwakkere pion opleverde. De aanval daarop was eigenlijk alleen op te lossen door dekken met de koning en zodoende opgave van de rochade. Nu had er ...;c4 moeten volgen, Bonne was echter bang voor de gevolgen van Kc3 en
speelde daarom eerst ...;Lg7 om dat te verhinderen. Maar dat was eigenlijk niet zo erg als Bonne had gedacht, er zou kunnen volgen ...;c4 - Kc3;cxd3 - Kxb4;d2 - Lxd2;Txd2 en er staan twee pionnen van wit ongedekt en aangevallen. Even later wordt pion d3 opnieuw aangevallen (beide paarden staan ergens anders) met zwarte torenverdubbeling. Wit speelt nu Td1 en zwart speelt dan wel ...;c4. Het witte paard gaat nu weer naar e1 en de volgende stelling ontstaat. Baris kiest eieren voor zijn geld en
speelt Kf1. Hoewel, Kd1;Pb3 - Tb1;Txd3 - Kc2;Pxc1 is net iets sterker. Toch wint Bonne hier een stuk hoewel Baris wel mat gaast dreigen op de achterste rij. Daar weet Bonne met enig kunst en vliegwerk aan te ontkomen met afruil van de torens op d8. Bonne wint nu beide pionnen op de damevleugel en staat gewonnen. Maar soms moet je spelers alles afnemen voor ze opgeven. Een hele poos verder gaat Bonne nog over de schreef en blundert in schaakblindheid nog de b-pion. Maar daar weet hij overheen te komen, wint alle verdere witte pionnen en hoeft ni nog slecht rekening te houden met pat, waar Baris waarschijnlijk op speelt. Gelukkig voor hem ziet Bonne dit net op tijd en geeft de witte koning enige ruimte, waarna snel mat volgt. Typisch bij deze partij was ook de bedenktijd, bij her moment van de schaakblindheid was Baris zo ongeveer met z'n laatste minuut bezig, terwijl Bonne nog ruim een uur over had. Maar aam het slot, toen Baris nog slechts koningszetten had, ging zijn tijd nog naar ruim vijf minuten.
De laatste partij ging nog tussen Wim Noordermeer en Leo Stelloo en deze partij was heel snel afgelopen want Wim speelde enkele blunderzetten en Leo is niet de persoon om daar geen gebruik van te maken. Dus liep hij al snel rond met het punt op zak.
Dit brengt weer een nieuwe tussenstand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten