Eigenlijk begon het RSB-seizoen al een week eerder. Toen namelijk speelde nieuw lid maar oud jeugd- en clubkampioen Marcel Mol zijn partij aan bord 4 vooruit. Wat later zou hij op vakantie gaan. Gezien het tijdstip, waarop hij het berichtje, waarin hij zijn overwinning meldde stuurde, heeft hij in ieder geval vlot weten te winnen! (1-0)
Dan de avond zelf en ook daarbij werd met spanning afgewacht, hoe het debuut als wedstrijdleider zou gaan voor Leo Stelloo. Hij had alleen wat moeite met de namen van de Kralingers, verder was zijn debuut uitstekend. Hij vroeg vooral stilte voor de denkhoofden en hield dit tijdens de wedstrijd ook heel goed in de gaten. Geen wanklank gehoord, dus klasse, Leo!
Maar de wedstrijd kwam moeilijk op gang, vooral als je op de hand van de Pioniers was. Het duurde tot dik half elf voor de eerste uitslag te noteren viel en daar was Rik Verheij aan bord 2 verantwoordelijk voor. Rik probeerde aan te vallen op de damevleugel en verzamelde vooral daar zijn materiaal. Maar hij werd aangevallen op de koningsvleugel, waar zijn koning redelijk moeilijk kwam te staan. Maar alles kon, met enige moeite, dat wel, in het juiste spoor gehouden worden en tenslotte werd remise overeengekomen omdat geen van beiden een winstweg voor zich zag. Maar op dat moment zag het er voor het Pionierteam niet naar uit, dat de strijd met groot verschil zou worden gewonnen, zo er al gewonnen zou kunnen worden. (1½-½)
Redelijk snel hierna werd de tweede remise aangetekend en wel bij Ad van der Ree aan bord 3. Ad zat achter een ingewikkelde stelling en kreeg veel druk op zijn kort gerocheerde koning. Zelfs de g-lijn raakte open, het ingewikkelde karakter van de stelling noopte echter vooral de Onésimusspeler tot het investeren van erg veel bedenktijd. Dat leek echter wel profijt op te leveren voor hem, hij sloeg een gedekte pion in het centrum, viel daarmee Ad's dame aan en dreigde stukwinst als het paard geslagen zou worden. Met dezelfde aktie, dus met een paard een gedekte pion slaan en met dat paard de dame aanvallen gooide Ad de knuppel in het hoenderhok. En de kippen renden alle kanten op, eentje echter (de dame) onttrok zich met schaak aan het gedoe. Dit kostte Ad dus zijn dame en hier krijgt hij loper en paard voor terug. De Kralinger blijft echter veel tijd gebruiken en probeert de stelling te vereenvoudigen door stukkenruil aan te bieden. Met zelf nog een dik half uur bedenktijd en z'n tegenstander slechts zo'n 3 minuten biedt Ad remise aan, wat wordt geaccepteerd. Niet iedereen begreep het aanbod en misschien had Ad nog iets kunnen proberen met een schaak over de lange witte diagonaal en een toren op g8 te plaatsen, hij had echter gekozen voor het in veiligheid brengen van z'n koning in het centrum, waar hij door stukken werd beschermd. Dat te doorbreken zou de Kralinger waarschijnlijk veel tijd hebben gekost en daarom zal hij de remise ook hebben aangenomen. (2-1)
De volgende werd een winstpartij voor De Pionier 1. Aan het eerste bord werd het een strijd tussen twee heren, althans, vroeger sprak men de voorzitter met "meneer" aan en beide clubvoorzitters speelden hier tegen elkaar. Aan Pionierkant was dit Ernst-Jan Pluim Mentz en hij speelde op de van hem bekende manier: de koning bleef in het centrum en veel pionnen gingen naar voren. Zodoende ontstond er een heel open stelling, vooral op de damevleugel, waar de witte koning een veilig heenkomen probeerde te vinden. Dat werd hem echter ontzegd middels een aanval langs de c-lijn met toren en paard. Op dat moment had het er voor Ernst-Jan heel moeilijk uitgezien als de tegenstander minder op zijn materiaal gesteld zou zijn geweest. Er werd op c2 geslagen met een paard en daarmee werd de dame aangevallen. Die dame werd weggespeeld, als het paard in plaats daarvan met een toren (via c1) zou worden aangevallen dan zou het slaan van de dame Ernst-Jan nogal wat problemen hebben opgeleverd. Zover kwam het dus niet. Nadat Ernst-Jan zijn onderontwikkelde koningsvleugel in beweging had weten te krijgen ging hij verder met dreigingen richting de positie van de witte koning. Daarop werd geen ander antwoord meer gevonden dan opgave. (3-1)
Ook teamleider Jan van Dam, spelend aan bord 5, had dit alles in zich opgenomen. Op zijn bord waren beide damevleugels open geraakt. Met een kleine combinatie wist Jan hierbij een pion te winnen, overschat misschien zijn kansen door een toren te slaan met zijn dame. Hij lijkt het dan ook moeilijk te krijgen als hij zijn dame moet geven voor toren en loper. Nu heeft hij dus 2 torens en een loper (met die pion meer) voor dame en paard. Maar met die beide torens kan hij perfect de (losse) pionnen van zijn tegenstander aanvallen, vooral, omdat deze zijn paard heeft laten ruilen tegen Jan's loper, wat hem ook nog eens een dubbelpion oplevert. Nu verdwijnt dus de ene pion na de ander in Jan's binnenzak en worden wat later de beide torens geruild tegen de dame. Nu heeft Jan 4 pionnen op de damevleugel, waar zijn tegenstander er slechts eentje tegenover kan stellen. Dat doorgaan geen zin meer heeft ziet de Kralinger nu ook in. (4-1)
Voor het aanleveren van de wedstrijdwinst was invaller Alex van Wieringen ingehuurd. Aan bord 8 vielen beide spelers de koningsvleugel van hun tegenstander aan en daar leek de partij een tijdlang om te draaien. Voorzichtig proberen beiden hun stelling te verbeteren, dat lukt geen van tweeën, althans, de tegenstander ziet geen kans misbruik van bepaalde zetten te maken. Remise dus. (4½-1½)
Bord 7 kent Ben Blakmoor als Pionierman. Ben weet vrij snel een gunstige positie te bereiken. Met een paardzet naar e4 probeert Ben hetzij een kwaliteit, hetzij een dame te winnen omdat de pion, die veld e4 gedekt heeft gepend staat. Dit Blakmoor-feestje gaat echter niet door, z'n tegenstander vindt de oplossing, komt echter wel verkrampt te staan. Wat later worden de dames geruild waarna de Onésimusspeler liefst 2 dubbelpionnen krijgt. Tenslotte resulteert dit alles in een toreneindspel, waarbij Ben 2 pionnen had buitgemaakt. Met zo'n 10 minuten bedenktijd meer weet Ben dit keurig uit te maken. (5½-1½)
Maar het venijn zat hem als het ware in de staart. Aan bord 6 weet Jan van Huizen een sterk centrum op te bouwen. Met een slinkse damezet weet hij dan een stuk te veroveren en partijwinst lijkt binnen handbereik. Maar Jan heeft het er erg moeilijk mee om dat te bereiken, sterker nog, hij lijkt te gaan verliezen omdat zijn tijd al flink aan het minderen is. Er ontstaat een stelling met toren en loper tegen toren met beiden nog 2 pionnen. Met nog nauwelijks een minuut over biedt Jan maar remise en dat aanbord wordt aangenomen, vooral, omdat z'n tegenstander nauwelijks een halve minuut meer over heeft. (6-2)
Het door Leo ingevulde wedstrijdformulier zag er nu zo uit:
Voor het aanleveren van de wedstrijdwinst was invaller Alex van Wieringen ingehuurd. Aan bord 8 vielen beide spelers de koningsvleugel van hun tegenstander aan en daar leek de partij een tijdlang om te draaien. Voorzichtig proberen beiden hun stelling te verbeteren, dat lukt geen van tweeën, althans, de tegenstander ziet geen kans misbruik van bepaalde zetten te maken. Remise dus. (4½-1½)
Bord 7 kent Ben Blakmoor als Pionierman. Ben weet vrij snel een gunstige positie te bereiken. Met een paardzet naar e4 probeert Ben hetzij een kwaliteit, hetzij een dame te winnen omdat de pion, die veld e4 gedekt heeft gepend staat. Dit Blakmoor-feestje gaat echter niet door, z'n tegenstander vindt de oplossing, komt echter wel verkrampt te staan. Wat later worden de dames geruild waarna de Onésimusspeler liefst 2 dubbelpionnen krijgt. Tenslotte resulteert dit alles in een toreneindspel, waarbij Ben 2 pionnen had buitgemaakt. Met zo'n 10 minuten bedenktijd meer weet Ben dit keurig uit te maken. (5½-1½)
Maar het venijn zat hem als het ware in de staart. Aan bord 6 weet Jan van Huizen een sterk centrum op te bouwen. Met een slinkse damezet weet hij dan een stuk te veroveren en partijwinst lijkt binnen handbereik. Maar Jan heeft het er erg moeilijk mee om dat te bereiken, sterker nog, hij lijkt te gaan verliezen omdat zijn tijd al flink aan het minderen is. Er ontstaat een stelling met toren en loper tegen toren met beiden nog 2 pionnen. Met nog nauwelijks een minuut over biedt Jan maar remise en dat aanbord wordt aangenomen, vooral, omdat z'n tegenstander nauwelijks een halve minuut meer over heeft. (6-2)
Het door Leo ingevulde wedstrijdformulier zag er nu zo uit:
De Pionier 1 | 1787 | - | Onésimus 2 | 1627 | 6-2 | |
1 | Ernst Pluim Mentz | 2100 | - | Ruud Neumeijer | 1692 | 1-0 |
2 | Rik Verheij | 1814 | - | André Leffers | 1690 | ½-½ |
3 | Ad van der Ree | 1762 | - | Paul Wassink | 1676 | ½-½ |
4 | Marcel Mol | - | Jacques Goud | 1645 | 1-0 | |
5 | Jan van Dam | 1795 | - | Harry Elgershuizen | 1621 | 1-0 |
6 | Jan van Huizen | 1679 | - | Shau Ming Yuen | 1590 | ½-½ |
7 | Ben Blakmoor | 1714 | - | John v.d.Meulen | 1579 | 1-0 |
8 | Alex v.Wieringen | 1643 | - | Dominique Taapken | 1525 | ½-½ |
Intern werd ook een begin gemaakt met de bekercompetitie en daarin speelden Trudy Angeneind en Ger Croonenberg tegen elkaar. In de eerste van de twee te spelen partijen kwam Ger al redelijk snel op een voorsprong door een stukwinst. Hierna was het niet meer zo moeilijk voor hem om de winst binnen te halen. Maar in de tweede partij deed Trudy van zich spreken! Ze had goed partij geboden, hoewel Ger ook bezig was een aanval, vooral met z'n dame, op haar koningspositie uit te voeren. Maar Trudy had een batterij opgesteld op de lange, zwarte, diagonaal en dat bleek Ger totaal ontgaan te zijn. De dame stond vooraan en Trudy zag het: Dxg2#. Om te bepalen, wie naar de volgende ronde zou gaan moesten er nu dus (in ieder geval) 2 partijen snelschaak worden gespeeld. Die wist Ger beide te winnen, hij gaat dus naar de tweede ronde.
Ook kon er nog één partij worden gespeeld voor de interne competitie: Wim Noordermeer-Arie Bliek. Daarin toonde Wim zich sterker dan Arie want op een gegeven moment bleek Wim een toreneindspel te hebben bereikt met enkele pionnen meer dan Arie. Dat bleek een kolfje naar Wim's hand te zijn en hij kon dan ook het volle punt voor zich laten noteren.
De stand na ronde 3 is nu zo: ronde 3
Ook kon er nog één partij worden gespeeld voor de interne competitie: Wim Noordermeer-Arie Bliek. Daarin toonde Wim zich sterker dan Arie want op een gegeven moment bleek Wim een toreneindspel te hebben bereikt met enkele pionnen meer dan Arie. Dat bleek een kolfje naar Wim's hand te zijn en hij kon dan ook het volle punt voor zich laten noteren.
De stand na ronde 3 is nu zo: ronde 3
Geen opmerkingen:
Een reactie posten