zaterdag 25 december 2010

Ronde 16

Eigenlijk de omgekeerde wereld: uit de bovenste helft van de ranglijst slechts 2 afwezigen en 10 uit de onderste helft. Of zou men van de verschijning van het clubblad hebben geweten? Naast een aantal zeer interessante partijen ook de loting voor de volgende ronde van de IBC.

Door een aantal weken achtereen steeds punten voor de ranglijst gesprokkeld te hebben bleek Jan van Baardwijk zich opgewerkt te hebben tot een positie bij de top 5. En dan kan het wel eens gebeuren, dat je tegen lijstaanvoerder Ernst-Jan Pluim Mentz wordt ingedeeld. Maar Jan zette zijn tanden op elkaar en probeerde er het beste van te maken. Maar zijn beste bleek niet goed genoeg want heel kalm en rustig bouwde Ernst-Jan een winnende positie uit. Jan probeerde nog wel het uiterste uit de stelling te halen, er zat echter niet meer in dan het accepteren van een nederlaag.
Vorige week was het Ad van der Ree wel gelukt om een halfje van de lijstaanvoerder af te snoepen en nu kreeg hij te maken met de nummer 2 in de Pionierpikorde, Frank Sträter. Maar ook hier probeerde Ad er het beste van te maken en zowaar, hij wist een pionnetje op Frank buit te maken en een veelbelovende positie op het bord te creëeren. Om te proberen die positie naar winst te voeren stak Ad er een kwaliteit in, die Frank waarschijnlijk wel aan moest nemen, anders zou hij via een fraaie koningsaanval het loodje hebben gelegd. Hierna zat er eigenlijk weinig meer in dan een remise. Ad had nog kunnen proberen Frank "door de vlag te jagen" want hij had nog iets meer dan een minuut tijd meer, dat vond hij echter niet "des van der Ree's" en daarom bood hij remise, een aanbod, dat Frank vrij snel accepteerde.
Jan van Dam kreeg dit seizoen al weer voor de tweede keer te maken met Tim van der Hart, waaruit wel blijkt, dat Tim goed in de top van de competitie meedraait. Maar hij ging wat frivool om met zijn materiaal in de opening, wat Jan de gelegenheid bood een aanvallende stelling op te bouwen. Daar wist hij op zeker moment een kwaliteit mee te verdienen en een ver opgerukte vrijpion. Ook zijn torens had hij weten te verdubbelen op een centrale lijn en de combinatie van deze kenmerken leverde hem tenslotte de winst op.
Net als zijn naamgenoot Van Baardwijk was ook Jan Straatman opgestoomd naar een goed plekje. Daar ontmoette hij Jan van Huizen, die hem langzaam maar zeker naar een kant duwde, waar de Pioniervoorzitter liever niet wilde zijn. Er doemde een zwarte pion op veld d2 op, die nog met hangen en wurgen tegengehouden kon worden. Maar toen de witte koning naar het verkeerde veld werd gedirigeerd ging dit nog een kwaliteit kosten en dat werd ècht te veel van het goede. Straatman verloor maar wilde nog lang op zoek naar waar het nou fout was gegaan.
Fout ging het niet bij Fred van Wieringen tegen Frits van der Veeke want Fred wist, na enig heen en weer geharrewar, een stuk buit te maken. Maar Frits, ook niet van enige slimheid verstoken, deed alsof zijn neus bloedde en bood wat later remise aan. Daarmee ontlokte hij Fred weliswaar een hilarische uitdrukking op zijn gezicht, echter niet de gewenste handdruk. Uiteraard had Fred gelijk en dat wist Frits natuurlijk ook en daarom gaf hij wat later ook op.
Zoon Alex van Wieringen had wel gezien, wat palief op het bord had getoverd en hij wilde tegen de andere Frits van de club, Frits Wilschut, niet achterblijven. Frits werd steeds verder met zijn rug tegen de muur aangedrukt, vluchtte met zijn koning in een uiterste hoekje, daarbij uit het oog verliezend, dat er daaruit geen ontsnappen meer was als er een toren of dame op zijn achterste rij zou komen. En dat gebeurde dan ook, mat achter de paaltjes heet zoiets in de volksmond.
Dan Bonne Faber. Hij lijkt bezig zich uit een dip terug te werken en daar zou Arie Bliek een uitstekende sparring-partner voor kunnen zijn. Immers, Arie staat bekend om zijn typische openingsspel, zodat je meestal meteen moet gaan zitten nadenken. Dat lukte vrij goed en met tegengestelde rochades werd het middenspel ingegaan. Daar ging het eigenlijk al direct fout, Arie wist er echter niet van te profiteren. Daarna werd via een penning vrij groot voordeel gekregen, die penning werd echter te lang uitgemolken. Toch kwam er een voor wit voordelig eindspel op het bord, waarin zwart de helpende hand werd toegereikt. Die werd, op de duim na, gegrepen en juist die duim bleek de ontsnappingsroute naar winst voor Bonne.
Hoewel hij een mooi staaltje van schaakkunst op het bord weet te brengen wil het Leo Stelloo maar niet lukken daar ook baat bij te vinden qua uitslag. Een reden daarvoor zou kunnen zijn de verdeling van de bedenktijd, zodat hij aan het einde van het middenspel/het begin van het eindspel te weinig tijd over heeft om de betere zetten te vinden. Zo gebeurde hem eigenlijk ook tegen Sheila de Jonge. Sheila zat zich eigenlijk al in diverse bochten te wringen om maar niet te verliezen, Leo wist echter maar niet de moker hoog genoeg te heffen om de genadeslag toe te brengen. Maar Sheila vond de goede weg wel om over te schakelen van verdedigen naar de aanval. En dat heeft Leo geweten, na enkele zetten werd hij pardoes matgezet.
Dan heeft tenslotte Sidney Noordijk weer eens de weg gevonden naar een resultaat. Tegen Dik Roeffel werd geprobeerd zijn tweede overwinning van het seizoen te halen, dat werd echter niet toegelaten door Dik. Ook hij probeerde uiteraard te scoren, ook hem lukte dat niet goed en wat is dan de juiste uitslag? Inderdaad, remise. Een uitslag, waar beiden tevreden mee waren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten