zondag 4 oktober 2020

Ronde 4

Met inachtneming van de gestelde Corona-regels werd het toch verantwoord geacht weer achter de borden bij elkaar te komen. Dankzij deze regels mocht er ook weinig bij de andere borden worden gekeken, wat te merken is in dit verslag. Naast de op de foto zichtbare maatregelen werden ook weer deuren en ramen tegen elkaar opengezet. Naast de mogelijke interne partijen kon er ook een vervolg gemaakt worden met de interne bekercompetitie.
Voor de beker waren zowel Michiel Landman als Jan van Dam aanwezig. Zij waren uitgeloot om in de eerste ronde van de bekercompetitie tegen elkaar te spelen, dus werden hun partijen gespeeld, met de betere bedenktijd voor Michiel, dankzij zijn lagere rating. In de eerste partij kreeg Michiel eigenlijk maar weinig kansen en kon de partij vrij makkelijk door Jan worden gewonnen. Maar in de tweede partij was dat toch iets anders, hierin wist Michiel het zijn tegenstander vrij moeilijk te maken en had op zeker moment zelfs winstkansen, zoals ook in de wandelgangen werd gezegd. Maar hij wist die kansen niet te verzilveren en was tenslotte wel enigszins tevreden met de remise, die hierbij werd gehaald, ondanks het feit, dat hij nu wel was uitgeschakeld voor de beker.
Er was weer eens een oneven aantal spelers aanwezig en Sheila de Jonge offerde zich op om geen partij te krijgen, nu kon ze eens vroeg naar huis!?
De alsnog tot kampioen van het vorige, helaas te vroeg afgebroken, seizoen uitgeroepen Thijs van Dam kreeg in Dik van der Pluijm een tegenstander van formaat. Maar daar maakte Thijs zich niet zo druk om, hij speelde gewoon zijn partij alsof hij thuis achter zijn studieboeken zat. Voor Dik was het echter een heel ander verhaal. Hij probeerde steeds de goede zetten te vinden, terwijl Thijs hem al strategisch in het nauw had gedreven. Dit was dan ook duidelijk aan hun schaakklok af te lezen. Toen het uurwerk van Thijs nog steeds niet de barrière van het hele uur had genomen was dat van Dik de seconden al aan het aftellen. Dan wordt het voor een speler heel moeilijk om nog iets goeds van een partij te maken en zo werd Dik tenslotte in het hoekje, waarheen zijn koning heel wat zetten geleden was gerocheerd, in grote problemen gebracht zodat hij tenslotte een eind aan de partij moest maken door Thijs te feliciteren met zijn winst.
Jacques Kokshoorn lijkt zich al aardig aangepast te hebben aan het Pionier-zijn en gedraagt zich meteen al als een trouw lid, waarvan je geneigd bent te zeggen "zo moesten we er veel meer hebben!". Hij kreeg nu de nieuwe competitieleider, Martijn van Dam, als tegenstander. Martijn probeerde hem direct onder druk te zetten op de koningsvleugel maar Jacques wist toch, met veel hangen en wurgen, in eerste instantie, stand te houden. Desondanks werd zijn stelling toch minder en was het aan Martijn om daar voor hem iets moois van te maken. Dat lukte hem tenslotte en zo moest Jacques de nederlaag slikken.
Bonne Faber kreeg Jan van Huizen tegenover zich, wat voor hem een moeilijke partij zou gaan worden, hij had immers al vaker het loodje moeten leggen tegen Jan. Ook in deze partij ging het die kant op, al vrij snel in de openingsfase zette Bonne zichzelf op het verkeerde been, wat in eerste instantie tot uitdrukking kwam in de druk op pion e4. Dat werd nog versterkt door het kunnen spelen van Pe5 door Jan, waarna hij al meteen veel beter kwam te staan met winst van die pion op de nominatie en daarnaast het bezit van de lange witte diagonaal. Maar Jan wilde het, net als ook veel schakers vaak plegen te doen, te mooi gaan doen. Hij had rustig verder moeten bouwen aan zijn stelling en het paard op e5 moeten laten staan. Hij speelde het echter naar c4 en Bonne kreeg weer wat lucht, ondanks de nog steeds aanwezige problemen voor hem. Die problemen waren vooral zijn verzwakte damevleugel en de onveilige positie van zijn koning, nog steeds op zijn uitgangspositie. Maar ook Jan had voor zichzelf nog niet de tijd gevonden om te rocheren. Dat deden beiden pas rond zet 20! Nu probeerde Jan te gaan forceren door zijn d-pion op te spelen, waar Bonne niet op de beste manier op reageerde. Toch was het Jan die tenslotte de beslissende fout leek te maken. Zijn dame en toren stonden op paardsprongafstand van elkaar, wat hij blijkbaar niet had gezien, hij speelde een pionzet om het paard te verdrijven. Dus stond Bonne "plotseling" een kwaliteit voor en zou het nu in zijn voordeel af moeten kunnen maken. Maar dat ging nog niet zo makkelijk. Hij probeerde dameruil af te dwingen, waar Jan uiteraard niet op in ging. Zijn dame kwam op e2 terecht, waarvandaan ze vervelende dingen dreigde voor Bonne. Die wist niet beter te doen dan te proberen eeuwig schaak te geven. Dat ging niet al te lang, er konden pionnen tussen worden gezet en zo kon Jan een pion slaan op b2, waardoor zijn a-pion plotseling een groot gevaar voor Bonne ging betekenen. Daar maakte hij het zichzelf misschien wel te moeilijk mee en zo had Jan nog wel remise af kunnen dwingen. Maar hij wilde eigenlijk meer en zette "alles" op die a-pion. Daardoor kreeg Bonne de kans om de keuze te maken tussen stukwinst - en misschien ook partijwinst - en een remisevariant. Hij koos, na lang nadenken, voor de eerste variant en gaf Jan daarmee de kans toch voor die remise te gaan. Dat had nog kunnen lukken ook als hij niet te veel op die vrije a-pion had gebouwd. Want nu wist Bonne alles nog naar zich toe te trekken en een - eigenlijk onverdiende - overwinning binnen te slepen. Maar die tellen net zo goed!
De dochter van Jan, Lisanne van Huizen, werd ingedeeld tegen Hans van Calmthout en ze deed haar uiterste best om daar wat moois van te maken. Dat lukte eigenlijk ook redelijk, hoewel ze daar dus wel de nodige inspanning voor moest leveren. Er leek op een gegeven moment een remiseverrassing in de lucht te hangen maar Hans wist daar toch aan te ontkomen. Hij haalde nog een dame eer bij en zette zo Lisanne tenslotte mat.
Als laatste partij het gevecht tussen Wim Noordermeer en Leo Stelloo. Daar kreeg laatstgenoemde al snel in de opening de schrik van zijn leven toen zijn tegenstander met een loper en schaak insloeg op f7. Dat stoelde op het ongedekt staan van een zwarte loper op c5 en "dus" durfde Leo het niet aan de loper te slaan. Wim wist hierna zijn voordeel onvoldoende uit te bouwen en Leo kreeg weer wat hoop. Maar dan moet je niet doen waar je tegenstander al een poosje op zit te vlassen: je dame en je koning op paardsprongafstand van elkaar te zetten. Zo gebeurde dus wel en Leo wilde meteen opgeven. Toch bedacht hij zich en speelde nog verder. Dat was op zich een moedige poging en leek zelfs nog even een kans te geven. Maar Wim wist er tenslotte toch een voor hem gunstig slot aan te breien.

Hierdoor is er weer een nieuwe tussenstand.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten