zondag 15 oktober 2017

De Pionier 2-Fianchetto 3 en ronde 5

Ook het tweede Pionierteam ging van start in de RSB-competitie. Zou men in de schaduw kunnen blijven staan van "grote broer" Pionier 1? De wedstrijd was al een week eerder begonnen en nu moest de rest van de partijen worden gespeeld. Ook nog interessante partijen voor de interne en de bekercompetitie.
Een week eerder dus waren, op verzoek van de tegenstander, twee partijen vooruitgespeeld en teamleider Peter Derrez was daar meteen voor te vinden geweest aan bord 3. Dan kon hij immers een week later goed zien hoe zijn team het er af zou brengen. Peter speelde een moeilijke partij, waarbij zijn koning op een gegeven moment de ruimte ging zoeken en op h5 terecht kwam om daar enkele pionnen in de gaten te blijven houden. Zijn onderdanen deden inmiddels hun best op de vleugel van zijn gemalin. Helaas voor hem verslikte zijn tegenstander zich op zeker moment in de stelling en Peter kreeg de kans om door te lopen met zijn g-pion. Op g1 bereikte die pion dan zijn levensdoel en met een dame meer was het pleit snel beslecht en het eerste punt binnen voor De Pionier 2.
De tweede vooruit te spelen partij kun je een beetje zien als de vuurdoop voor Martijn van Dam als vaste speler voor een team. Hij speelde aan bord 4 een leuke partij, die vrij voorzichtig werd opgezet. Martijn nam de c-lijn in handen en daarlangs werden torens en dames geruild, waarbij een partij dan vaak een strategische structuur krijgt. Dat idee vatte ook post bij de zwartspeler en hij bood daarom remise. Maar Martijn, als de jonge hond, die hij eigenlijk nog is, weigerde. Daar kreeg hij misschien wat later spijt van want hij verloor een pion op de damevleugel en kwam - in hogere zin - verloren te staan. De tegenstander had twee mogelijkheden om de pion te winnen (met het paard of de loper) en koos voor waarschijnlijk de minst goede manier, met het paard. De loper werd daardoor veroordeeld tot het kenmerk "slechte" want bijna al Martijn's pionnen stonden op een wit veld. Door een ondoordachte actie van de tegenstander kreeg Martijn de pion weer terug, wist er nog een pion bij te winnen en kreeg hierdoor een vrije h-pion. Maar met een loperpaar tegen een paardenpaar wordt het toch wat moeilijk zo'n voorsprong te verzilveren. Toch kwam Martijn dik op winst te staan, speelde echter zijn tweede paard (het eerste controleerde het promotieveld van de h-pion) naar een moeilijker veld (het had naar f4 gemoeten i.p.v. naar e1), wat z'n tegenstander de kans gaf de witveldige loper ook naar het voor hem noodgebied te halen. Toch kreeg Martijn nog kansen maar wist ze niet meer te benutten en een leuke partij eindigde zo in remise.
Dus werd het voor het resterende zestal bijna een must om die 1½-½ voorsprong ook inderdaad over de streep te trekken.
Eigenlijk al vrij snel kwamen er kleine gaatjes in de verdediging van de Fianchettisten, hoewel degene, met de grootste gatenkaas het nog relatief lang vol wist te houden. Het eerstvolgende punt kwam al vrij snel voor het Pionierteam, Michiel Landman aan bord 2 had een pion weten te winnen en ging er daarna eens goed voor zitten. Vaak wil dat tot een goed resultaat voor hem leiden en zo ook deze avond. Hij liet zijn arme tegenstander minstens drie van de vier hoeken van hun schaakbord zien, waarna deze de moed en de partij opgaf.
Hierna was het de beurt aan Sheila de Jonge aan bord 8. Een belangrijk wapenfeit aan dat bord bleek het al of niet aangeraakt te hebben van materiaal door de zwartspeler. Daar was Sheila redelijk van overtuigd, het protest van de zwartspeler was ook overtuigend zodat Sheila tenslotte maar met haar hand over haar hart streek en de zaak met de mantel der liefde bedekte met de opmerking "je krijgt het voordeel van de twijfel", waarna even later tot remise werd besloten.
Weer een vol punt bracht Bonne Faber binnen aan bord 5. Daar werd de lange zwarte diagonaal geopend om de witte loper sterk op te stellen. Om dat te verhinderen bracht ook Bonne zijn loper op die diagonaal, wat eigenlijk een minder goed plan was want het paard, dat daar eerst had gestaan, werd door een pion aangevallen. Hierna werd die zwarte loper naar die diagonaal gespeeld en door wit geruild. Het zou beter zijn geweest om die diagonaal te sluiten en zodoende dat paard naar een slecht veld te dwingen. Hierna werd ook dameruil geboden en aangenomen zodat er, naast het torenpaar, nog een paardenpaar overbleef aan beide kanten. Bonne wist zijn torens te verdubbelen op de b-lijn en druk te zetten op veld b3. Toen er ook nog een paard de aanval op dat veld opende was pionverlies voor wit niet meer te voorkomen. Hiermee verdwenen ook de torens van het bord waarna de koningen naar het centrum kwamen en Bonne de witte koning af wist te houden en zodoende nog een pion buit kon maken. Dat vond de witspeler wel voldoende om op te geven zodat er nu een mooie 4-1 tussenstand genoteerd kon worden.
Maar dat zou niet zo blijven, Wim van Schie aan bord 6 had al vrij snel een gatenkaas van de stelling van zijn tegenstander weten te maken en daarbij een paard buitgemaakt. Maar hij moest nog wel op blijven letten, z'n tegenstander probeerde nog een hele tijd het tij te keren. Maar daar voelde Wim uiteraard heel weinig voor en hij verdedigde zijn voorsprong met verve. Dat leverde ook hem tenslotte het punt op.
Nu waren dus, aan Fianchetto-kant, alleen de broers Sodderland nog bezig. Als eerste daarvan kreeg de tegenstander van Wim Noordermeer aan bord 7 er genoeg van en onder boze blikken van zijn broer bood hij remise aan. Wim ging aan zijn teamleider vragen of dat mocht (een goede methode, wat zijn tegenstander eigenlijk ook had moeten doen) en hij kreeg uiteraard toestemming van Peter zodat het nu 5½-1½ kwam te staan.
Nu was alleen Reinier van der Wende nog bezig aan Pionierkant en aan bord 1. Reinier was daarbij druk aan het zoeken naar voordeel maar wist dat onvoldoende te vinden. Maar toen zijn tegenstander remise aanbood was een kort maar krachtig "ik speel nog door" zijn reactie. Ook een tweede aanbod werd, net als het derde, afgeslagen. Toch vond Reinier niet het voordeel waar hij op hoopte en - toch wel enigszins - gedesillusioneerd bood hij tenslotte maar zelf remise, wat meteen werd aangenomen. Alles bij elkaar dus een hele mooie 6-2 overwinning, te zien op het wedstrijdformulier:
De Pionier 2 1539 - Fianchetto 3 1525 6-2
1 Reinier van der Wende 1700 - Piet Sodderland 1550 ½-½
2 Michiel Landman 1545 - Jan Ploeg 1541 1-0
3 Peter Derrez 1566 - Jan Verbiest 1574 1-0
4 Martijn van Dam 1427 - Jan Verheij 1526 ½-½
5 Bonne Faber 1596 - Wim van Mullem 1566 1-0
6 Wim van Schie 1586 - Serge Fedorin 1472 1-0
7 Wim Noordermeer 1426 - Cas Sodderland 1449 ½-½
8 Sheila de Jonge 1464 - Johan Knijff 1521 ½-½
Ook konden er nog partijen voor de beker worden gespeeld, Peter Derrez had vooruitgespeeld voor bovenstaande wedstrijd en kon dus nu zijn bekerpartijen tegen Jan van Dam spelen. Hij kreeg hier ruim meer de tijd voor dan Jan, ook echter zijn teamleiderschap vergde aandacht. In de eerste partij werd hij vrij kansloos weggespeeld en in de tweede zag hij ook de bui al hangen en daarom bood hij op een gegeven moment remise. Dat zou de volgende ronde betekenen voor Jan en om zichzelf meer inspanning te besparen accepteerde Jan het aanbod.
Toch van een ander gehalte waren de partijen tussen Rob van Wijgerden en Rik Verheij. Normaal gesproken zou Rik dit "op zijn sloffen" moeten kunnen winnen, het verliep echter anders. Want Rob wist de eerste partij te winnen en ook in de tweede legde hij zijn opponent het vuur na aan de schenen. Zo na zelfs dat hij een kwaliteit voor kwam te staan met een stelling, die niet direct winst beloofde voor Rik. De f-lijn bleek heel belangrijk in die partij en op zeker moment leverde Rob de kwaliteit weer in. Dat gaf Rik natuurlijk moed om door te zetten en daar slaagde hij tenslotte ook in, zodat snelschaakpartijen de beslissing moesten brengen. Hierin gebeurde weer van alles waarvan de honden geen brood lusten, zoals de dame en prise te laten staan en dat die niet wordt geslagen, een stuk kunnen slaan en dat niet doen/zien en meer van dergelijke grappen. Het eindbesluit was tenslotte dat Rik beide partijen won en er dus geen derde meer hoefde te worden gespeeld. Rik - met veel geluk - naar de volgende ronde.
Martijn van Dam mocht nu in de interne competitie spelen en daar trof hij Frits van der Veeke tegenover zich. Eigenlijk geen idee hoe die partij ging, binnen een uur was het al afgelopen. Misschien vond Martijn het niet aantrekkelijk om de hele avond tegenover Frits te moeten zitten en deed daarom snel zijn zetten?! Hoe dan ook, hij won wel en staat nu, gedeeld met Ernst-Jan Pluim Mentz, die wedstrijdleider was deze avond, bovenaan.
Het was wel jammer voor Arie Bliek dat hij tegen Jan van Huizen over sommige zetten lang nadacht en dan vaak een slechte zet uit zijn mouw schudde. Een volgende zet werd dan weer snel gespeeld maar leverde ook te weinig op. Al met al dus een winstpartij voor Jan.
Met veel genoegen kwam Kees Berkhout opnieuw een partij meespelen, waarbij hij nu Leo Stelloo tegenover zich trof. Kees speelde een tijdlang een goede partij en Leo kreeg er een slecht voorgevoel bij. Maar aan het slot van de partij wist Kees (misschien gebrek aan schaakritme?) zijn goede spel niet meer te voltooien en dus trok Leo de partij toch nog naar zich toe.
Tenslotte de partij tussen Ronald van Velzen en Frits Wilschut. Dat worden vaak partijen van "het kan vriezen of het kan dooien", m.a.w., soms spelen ze - op hun niveau - de sterren van de hemel en een andere keer lijken ze wel lammetjes, die naar de slachtbank moeten. Hoe dan ook, ditmaal was het Frits die zich in relatief korte tijd het schaakabattoir in wurmde. Punt voor Ronald derhalve.

De nieuwe stand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten